archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 2
Jaargang 22
3 oktober 2024
Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Flinkdoenerij Arie de Jong

2202BS FlinkdoenerijIn het voorjaar werd door vier fractievoorzitters uit de Tweede Kamer met elkaar gesproken over een akkoord op hoofdlijnen, op basis waarvan een kabinet kon worden gevormd. Een van de onderwerpen was uiteraard de toestroom en opvang van asielzoekers. Voor de winnaar van de verkiezingen van november 2023, Geert Wilders en zijn PVV, is dit het zwaarste punt. Dat Pieter Omtzigt in het zicht van de verkiezingen heeft laten weten dat migratie uit drie onderdelen bestaat en dat asielmigratie niet het meest urgente is, maar de arbeidsmigratie en daarop volgend de toestroom van buitenlandse studenten, speelt geen grote rol. Dat kan er ook mee te maken hebben dat de verkiezingen nodig waren door de stap van de VVD om in juni 2023 het kabinet op te blazen op basis van een discussie over de indamming van de toestroom van zogeheten nareizigers, de naaste verwanten van vluchtelingen die zijn toegelaten. Later zou blijken dat Dilan Yesilgöz de aantallen daarvan schromelijk heeft overdreven, maar dan is het al te laat en bovendien is zij zoals velen in de politiek niet bereid haar misser toe te geven. Dus zij kan zich er in vinden dat dit een zware kwestie is in het afspreken van de hoofdlijnen.

Van de kant van Geert Wilders werd in die onderhandelingen betoogd dat glashelder moet zijn dat het nieuwe kabinet dit onderwerp zo zwaar opneemt dat uitzonderlijke maatregelen nodig zijn. Twee zware maatregelen werden bedacht en opgeschreven: het verzoeken aan de EU-partners om Nederland toe te staan bij dit onderwerp af te wijken van de verdragsbepalingen (een zogeheten opt-out) en door toepassing van noodrecht dat genoemd wordt in de Vreemdelingenwet en dat de gelegenheid geeft om in extreem spoedeisende gevallen krachtdadig en buiten het parlement om maatregelen te nemen. Dat beide maatregelen dubieus zijn, zal bij de vier onderhandelaars bekend zijn, neem ik aan, maar je moet toch wat proberen. En in elk geval laat je aan de burgers zien dat het je ernst is. Best mogelijk dat ze in de EU het verzoek afwijzen en dat het maken van een noodwet juridisch niet door de beugel kan, maar dat moet nog blijken en aan de onderhandelaars heeft het niet gelegen.

De onderhandeling over het akkoord op hoofdlijnen, de basis voor een regeerprogramma

Aan tafel zitten dus vier fractieleiders. Buiten Geert Wilders die dit allemaal graag wil, zit onder meer Caroline van der Plas aan tafel. Zij heeft het imago dat ze praktische vragen kan stellen. Zo zou zij gezegd kunnen hebben: 'Heeft het zin om maatregelen te nemen die het niet halen? Daar verlies je toch tijd mee?' Misschien heeft ze die vragen gesteld en is het bezwaar weggewoven, misschien had ze haar dag niet.

Aan tafel zit ook Pieter Omtzigt die met zijn nieuwe partij NSC als zwaarste punt fatsoenlijk en integer bestuur in Nederland heeft. Je mag verwachten dat hij naar voren brengt: Mensen, dit kan niet. Noodwetgeving is er voor oorlogssituaties, vragen om een opt-out is vragen naar de bekende weg van een ‘nee’. Dat kunnen we beter niet doen. Misschien heeft hij dit gezegd en is het genegeerd, maar wellicht had hij zijn dag niet.

Als vierde zit Dilan Yesilgöz aan tafel. Zij is op dat moment nog steeds minister van Justitie en Veiligheid en daarmee direct verantwoordelijk voor verantwoorde wetgeving. Meer nog, een jaar eerder heeft ze een juridisch advies gevraagd en gekregen of het een optie is van het noodrecht gebruik te maken. De conclusie is duidelijk: kan niet, mag niet, niet doen. Wellicht heeft zij naar voren gebracht dat het idee van een noodwet onwerkbaar is en dat je een andere weg moet bewandelen, maar wellicht had ze haar dag niet.

Er zaten nog meer mensen aan tafel. Een van beide informateurs van het beoogde kabinet was Richard van Zwol, oud topambtenaar. Hij was voorzitter geweest van een commissie die de demografische ontwikkeling van Nederland tot 2050 in beeld heeft gebracht. Dat rapport verscheen in september 2022 en sprak over de verschillende ontwikkelingen op demografisch terrein. Je mag aannemen dat hij met die bagage verstandige dingen heeft gezegd over de aard en omvang van de asielmigratie. Een pleidooi voor het uitroepen van een crisis kon daar moeilijk aan verbonden worden. Ofwel is hij beleefd aangehoord en heeft men hem op de schouders geklopt en gezegd dat het reuze interessant was, of men heeft die relativerende bewoordingen genegeerd.

Een onmogelijke startpositie

Hoe dan ook, men schrijft de beide voornemens op (opt-out en noodwet) en zadelt daarmee op termijn de dan nog niet aangezochte Dick Schoof, de boven de partijen staande minister-president, op met twee onwerkbare voornemens. Op de ochtend van de eerste dag van de Algemene Beschouwingen, op 18 september, stuurt de minister van Asiel, vreemd genoeg dus niet de minister van Buitenlandse Zaken die het hoort te doen, een tweeregelig briefje aan de Europese Commissie (het verkeerde adres voor het verzoek) om een opt-out te krijgen en nog diezelfde dag krijgt ze terug uit Brussel dat dit niet kan. Wat iedereen al wist.

In de twee dagen van de Algemene Beschouwingen, elke dag durend tot ver na middernacht, wordt Dick Schoof in de Tweede Kamer gegrild rond het voornemen van de noodwet. Wat niet helpt is dat zowel de waarnemend fractievoorzitter van het NSC, Nicolien Van Vroonhoven-Kok, als de minister van Asiel, Marjolein Faber, met overtuiging hebben gezegd dat er door de beste juristen naar is gekeken. Dat willen de Kamerleden graag zien. Dick Schoof spartelt tegen, want het kabinet heeft nog geen beslissing genomen over het indienen van zo’n noodwet en het alvast slaan van een Koninklijk Besluit dat handelen mogelijk maakt, want er is nog geen geschikte argumentatie.

Als de juridische adviezen (aan afzonderlijke bewindspersonen) binnenkomen, met een urenlange vertraging omdat het nodig wordt geacht sommige adviezen eerst provocerend zwart te verven, blijkt dat de juristen duidelijk maken: niet doen, foute weg. Dick Schoof durft het nog niet aan ter plekke te zeggen dat het voornemen van tafel is, want hij meent dat het kabinet daar eerst over moet praten en heeft geen zin dat via een schorsing direct te doen.

Terwijl hem van alle kanten, zoals door Henri Bontenbal, een helpende hand daartoe werd uitgestoken. Zoals eerder in die week Kees van der Staaij, in 2023 afgezwaaid als SGP-fractieleider en nu Staatsraad, die in Nieuwsuur zei: Noodwetgeving is bedoeld voor overmacht, niet voor onmacht.
Een helpende hand van de kant van Wilders was er in elk geval niet, die is nu eenmaal horende doof en ziende blind. Hij bleef in zijn stoel zitten en liet Dick Schoof spartelen.

Hoe moet dit aflopen?

Met afgrijzen en veel andere negatieve gevoelens heb ik naar dat spektakel gekeken, dat uren duurde. En ik vroeg mij af: hoe moet ik de bespreking van de vier onderhandelaars duiden die zulke onrealistische flauwekul heeft opgeleverd? Waren ze zich er bewust van dat dit nogal de aandacht zou trekken en op een of andere manier zou stranden? Of meenden ze dat men een ferme stap zette om een overigens niet helder gedefinieerd probleem op te lossen? Hoe dan ook, de verantwoordelijkheid voor het circus waarmee Dick Schoof werd opgezadeld ligt volledig bij de vier onderhandelaars. Die in de urenlange discussies van de Tweede Kamer met de minister-president nagenoeg buiten de bespreking bleven, arrogantie van de macht.

De aap kwam weer uit de mouw in de tweede termijn van Geert Wilders. Behalve een scheldpartij, vooral richting PvdA en Frans Timmermans, die kant noch wal raakte, bleef hij bij zijn standpunt dat er een noodwet nodig is. En ook zijn zetbazin in het kabinet, Marjolein Faber, liet weten dat ze erbij blijft dat ze een noodwet wil. Het is een prestigezaak en zoals bekend lopen prestigezaken nooit goed af.

----------

De illustratie is van Coc van Duijn.



© 2024 Arie de Jong meer Arie de Jong - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
Flinkdoenerij Arie de Jong
2202BS FlinkdoenerijIn het voorjaar werd door vier fractievoorzitters uit de Tweede Kamer met elkaar gesproken over een akkoord op hoofdlijnen, op basis waarvan een kabinet kon worden gevormd. Een van de onderwerpen was uiteraard de toestroom en opvang van asielzoekers. Voor de winnaar van de verkiezingen van november 2023, Geert Wilders en zijn PVV, is dit het zwaarste punt. Dat Pieter Omtzigt in het zicht van de verkiezingen heeft laten weten dat migratie uit drie onderdelen bestaat en dat asielmigratie niet het meest urgente is, maar de arbeidsmigratie en daarop volgend de toestroom van buitenlandse studenten, speelt geen grote rol. Dat kan er ook mee te maken hebben dat de verkiezingen nodig waren door de stap van de VVD om in juni 2023 het kabinet op te blazen op basis van een discussie over de indamming van de toestroom van zogeheten nareizigers, de naaste verwanten van vluchtelingen die zijn toegelaten. Later zou blijken dat Dilan Yesilgöz de aantallen daarvan schromelijk heeft overdreven, maar dan is het al te laat en bovendien is zij zoals velen in de politiek niet bereid haar misser toe te geven. Dus zij kan zich er in vinden dat dit een zware kwestie is in het afspreken van de hoofdlijnen.

Van de kant van Geert Wilders werd in die onderhandelingen betoogd dat glashelder moet zijn dat het nieuwe kabinet dit onderwerp zo zwaar opneemt dat uitzonderlijke maatregelen nodig zijn. Twee zware maatregelen werden bedacht en opgeschreven: het verzoeken aan de EU-partners om Nederland toe te staan bij dit onderwerp af te wijken van de verdragsbepalingen (een zogeheten opt-out) en door toepassing van noodrecht dat genoemd wordt in de Vreemdelingenwet en dat de gelegenheid geeft om in extreem spoedeisende gevallen krachtdadig en buiten het parlement om maatregelen te nemen. Dat beide maatregelen dubieus zijn, zal bij de vier onderhandelaars bekend zijn, neem ik aan, maar je moet toch wat proberen. En in elk geval laat je aan de burgers zien dat het je ernst is. Best mogelijk dat ze in de EU het verzoek afwijzen en dat het maken van een noodwet juridisch niet door de beugel kan, maar dat moet nog blijken en aan de onderhandelaars heeft het niet gelegen.

De onderhandeling over het akkoord op hoofdlijnen, de basis voor een regeerprogramma

Aan tafel zitten dus vier fractieleiders. Buiten Geert Wilders die dit allemaal graag wil, zit onder meer Caroline van der Plas aan tafel. Zij heeft het imago dat ze praktische vragen kan stellen. Zo zou zij gezegd kunnen hebben: 'Heeft het zin om maatregelen te nemen die het niet halen? Daar verlies je toch tijd mee?' Misschien heeft ze die vragen gesteld en is het bezwaar weggewoven, misschien had ze haar dag niet.

Aan tafel zit ook Pieter Omtzigt die met zijn nieuwe partij NSC als zwaarste punt fatsoenlijk en integer bestuur in Nederland heeft. Je mag verwachten dat hij naar voren brengt: Mensen, dit kan niet. Noodwetgeving is er voor oorlogssituaties, vragen om een opt-out is vragen naar de bekende weg van een ‘nee’. Dat kunnen we beter niet doen. Misschien heeft hij dit gezegd en is het genegeerd, maar wellicht had hij zijn dag niet.

Als vierde zit Dilan Yesilgöz aan tafel. Zij is op dat moment nog steeds minister van Justitie en Veiligheid en daarmee direct verantwoordelijk voor verantwoorde wetgeving. Meer nog, een jaar eerder heeft ze een juridisch advies gevraagd en gekregen of het een optie is van het noodrecht gebruik te maken. De conclusie is duidelijk: kan niet, mag niet, niet doen. Wellicht heeft zij naar voren gebracht dat het idee van een noodwet onwerkbaar is en dat je een andere weg moet bewandelen, maar wellicht had ze haar dag niet.

Er zaten nog meer mensen aan tafel. Een van beide informateurs van het beoogde kabinet was Richard van Zwol, oud topambtenaar. Hij was voorzitter geweest van een commissie die de demografische ontwikkeling van Nederland tot 2050 in beeld heeft gebracht. Dat rapport verscheen in september 2022 en sprak over de verschillende ontwikkelingen op demografisch terrein. Je mag aannemen dat hij met die bagage verstandige dingen heeft gezegd over de aard en omvang van de asielmigratie. Een pleidooi voor het uitroepen van een crisis kon daar moeilijk aan verbonden worden. Ofwel is hij beleefd aangehoord en heeft men hem op de schouders geklopt en gezegd dat het reuze interessant was, of men heeft die relativerende bewoordingen genegeerd.

Een onmogelijke startpositie

Hoe dan ook, men schrijft de beide voornemens op (opt-out en noodwet) en zadelt daarmee op termijn de dan nog niet aangezochte Dick Schoof, de boven de partijen staande minister-president, op met twee onwerkbare voornemens. Op de ochtend van de eerste dag van de Algemene Beschouwingen, op 18 september, stuurt de minister van Asiel, vreemd genoeg dus niet de minister van Buitenlandse Zaken die het hoort te doen, een tweeregelig briefje aan de Europese Commissie (het verkeerde adres voor het verzoek) om een opt-out te krijgen en nog diezelfde dag krijgt ze terug uit Brussel dat dit niet kan. Wat iedereen al wist.

In de twee dagen van de Algemene Beschouwingen, elke dag durend tot ver na middernacht, wordt Dick Schoof in de Tweede Kamer gegrild rond het voornemen van de noodwet. Wat niet helpt is dat zowel de waarnemend fractievoorzitter van het NSC, Nicolien Van Vroonhoven-Kok, als de minister van Asiel, Marjolein Faber, met overtuiging hebben gezegd dat er door de beste juristen naar is gekeken. Dat willen de Kamerleden graag zien. Dick Schoof spartelt tegen, want het kabinet heeft nog geen beslissing genomen over het indienen van zo’n noodwet en het alvast slaan van een Koninklijk Besluit dat handelen mogelijk maakt, want er is nog geen geschikte argumentatie.

Als de juridische adviezen (aan afzonderlijke bewindspersonen) binnenkomen, met een urenlange vertraging omdat het nodig wordt geacht sommige adviezen eerst provocerend zwart te verven, blijkt dat de juristen duidelijk maken: niet doen, foute weg. Dick Schoof durft het nog niet aan ter plekke te zeggen dat het voornemen van tafel is, want hij meent dat het kabinet daar eerst over moet praten en heeft geen zin dat via een schorsing direct te doen.

Terwijl hem van alle kanten, zoals door Henri Bontenbal, een helpende hand daartoe werd uitgestoken. Zoals eerder in die week Kees van der Staaij, in 2023 afgezwaaid als SGP-fractieleider en nu Staatsraad, die in Nieuwsuur zei: Noodwetgeving is bedoeld voor overmacht, niet voor onmacht.
Een helpende hand van de kant van Wilders was er in elk geval niet, die is nu eenmaal horende doof en ziende blind. Hij bleef in zijn stoel zitten en liet Dick Schoof spartelen.

Hoe moet dit aflopen?

Met afgrijzen en veel andere negatieve gevoelens heb ik naar dat spektakel gekeken, dat uren duurde. En ik vroeg mij af: hoe moet ik de bespreking van de vier onderhandelaars duiden die zulke onrealistische flauwekul heeft opgeleverd? Waren ze zich er bewust van dat dit nogal de aandacht zou trekken en op een of andere manier zou stranden? Of meenden ze dat men een ferme stap zette om een overigens niet helder gedefinieerd probleem op te lossen? Hoe dan ook, de verantwoordelijkheid voor het circus waarmee Dick Schoof werd opgezadeld ligt volledig bij de vier onderhandelaars. Die in de urenlange discussies van de Tweede Kamer met de minister-president nagenoeg buiten de bespreking bleven, arrogantie van de macht.

De aap kwam weer uit de mouw in de tweede termijn van Geert Wilders. Behalve een scheldpartij, vooral richting PvdA en Frans Timmermans, die kant noch wal raakte, bleef hij bij zijn standpunt dat er een noodwet nodig is. En ook zijn zetbazin in het kabinet, Marjolein Faber, liet weten dat ze erbij blijft dat ze een noodwet wil. Het is een prestigezaak en zoals bekend lopen prestigezaken nooit goed af.

----------

De illustratie is van Coc van Duijn.

© 2024 Arie de Jong
powered by CJ2