archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 13
Jaargang 3
18 mei 2006
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Brel: De staart van de hondenschaduw Willem Minderhout

0306VG Literatuur Hondenschaduw
Op het stukje over Ne me quitte pas van Brel* volgde een aantal leuke reacties. Voor veel lezers van de Leunstoel bleek het een aanleiding te zijn om weer eens in de oude platenkast te duiken. Onze filmrecensent Hans Knegtmans heeft zelfs een nacht doorgehaald met het draaien van oude Brel-platen waardoor hij zich de volgende dag versliep voor een filmpremière.

Cathi van der Kruit herinnerde zich dat ze ‘Ne me quitte pas’ in 1965 voor het eerst hoorde in een vertolking van Lia Dorana in een vertaling van Ernst van Atena bij Willem Duys op TV. “Het sloeg in als een bom! Heel wat mensen liepen het te zingen of te neuriën.” Zowel Cathi als Maeve van der Steen nemen het op voor Van Altena. Die hondenschaduw zou niet meer zijn dan ‘rijmdwang’. Ombre de ton chien rijmt nu eenmaal lekker op ombre de ta main.

Maeve meende ook dat het uiteindelijk, in tegenstelling tot mijn bewering, wel weer goed was gekomen tussen de zanger en zijn geliefde. Ik hoop het van harte, maar het leuke van dit soort liedteksten is juist dat er meerdere interpretaties mogelijk zijn. ‘Chanson exegese’ bleek trouwens vroeger een veel beoefende sport te zijn. Cathi schreef: “Zo zaten mijn vriendinnen en ik uren achter elkaar chansons te draaien op zo' n klein pick upje, en maar schrijven jongens... en maar weer opnieuw draaien en verbeteren... en een discussies dat er gevoerd werden... We waren diep onder de indruk. Onze leraar Frans waarschuwde ons om het allemaal niet zo serieus te nemen: ‘het is maar een chanson’.”  Maar wat voor chanson! Kom daar nu nog eens om. Arno Hintjens is leuk, maar ‘pas un Brel’.

Overigens werd ik me naar aanleiding van die reacties pijnlijk bewust hoe weinig ik eigenlijk echt van Brel weet. Op zo’n moment brengt de boekhandel altijd uitkomst. Bij Nayler & Co trof ik Jacques Brel. De Passie en de Pijn van Johan Anthierens** aan. Een prachtig, zij het wat fragmentarisch, boek over Brel. Uiteraard onmiddellijk gezocht of Anthierens iets over de verdwenen hondenschaduw te melden heeft. Dat is helaas niet het geval. Hij geeft wel mooie voorbeelden van mislukte vertalingen, maar ‘Ne me quitte pas’ is er niet bij. Wel zijn alle vertalingen van dit lied die ik op internet aantrof ook in dit boek opgenomen.

Wat hij wel over ‘Ne me quitte pas’ vertelt is overigens interessant genoeg. Hij vergelijkt dit lied met ‘zonder schoenen over schorpioenen lopen’ en dat lijkt me een adequate omschrijving. Brel zou geïnspireerd zijn, Anthierens beroept zich hier op de Franse Brel-biograaf Pierre Berruer, door het gedicht Le dernier poeme dat Robert Desnos schreef voordat hij bezweek in het concentratiekamp Theresienstadt. Dat is een mooie vondst die een apart stukje waard is.

Het lied werd overigens aanvankelijk met de nodige scepsis ontvangen. Brel: “Toen ik ‘Ne me quitte pas’ zong, kwamen de mensen niet meer bij van het lachen. De mensen lachten, en mijn artistiek directeur zei: ‘Je gaat dat toch niet opnemen? Je gaat je grenzeloos belachelijk maken’.” Edith Piaf was het daar mee eens. Zij zei dat het niet past voor een man om zo weekhartig te zijn. Françoise Giroud, daarentegen, beweerde in 1994 dat dit lied haar ‘het hart doormidden zaagt’: il vous scie le coeur. Dat lijkt me een betere omschrijving.

Wat echt helemaal nieuw voor mij was – maar misschien is dat voor de echte Brelliefhebber overbekend - is dat Brel, net als Paul Gauguin, begraven is op het eiland Hiva Oa in de Markiezen archipel. Brel was op het eind van zijn leven begonnen aan een wereldreis met een zeilboot. Kort na het vertrek moest hij halsoverkop naar een ziekenhuis worden overgebracht waar longkanker geconstateerd werd. Hij besloot desondanks zijn reis voort te zetten, Toen hij op Hiva Oa arriveerde was hij doodziek. Hij werd naar Parijs overgevlogen waar hij overleed, maar zijn stoffelijk overschot werd teruggevlogen en op Hiva Oa begraven. Het verslag van Anthierens’ bezoek aan dat eiland vind ik een hoogtepunt in zijn boek.

Brel mag dan dood zijn, net als Gauguin leeft hij voort. Anthierens’s boek is een aanrader voor alle Brel-liefhebbers.
 
* De Verdwenen Hondenschaduw. Leunstoel, 3, 6 (19 januari 2006).
** Johan Anthierens (1998, 2006), Jacques Brel. De Passie en de Pijn. Olympus.
 
**************************
Kijk eens op www.meermanno.nl .


© 2006 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Brel: De staart van de hondenschaduw Willem Minderhout
0306VG Literatuur Hondenschaduw
Op het stukje over Ne me quitte pas van Brel* volgde een aantal leuke reacties. Voor veel lezers van de Leunstoel bleek het een aanleiding te zijn om weer eens in de oude platenkast te duiken. Onze filmrecensent Hans Knegtmans heeft zelfs een nacht doorgehaald met het draaien van oude Brel-platen waardoor hij zich de volgende dag versliep voor een filmpremière.

Cathi van der Kruit herinnerde zich dat ze ‘Ne me quitte pas’ in 1965 voor het eerst hoorde in een vertolking van Lia Dorana in een vertaling van Ernst van Atena bij Willem Duys op TV. “Het sloeg in als een bom! Heel wat mensen liepen het te zingen of te neuriën.” Zowel Cathi als Maeve van der Steen nemen het op voor Van Altena. Die hondenschaduw zou niet meer zijn dan ‘rijmdwang’. Ombre de ton chien rijmt nu eenmaal lekker op ombre de ta main.

Maeve meende ook dat het uiteindelijk, in tegenstelling tot mijn bewering, wel weer goed was gekomen tussen de zanger en zijn geliefde. Ik hoop het van harte, maar het leuke van dit soort liedteksten is juist dat er meerdere interpretaties mogelijk zijn. ‘Chanson exegese’ bleek trouwens vroeger een veel beoefende sport te zijn. Cathi schreef: “Zo zaten mijn vriendinnen en ik uren achter elkaar chansons te draaien op zo' n klein pick upje, en maar schrijven jongens... en maar weer opnieuw draaien en verbeteren... en een discussies dat er gevoerd werden... We waren diep onder de indruk. Onze leraar Frans waarschuwde ons om het allemaal niet zo serieus te nemen: ‘het is maar een chanson’.”  Maar wat voor chanson! Kom daar nu nog eens om. Arno Hintjens is leuk, maar ‘pas un Brel’.

Overigens werd ik me naar aanleiding van die reacties pijnlijk bewust hoe weinig ik eigenlijk echt van Brel weet. Op zo’n moment brengt de boekhandel altijd uitkomst. Bij Nayler & Co trof ik Jacques Brel. De Passie en de Pijn van Johan Anthierens** aan. Een prachtig, zij het wat fragmentarisch, boek over Brel. Uiteraard onmiddellijk gezocht of Anthierens iets over de verdwenen hondenschaduw te melden heeft. Dat is helaas niet het geval. Hij geeft wel mooie voorbeelden van mislukte vertalingen, maar ‘Ne me quitte pas’ is er niet bij. Wel zijn alle vertalingen van dit lied die ik op internet aantrof ook in dit boek opgenomen.

Wat hij wel over ‘Ne me quitte pas’ vertelt is overigens interessant genoeg. Hij vergelijkt dit lied met ‘zonder schoenen over schorpioenen lopen’ en dat lijkt me een adequate omschrijving. Brel zou geïnspireerd zijn, Anthierens beroept zich hier op de Franse Brel-biograaf Pierre Berruer, door het gedicht Le dernier poeme dat Robert Desnos schreef voordat hij bezweek in het concentratiekamp Theresienstadt. Dat is een mooie vondst die een apart stukje waard is.

Het lied werd overigens aanvankelijk met de nodige scepsis ontvangen. Brel: “Toen ik ‘Ne me quitte pas’ zong, kwamen de mensen niet meer bij van het lachen. De mensen lachten, en mijn artistiek directeur zei: ‘Je gaat dat toch niet opnemen? Je gaat je grenzeloos belachelijk maken’.” Edith Piaf was het daar mee eens. Zij zei dat het niet past voor een man om zo weekhartig te zijn. Françoise Giroud, daarentegen, beweerde in 1994 dat dit lied haar ‘het hart doormidden zaagt’: il vous scie le coeur. Dat lijkt me een betere omschrijving.

Wat echt helemaal nieuw voor mij was – maar misschien is dat voor de echte Brelliefhebber overbekend - is dat Brel, net als Paul Gauguin, begraven is op het eiland Hiva Oa in de Markiezen archipel. Brel was op het eind van zijn leven begonnen aan een wereldreis met een zeilboot. Kort na het vertrek moest hij halsoverkop naar een ziekenhuis worden overgebracht waar longkanker geconstateerd werd. Hij besloot desondanks zijn reis voort te zetten, Toen hij op Hiva Oa arriveerde was hij doodziek. Hij werd naar Parijs overgevlogen waar hij overleed, maar zijn stoffelijk overschot werd teruggevlogen en op Hiva Oa begraven. Het verslag van Anthierens’ bezoek aan dat eiland vind ik een hoogtepunt in zijn boek.

Brel mag dan dood zijn, net als Gauguin leeft hij voort. Anthierens’s boek is een aanrader voor alle Brel-liefhebbers.
 
* De Verdwenen Hondenschaduw. Leunstoel, 3, 6 (19 januari 2006).
** Johan Anthierens (1998, 2006), Jacques Brel. De Passie en de Pijn. Olympus.
 
**************************
Kijk eens op www.meermanno.nl .
© 2006 Willem Minderhout
powered by CJ2