archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 13
Jaargang 3
18 mei 2006
Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
Rivierreis in Madagascar Lucia Jonkhoff

Ten oosten van Afrika ligt Madagascar, een eiland in de vorm van Texel, maar dan twee maal zo groot als Engeland. Het is zo’n 2000 jaar geleden ontdekt door Indonesische handelsreizigers en dat kun je nog steeds merken; overal wordt rijst verbouwd en de bevolking is een mix van Aziatische en Afrikaanse afkomst. Tot het einde van de 19e eeuw was het een onafhankelijk koninkrijk met als beroemdste koning Andrianampoinimerinandriantsimitoviaminandriampanjaka. Zijn naam betekent ‘Hoop van Imerina’. Uit zijn naam en die van de hoofdstad Antananarivo kun je al afleiden dat het Malagasy een taal is met veel lettergrepen. De tweede taal is Frans, omdat de Fransen aan de macht zijn geweest van 1896 tot 1960.

Met mijn kersverse echtgenoot Ino zette ik voet aan de grond op het vliegveld van Antananarivo. De bruidegom had de reisbestemming bepaald en tot ons huwelijksdiner voor mij geheimgehouden. Hij had de eerste hotelovernachting geregeld, verder waren we gewapend met de Lonely Planet. Madagascar heeft maar weinig wegen, vanuit de hoofdstad midden op het eiland kun je de vier windrichtingen volgend naar de kust reizen. Vroeger was er ook een kustweg rondom maar die is op veel plaatsen niet meer bruikbaar.

Vanuit de hoofdstad reisden we zuidwaarts via Ambatolampy naar Antsirabe. Dit was de stad om een gids te zoeken om het zuiden van Madagascar te verkennen. Een gids zoeken is niet echt goed uitgedrukt, want zodra je met de bus aankomt word je als toerist direct gespot. Eerst kwam er een drom Poussepousse-mannetjes op je af die ons allemaal graag naar het hotelletje brachten. Tijdens ons tochtje in deze loop-riksja kwam er direct al een gids naast ons fietsen en toen we nog geen tien minuten later de sleutel van onze sprookjesachtige hotelkamer kregen, was het woord al door het hele stadje gegaan en kwamen er een stuk of vijf gidsen toevallig het hotel binnenwandelen. De gidsen hadden allemaal een andere manier van aanpak, we vielen niet voor Charly die ons vertelde dat een boottocht zonder hem heel gevaarlijk was, ook niet voor Laza de Rasta, die zo succesvol was dat zijn naam in de Lonely Planet stond. We vielen voor de brede grijns van Norbert, een lange vrolijke jongen die ons in gebrekkig Engels en veel beter Frans een prachtige tocht over de Tsiribihina rivier beloofde.

Hij vertelde dat hij alles zou verzorgen gedurende de vijfdaagse tocht. We konden met een Jeep rijden en hij had alles om te kamperen en de boottocht te maken, ook wist hij alles van de natuur en kon heerlijk koken. Op mijn enthousiaste vraag of we ook krokodillen zouden zien, antwoordde hij dat ik niet bang hoefde te zijn, want dat ze maar klein waren. We wisten af te dingen van 120 naar 80 euro p.p., hij had er een hard hoofd in of het voor die prijs zou lukken, maar hij was zo blij met klanten dat hij het zou proberen. Wij twijfelden ernstig of we deze jongen met zijn mooie verhaal wel konden vertrouwen. Hij had niets om te bewijzen dat we daadwerkelijk met hem op stap zouden gaan. Hij kwam met de oplossing en toverde pen en papier aan de bar tevoorschijn om een contract te maken. In ons beste Frans hebben we op het lege papier geschreven wat hij ons allemaal zou leveren en wat we wanneer zouden betalen. Na een omslachtig handtekeningenritueel was hij door het dolle heen en hebben we de hele avond handen geschud en biertjes gedronken. Ons vertrouwen in Norbert was niet erg gegroeid, maar met de 20 euro die we voor de eerste boodschappen hadden aanbetaald was het verlies in elk geval niet enorm.
 
                                                                   0313BS Brief ******
De volgende dag blijkt onze Norbert een goudeerlijke jongen. Hij komt ons op de afgesproken tijd ophalen en we gaan met de Taxi-brousse (een 9-persoonsbusje waar je met minimaal 16 mensen in zit) op pad. 160 km verder en 6 uur later komen we aan in Miandrivazo, de opstapplek voor de boot. Norbert is apetrots op zijn nieuwe klanten en behalve de noodzakelijke aanmelding bij de burgemeester en de politie worden we aan al zijn vrienden in het stadje getoond. In het hotelletje blijken we de enige gasten en ’s avonds neemt hij ons mee naar zijn vrienden in hun favoriete danscafé.

Vol verwachting lopen we de ochtend daarna naar de kade, met een groep nieuwe vrienden om ons heen die de bagage en boodschappen tillen. De brede rivier ligt laag en onderaan een brede betonnen trap zien we onze kano, een uitgeholde boomstam, 50 cm breed en wel 7 meter lang. Lachend kijken onze vrienden naar ons terwijl alle spullen ingeladen worden. We stappen wat wiebelig op onze plaatsen en worden enthousiast uitgezwaaid. We steken de rivier over waar een grote groep kinderen op ons af komt rennen. Norbert legt uit dat dit zijn dorp is en dat zijn moeder de kookspullen komt brengen. Inderdaad, een enorme zak rijst, twee pannen, broodjes, fruit en een levende kip worden door een lieve mevrouw overhandigd. Nog even een foto, veel zwaaien en we zijn op weg. Met alle verhalen over krokodillen en andere gevaren zitten we nogal onwennig in de wiebelige boot. Voorin zit de kip, en alle spullen, dan Norbert met een peddel, daarachter zit ik tegen mijn rugzak, dan Ino bij zijn rugzak en op het achterste puntje zit Maka, ook met een peddel. Onze enige taak is genieten. Als we na 100 meter aan de grond lopen en Norbert en Maka uitstappen blijkt de rivier maar 30 cm diep.

Drie dagen in de boot is fantastisch. Voor de lunch stoppen we bij een paar gigantische bomen en kookt Norbert rijst. Zoals altijd hebben we bezoek van de lokale kindertjes die eigenlijk cadeautjes willen (bic-bic) maar het ook mooi vinden als ik ze met mijn bic vrolijk in mijn boek teken. In de boot zien we de meest exotische dieren; kingfishers, witte reigers, een enorme kameleon die ons glazig aanstaart, grote en kleine vleermuizen en natuurlijk maki’s, de wollige aapjes met lange staarten die alleen hier voorkomen. Om half zes stoppen we bij een strandje en moeten we snel de tent opzetten, om zes uur is het pikkedonker en eten we weer bij kaarslicht. De tweede dag glijden we door een gebergte en stoppen voor de lunch bij een waterval met een zwemmeertje. ’s Avonds eten we verse kip en we slapen op een zandbank onder het zuiderkruis. De derde dag lunchen we terwijl de sifaka’s, zwart witte maki’s, vijf meter hoger ons nieuwsgierig begluren. Aan het einde van de middag komen we bij het eindpunt van de boottocht. Maka gaat de boot nu in 5 dagen terugbomen over de rivier en Norbert gaat met ons mee in een zebukar die ons naar onze laatste overnachtingsplek in Antsiraraka brengt. Een schattig dorpje gebouwd rond een immense baobab boom, zonder elektriciteit of water.

De laatste dag met Norbert brengen we door met heel veel mensen in busjes en pick-up trucks. Norbert is blut, hij heeft alles aan onze tocht uitgegeven en we moeten zelf ons vervoer naar de kustplaats Morondava betalen. Als we de volgende ochtend helemaal gelukkig afscheid nemen van onze topgids geven we hem nog een fikse fooi, waarmee hij ons juichend verlaat, 22 uur met de bus terug naar Antsirabe om daar nieuwe toeristen te zoeken. Wij vliegen een paar dagen later in één uur terug naar Antananarivo om de rest van het land te gaan bekijken.

Als je ooit van plan bent dit vrolijke land te bezoeken, vergeet dan niet een mooie tocht met Norbert Rakotoarivelo te maken.
 
*************************************
Beetje tot rust komen? Kijk op www.canarias.nl .


© 2006 Lucia Jonkhoff meer Lucia Jonkhoff - meer "Brief uit ..."
Beschouwingen > Brief uit ...
Rivierreis in Madagascar Lucia Jonkhoff
Ten oosten van Afrika ligt Madagascar, een eiland in de vorm van Texel, maar dan twee maal zo groot als Engeland. Het is zo’n 2000 jaar geleden ontdekt door Indonesische handelsreizigers en dat kun je nog steeds merken; overal wordt rijst verbouwd en de bevolking is een mix van Aziatische en Afrikaanse afkomst. Tot het einde van de 19e eeuw was het een onafhankelijk koninkrijk met als beroemdste koning Andrianampoinimerinandriantsimitoviaminandriampanjaka. Zijn naam betekent ‘Hoop van Imerina’. Uit zijn naam en die van de hoofdstad Antananarivo kun je al afleiden dat het Malagasy een taal is met veel lettergrepen. De tweede taal is Frans, omdat de Fransen aan de macht zijn geweest van 1896 tot 1960.

Met mijn kersverse echtgenoot Ino zette ik voet aan de grond op het vliegveld van Antananarivo. De bruidegom had de reisbestemming bepaald en tot ons huwelijksdiner voor mij geheimgehouden. Hij had de eerste hotelovernachting geregeld, verder waren we gewapend met de Lonely Planet. Madagascar heeft maar weinig wegen, vanuit de hoofdstad midden op het eiland kun je de vier windrichtingen volgend naar de kust reizen. Vroeger was er ook een kustweg rondom maar die is op veel plaatsen niet meer bruikbaar.

Vanuit de hoofdstad reisden we zuidwaarts via Ambatolampy naar Antsirabe. Dit was de stad om een gids te zoeken om het zuiden van Madagascar te verkennen. Een gids zoeken is niet echt goed uitgedrukt, want zodra je met de bus aankomt word je als toerist direct gespot. Eerst kwam er een drom Poussepousse-mannetjes op je af die ons allemaal graag naar het hotelletje brachten. Tijdens ons tochtje in deze loop-riksja kwam er direct al een gids naast ons fietsen en toen we nog geen tien minuten later de sleutel van onze sprookjesachtige hotelkamer kregen, was het woord al door het hele stadje gegaan en kwamen er een stuk of vijf gidsen toevallig het hotel binnenwandelen. De gidsen hadden allemaal een andere manier van aanpak, we vielen niet voor Charly die ons vertelde dat een boottocht zonder hem heel gevaarlijk was, ook niet voor Laza de Rasta, die zo succesvol was dat zijn naam in de Lonely Planet stond. We vielen voor de brede grijns van Norbert, een lange vrolijke jongen die ons in gebrekkig Engels en veel beter Frans een prachtige tocht over de Tsiribihina rivier beloofde.

Hij vertelde dat hij alles zou verzorgen gedurende de vijfdaagse tocht. We konden met een Jeep rijden en hij had alles om te kamperen en de boottocht te maken, ook wist hij alles van de natuur en kon heerlijk koken. Op mijn enthousiaste vraag of we ook krokodillen zouden zien, antwoordde hij dat ik niet bang hoefde te zijn, want dat ze maar klein waren. We wisten af te dingen van 120 naar 80 euro p.p., hij had er een hard hoofd in of het voor die prijs zou lukken, maar hij was zo blij met klanten dat hij het zou proberen. Wij twijfelden ernstig of we deze jongen met zijn mooie verhaal wel konden vertrouwen. Hij had niets om te bewijzen dat we daadwerkelijk met hem op stap zouden gaan. Hij kwam met de oplossing en toverde pen en papier aan de bar tevoorschijn om een contract te maken. In ons beste Frans hebben we op het lege papier geschreven wat hij ons allemaal zou leveren en wat we wanneer zouden betalen. Na een omslachtig handtekeningenritueel was hij door het dolle heen en hebben we de hele avond handen geschud en biertjes gedronken. Ons vertrouwen in Norbert was niet erg gegroeid, maar met de 20 euro die we voor de eerste boodschappen hadden aanbetaald was het verlies in elk geval niet enorm.
 
                                                                   0313BS Brief ******
De volgende dag blijkt onze Norbert een goudeerlijke jongen. Hij komt ons op de afgesproken tijd ophalen en we gaan met de Taxi-brousse (een 9-persoonsbusje waar je met minimaal 16 mensen in zit) op pad. 160 km verder en 6 uur later komen we aan in Miandrivazo, de opstapplek voor de boot. Norbert is apetrots op zijn nieuwe klanten en behalve de noodzakelijke aanmelding bij de burgemeester en de politie worden we aan al zijn vrienden in het stadje getoond. In het hotelletje blijken we de enige gasten en ’s avonds neemt hij ons mee naar zijn vrienden in hun favoriete danscafé.

Vol verwachting lopen we de ochtend daarna naar de kade, met een groep nieuwe vrienden om ons heen die de bagage en boodschappen tillen. De brede rivier ligt laag en onderaan een brede betonnen trap zien we onze kano, een uitgeholde boomstam, 50 cm breed en wel 7 meter lang. Lachend kijken onze vrienden naar ons terwijl alle spullen ingeladen worden. We stappen wat wiebelig op onze plaatsen en worden enthousiast uitgezwaaid. We steken de rivier over waar een grote groep kinderen op ons af komt rennen. Norbert legt uit dat dit zijn dorp is en dat zijn moeder de kookspullen komt brengen. Inderdaad, een enorme zak rijst, twee pannen, broodjes, fruit en een levende kip worden door een lieve mevrouw overhandigd. Nog even een foto, veel zwaaien en we zijn op weg. Met alle verhalen over krokodillen en andere gevaren zitten we nogal onwennig in de wiebelige boot. Voorin zit de kip, en alle spullen, dan Norbert met een peddel, daarachter zit ik tegen mijn rugzak, dan Ino bij zijn rugzak en op het achterste puntje zit Maka, ook met een peddel. Onze enige taak is genieten. Als we na 100 meter aan de grond lopen en Norbert en Maka uitstappen blijkt de rivier maar 30 cm diep.

Drie dagen in de boot is fantastisch. Voor de lunch stoppen we bij een paar gigantische bomen en kookt Norbert rijst. Zoals altijd hebben we bezoek van de lokale kindertjes die eigenlijk cadeautjes willen (bic-bic) maar het ook mooi vinden als ik ze met mijn bic vrolijk in mijn boek teken. In de boot zien we de meest exotische dieren; kingfishers, witte reigers, een enorme kameleon die ons glazig aanstaart, grote en kleine vleermuizen en natuurlijk maki’s, de wollige aapjes met lange staarten die alleen hier voorkomen. Om half zes stoppen we bij een strandje en moeten we snel de tent opzetten, om zes uur is het pikkedonker en eten we weer bij kaarslicht. De tweede dag glijden we door een gebergte en stoppen voor de lunch bij een waterval met een zwemmeertje. ’s Avonds eten we verse kip en we slapen op een zandbank onder het zuiderkruis. De derde dag lunchen we terwijl de sifaka’s, zwart witte maki’s, vijf meter hoger ons nieuwsgierig begluren. Aan het einde van de middag komen we bij het eindpunt van de boottocht. Maka gaat de boot nu in 5 dagen terugbomen over de rivier en Norbert gaat met ons mee in een zebukar die ons naar onze laatste overnachtingsplek in Antsiraraka brengt. Een schattig dorpje gebouwd rond een immense baobab boom, zonder elektriciteit of water.

De laatste dag met Norbert brengen we door met heel veel mensen in busjes en pick-up trucks. Norbert is blut, hij heeft alles aan onze tocht uitgegeven en we moeten zelf ons vervoer naar de kustplaats Morondava betalen. Als we de volgende ochtend helemaal gelukkig afscheid nemen van onze topgids geven we hem nog een fikse fooi, waarmee hij ons juichend verlaat, 22 uur met de bus terug naar Antsirabe om daar nieuwe toeristen te zoeken. Wij vliegen een paar dagen later in één uur terug naar Antananarivo om de rest van het land te gaan bekijken.

Als je ooit van plan bent dit vrolijke land te bezoeken, vergeet dan niet een mooie tocht met Norbert Rakotoarivelo te maken.
 
*************************************
Beetje tot rust komen? Kijk op www.canarias.nl .
© 2006 Lucia Jonkhoff
powered by CJ2