archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 6
Jaargang 3
19 januari 2006
Bezigheden > In de tuin delen printen terug
Vrome inspiratie Theo Capel

0001 BZ Capel
Zeggen dat er in de tuin niets te doen is, lijkt op vloeken in de kerk. Er zijn types die nu al weer bezig zijn de Bordeauxse pap klaar te maken om het gewas bij ontluiking te beschermen tegen schurft, meeldauw en wat er al niet meer aan narigheid kan optreden. In het Frans heet dit bestrijdingsmiddel dat voornamelijk op basis van kopersulfaat wordt bereid bouillie bordelaise. Dat klinkt aangenamer en zou een mens verleiden in een restaurant te vragen of het aan te bevelen is. In een beginnende tuin als de mijne moet ik eerst maar eens zien of er wat opkomt, voordat ik aan spuiten met deze pap kan denken. Ik hoef me ook geen zorgen te maken over takken die dreigen af te knappen door een sneeuwvracht. De enige sneeuw die we tot nu toe hadden, was binnen een dag weg en op de twijgjes van de beginnende struiken hecht zich nauwelijks iets.

Het is meer het seizoen van nadenken en ideeën opdoen. In het tijdschrift Onze Eigen Tuin las ik over de tuin van de Oude Kerk in Amsterdam. Het was in korte tijd de tweede keer om me daarover te verbazen. Eerder las ik in Op de Huid, een thriller van Stav Sherez, over een lijk dat in een parkje naast deze kerk was gevonden. Dat bestond zeker niet, maar een tuintje wel? Een wandeling door de Amsterdamse hoerenbuurt toonde aan dat het tijdschrift niet echt had gelogen, maar wel overdreef. Wanneer is een tuin een tuin. Ik zou zeggen als het een aarden vlakte is van enige omvang en met van alles en nog wat begroeid, vaak met een grasperkje in het midden. Vraag het een makelaar en die slaagt erin zelfs een akelig binnenplaatsje tot tuin te bombarderen. 'Makkelijk te onderhouden tuin´ las ik ook als aanbeveling voor een geheel bestrate vlakte achter een huis.

Bij de Oude Kerk gaat het om een ´tuin´ die de Engelsen een ´patio´ zouden noemen. Het is een afgeschutte hoek in trapeziumvorm die tegen de sacristie of consistorie – want het is nu een protestantse kerk – aan ligt, voornamelijk bestraat met kleine gele klinkers. Als je er langs loopt zie het ‘tuintje’ nauwelijks door een hoog hek van vierkante houten palen die schuin zijn geplaatst en zo inkijk beperken. Maar net zoals je bij de dames in de omgeving ongenood naar binnen mag – hoewel ze ook hun uiterste best doen je binnen te krijgen – stond het hek aan en kon je een kijkje nemen. Er stond zelfs een tuinbank klaar.

Op het oog overheersen de klinkers, maar als je het artikel in Onze Eigen Tuin leest, verbaas je je over de grote hoeveelheid soorten planten die er ook staan. De ontwerpster heeft vijf vierkanten uitgespaard in de bestrating en dan is er ook nog een smalle border langs de kerkmuur en de consistorie. Het ontwerp zou ontleend zijn aan de historische kloostertuin die overigens vaak in vier vakken was ingedeeld, mogelijk met verwijzing naar de vier seizoenen of naar de vier continenten die in die tijd bekend waren. De monniken zouden er een poging mee hebben gedaan het paradijs te reconstrueren en zouden er ook graag een boom des levens planten. De boom van kennis van goed en kwaad liet men veiligheidshalve maar weg.

In de tuin van de Oude Kerk is in een van de vakken een kweepeer gezet, een redelijk onverwoestbare boom, maar Bordeauxse pap op zijn tijd kan geen kwaad, maar juist goed. Voor mijn eigen tuin zou ik hem niet kiezen. Dat is meer een kwestie van gevoel dan iets anders. In de vakken zouden ook Triteleia bollen zijn geplant. Die kende ik nog niet. Het is een bolgewas in vele bloeivormen, waarvan er een veel aan de krokus doet denken. Hier moet de Corinna boven de grond komen met korenblauwe bloemen. Daar wil ik nog wel een keer voor terugkomen. De lonicera nitida Maigrün vind ik een minder goed idee. Het is een struikje dat je oneindig veel in plantsoenen en op taluds tegenkomt met kleine, frisse, groene, leerachtige blaadjes. Deze kamperfoeliesoort zou veel lijken op de lonicera pileata die als voordeel heeft dat hij geurt en meer winterhard zou zijn. Ik wacht er dus nog even mee.

Tegen een steunbeer van de kerk staat een klimroos, de Paul´s Scarlet Climber. Dat is een toepasselijke naam met al die scarlet ladies in de omringende panden. Hij is diep scharlaken van kleur zoals de naam aangeeft en beperkt zich tot een hoogte van een kleine 4 meter. Zelf zou ik gekozen hebben voor de Rambling Rector, een naam die een dominee suggereert die graag uit de broek gaat, wat goed past bij de buurt. Deze klimroos heeft kleine, witte bloemen en weet van geen ophouden. Op het net zag ik dat beide rozen, samen met zo´n 400 soortgenoten, te zien zijn op de kwekerij De Border die in Delden ligt, in de tuin van kasteel Twickel. Ze zouden er ook de roos Charles Rennie Macintosh hebben. Die staat nog op mijn lijstje. Tijd om een keer van de kerk naar het kasteel te gaan. Voorlopig is er toch weinig te doen in de tuin.

© 2006 Theo Capel meer Theo Capel - meer "In de tuin"
Bezigheden > In de tuin
Vrome inspiratie Theo Capel
0001 BZ Capel
Zeggen dat er in de tuin niets te doen is, lijkt op vloeken in de kerk. Er zijn types die nu al weer bezig zijn de Bordeauxse pap klaar te maken om het gewas bij ontluiking te beschermen tegen schurft, meeldauw en wat er al niet meer aan narigheid kan optreden. In het Frans heet dit bestrijdingsmiddel dat voornamelijk op basis van kopersulfaat wordt bereid bouillie bordelaise. Dat klinkt aangenamer en zou een mens verleiden in een restaurant te vragen of het aan te bevelen is. In een beginnende tuin als de mijne moet ik eerst maar eens zien of er wat opkomt, voordat ik aan spuiten met deze pap kan denken. Ik hoef me ook geen zorgen te maken over takken die dreigen af te knappen door een sneeuwvracht. De enige sneeuw die we tot nu toe hadden, was binnen een dag weg en op de twijgjes van de beginnende struiken hecht zich nauwelijks iets.

Het is meer het seizoen van nadenken en ideeën opdoen. In het tijdschrift Onze Eigen Tuin las ik over de tuin van de Oude Kerk in Amsterdam. Het was in korte tijd de tweede keer om me daarover te verbazen. Eerder las ik in Op de Huid, een thriller van Stav Sherez, over een lijk dat in een parkje naast deze kerk was gevonden. Dat bestond zeker niet, maar een tuintje wel? Een wandeling door de Amsterdamse hoerenbuurt toonde aan dat het tijdschrift niet echt had gelogen, maar wel overdreef. Wanneer is een tuin een tuin. Ik zou zeggen als het een aarden vlakte is van enige omvang en met van alles en nog wat begroeid, vaak met een grasperkje in het midden. Vraag het een makelaar en die slaagt erin zelfs een akelig binnenplaatsje tot tuin te bombarderen. 'Makkelijk te onderhouden tuin´ las ik ook als aanbeveling voor een geheel bestrate vlakte achter een huis.

Bij de Oude Kerk gaat het om een ´tuin´ die de Engelsen een ´patio´ zouden noemen. Het is een afgeschutte hoek in trapeziumvorm die tegen de sacristie of consistorie – want het is nu een protestantse kerk – aan ligt, voornamelijk bestraat met kleine gele klinkers. Als je er langs loopt zie het ‘tuintje’ nauwelijks door een hoog hek van vierkante houten palen die schuin zijn geplaatst en zo inkijk beperken. Maar net zoals je bij de dames in de omgeving ongenood naar binnen mag – hoewel ze ook hun uiterste best doen je binnen te krijgen – stond het hek aan en kon je een kijkje nemen. Er stond zelfs een tuinbank klaar.

Op het oog overheersen de klinkers, maar als je het artikel in Onze Eigen Tuin leest, verbaas je je over de grote hoeveelheid soorten planten die er ook staan. De ontwerpster heeft vijf vierkanten uitgespaard in de bestrating en dan is er ook nog een smalle border langs de kerkmuur en de consistorie. Het ontwerp zou ontleend zijn aan de historische kloostertuin die overigens vaak in vier vakken was ingedeeld, mogelijk met verwijzing naar de vier seizoenen of naar de vier continenten die in die tijd bekend waren. De monniken zouden er een poging mee hebben gedaan het paradijs te reconstrueren en zouden er ook graag een boom des levens planten. De boom van kennis van goed en kwaad liet men veiligheidshalve maar weg.

In de tuin van de Oude Kerk is in een van de vakken een kweepeer gezet, een redelijk onverwoestbare boom, maar Bordeauxse pap op zijn tijd kan geen kwaad, maar juist goed. Voor mijn eigen tuin zou ik hem niet kiezen. Dat is meer een kwestie van gevoel dan iets anders. In de vakken zouden ook Triteleia bollen zijn geplant. Die kende ik nog niet. Het is een bolgewas in vele bloeivormen, waarvan er een veel aan de krokus doet denken. Hier moet de Corinna boven de grond komen met korenblauwe bloemen. Daar wil ik nog wel een keer voor terugkomen. De lonicera nitida Maigrün vind ik een minder goed idee. Het is een struikje dat je oneindig veel in plantsoenen en op taluds tegenkomt met kleine, frisse, groene, leerachtige blaadjes. Deze kamperfoeliesoort zou veel lijken op de lonicera pileata die als voordeel heeft dat hij geurt en meer winterhard zou zijn. Ik wacht er dus nog even mee.

Tegen een steunbeer van de kerk staat een klimroos, de Paul´s Scarlet Climber. Dat is een toepasselijke naam met al die scarlet ladies in de omringende panden. Hij is diep scharlaken van kleur zoals de naam aangeeft en beperkt zich tot een hoogte van een kleine 4 meter. Zelf zou ik gekozen hebben voor de Rambling Rector, een naam die een dominee suggereert die graag uit de broek gaat, wat goed past bij de buurt. Deze klimroos heeft kleine, witte bloemen en weet van geen ophouden. Op het net zag ik dat beide rozen, samen met zo´n 400 soortgenoten, te zien zijn op de kwekerij De Border die in Delden ligt, in de tuin van kasteel Twickel. Ze zouden er ook de roos Charles Rennie Macintosh hebben. Die staat nog op mijn lijstje. Tijd om een keer van de kerk naar het kasteel te gaan. Voorlopig is er toch weinig te doen in de tuin.
© 2006 Theo Capel
powered by CJ2