archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
Nummer 13 Jaargang 3 18 mei 2006 |
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > In de polder | ||||
Mei-beraad | Ruurd Kunnen | |||
‘Aan alles komt een eind’, sprak oom Gerben bedroefd, en met die woorden sloot hij het familieberaad. We waren dit voorjaar niet op 1 mei bij elkaar gekomen zoals gewoonlijk, maar een week later. Er waren teveel familieleden op vakantie en oom Gerben en oma moesten naar de crematie van een kameraad uit de tijd dat zij onder het zingen van De Internationale de maatschappij aan het veranderen waren. Dood ga je toch en dan is een uitvaart op 1 mei heel mooi, vond de kleine voortschuifelende schare voormalige revolutionairen.
Oom Gerben had inspiratie opgedaan in het tanende gezelschap van oude strijdmakkers. Vol vuur analyseerde hij de toestand in de wereld. Het kapitalisme verkeert in een diepe crisis doordat het de zeggenschap over de olie aan het verliezen is. De oorlogen in Irak en Afghanistan, de dreigende oorlog met Iran, de gewapende conflicten in Afrika en de verslechterende relatie met Rusland zijn kenmerkende imperialistische reacties op de op handen zijnde wereldcrisis. In Nederland gaat de diefstal van de verworvenheden van de arbeidersklasse onverminderd voort. Wat de fiscalisering van de AOW wordt genoemd, betekent niets anders dan dat de AOW wordt verlaagd en dat wordt gerotzooid met de oudedagsvoorziening van de gewone mensen.
‘Hoe komt u daar nu bij, oom Gerben?’, vroeg Henriëtte, onze briljante nicht die werkt op banken in Londen en Brussel en alles van pensioenen en beleggingen afweet.
‘Het stond in de krant’, antwoordde oom Gerben bits, ‘en als Marcel van Dam er niet over was begonnen, had geen haan er naar gekraaid’.
‘Die Van Dam kan het weten’, zei oom Wiebe, ‘die heeft nog in het kabinet Den Uyl gezeten.’
‘Dat is geen aanbeveling’, zei Henriëtte.
‘Maar Henriëtte, denk jij nou echt dat de sociale zekerheid straks onbetaalbaar wordt door de vergrijzing? Er zijn toch heel veel onzekerheden, zoals de olieprijs, het Amerikaanse begrotingstekort, de armoede in Afrika en de wereldhandel?’ Ons pientere neefje lijkt ieder jaar slimmer te worden. Vertederd keek tante Anne naar het ventje en haar tweelingzus Marie merkte alert op dat kleine kinderen groot worden.
Oom Jan keek speurend rond of er nog neefjes waren met wie hij een potje kon schaken zonder direct in de pan te worden gehakt. ‘Hebben jullie een geheime agenda? Willen jullie niet stiekem om ideologische redenen hervormingen doordrukken? Maken jullie geen misbruik van de situatie?’
‘De situatie dwingt tot hervormingen, daarover is iedereen het eens. De politieke strijd gaat er om of de hervormingen zo kunnen worden doorgevoerd dat de lage en middeninkomens er niet de dupe van worden.’
‘Hervormingen? Diefstal is het, niks meer en niks minder!’
Het leuke van onze familiebijeenkomsten is dat jong en oud nog echt met elkaar in discussie gaan. In de Tweede Kamer maak je dat niet meer mee sinds de meeste ouderen na de Rottenberg- en Fortuyn-revoltes de politiek zijn uitgewerkt.
‘Wij arbeiders hebben na de oorlog krom gelegen om het land weer op te bouwen. Wij hebben keihard gewerkt terwijl de lonen laag werden gehouden. Niks geen vrije zaterdag en vier weken vakantie. En met die grote gezinnen van toen was het bepaald geen vetpot.’ Oom Gerben raakte op dreef. ‘Maar we hebben bereikt dat er sociale zekerheid kwam. Zodat mensen die werkloos werden, niet in armoede hoefden te leven. Zodat mensen na een leven van hard werken konden genieten van een welverdiende oude dag. En dat pakken jullie ons nu af met jullie hervormingen.’
Het pientere neefje antwoordde met ijzeren logica. ‘Maar oom Gerben, degenen die de wederopbouw voor hun rekening hebben genomen, hebben toch allemaal kunnen profiteren van de verzorgingsstaat? Kijk naar uzelf. U krijgt netjes iedere maand uw AOW plus aanvullend pensioen. De mensen die met de hervormingen van Henriëtte te maken krijgen zijn van de generatie na u. Dat zijn de mensen die in de jaren zeventig zijn gaan werken toen de wederopbouw al was voltooid.’
‘Het gaat om de centen, maar ook om het principe’, zei oom Albert. ‘Wij hebben als arbeidersklasse betaald voor de sociale zekerheid, dus de sociale zekerheid is een collectieve verworvenheid van de arbeidersklasse. Niet van afzonderlijke personen.’
‘Daar ben ik het niet mee eens’, zei Henriëtte. ‘De maatschappij is veranderd. Vroeger had je arbeiders en kapitalisten, maar de mensen hebben zich ondertussen bevrijd van dat keurslijf. De wereld bestaat uit vrije individuen, waarvan sommigen productiearbeid verrichten of in de bouw werken en anderen leiding geven, maar die allemaal gelijke kansen, rechten en verantwoordelijkheden hebben.’
‘Helemaal mee eens, de politici en de bankiers hebben evenveel kansen’, flapte oom Wiebe eruit, ‘en de arbeiders ook.’
‘Nou’, zei oma, ‘ik vind het wel goed dat de jongeren aan de macht komen. De wereld kan toch niet vanuit het bejaardentehuis worden bestuurd?’
‘Jullie praten over vrije individuen, maar die bestaan helemaal niet.’ De hovenier van de familie vond de tijd gekomen om de discussie in een breder perspectief te plaatsen. ‘Iedereen wordt voortdurend gecontroleerd. Als je van Den Haag naar Utrecht rijdt, rijd je van camera naar camera. In elke trein en tram word je door de videobewaking vastgelegd. Al het SMS-verkeer en alle mobiele telefoongesprekken worden door satellieten geregistreerd. Je medische gegevens gaan van het ziekenhuis en de huisarts naar de zorgverzekering. Als je een groot bedrag op de giro overmaakt wordt dat doorgegeven. Er is geen instantie die niet precies van je financiële situatie op de hoogte is. De politie mag bij de bibliotheek opvragen welke boeken je hebt geleend. Advocaten en journalisten moeten hun beroepsgeheim prijsgeven. Niemand is meer vrij in deze maatschappij.’
‘Amen’, zei oom Wiebe.
Oom Gerben vatte de discussie samen: ‘Dus niet alleen diefstal, maar ook onderdrukking’.
‘Ik geloof niet dat we er helemaal uit zijn gekomen’, merkte Henriëtte droogjes op.
‘Mijn tijd zal het wel duren’, zei oma, ‘wie wil er een neut?’
‘Ruurd, maak jij weer een verslag?’
‘Dat is goed, oom Gerben, maar ik stel voor dat we het de volgende keer anders doen. We vervallen teveel in herhaling en de lezers vinden het niet interessant meer. Internet is een snel medium.’
‘Jullie bedenken maar iets moois’, bromde oom Gerben en hij nam een ferme slok. ‘Aan alles komt een eind.’
*********************************************
Luister naar BNR Nieuwsradio. Informatie op www.bnr.nl . |
||||
© 2006 Ruurd Kunnen | ||||
powered by CJ2 |