archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
Nummer 19 Jaargang 19 15 september 2022 |
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept | ||||
Fryske Akademy | Dik Kruithof | |||
Zaterdag 3
september was het in Leeuwarden Open Dag van vele instellingen en scholen. Uit
de bijbehorende krant had ik De Fryske Academy en de Waddenacademie uitgezocht.
Bij precies lezen bleek dat de meeste organisaties alleen ’s middags vanaf
1 uur open waren, met een paar uitzonderingen. Daarom begon ik om elf uur in
het Huis Van Eysinga, een woning van de Friese edelman Franz Julius van
Eysinga, rond 1780 verbouwd en uitgebreid, lang onderdeel geweest van het Fries
Museum maar na de verhuizing van het museum door de Stichting Hendrick de
Keyser overgenomen en opgeknapt. Veel 19eeeuwse luxe natuurlijk maar
het leukst vond ik de kelderverdieping die in mooie staat is en waar goed te
zien is dat er ook veel werk verzet moest worden om de adel zo te laten leven.
De Fryske Akademy zet zich sinds 1938 zich in voor fundamenteel en toegepast wetenschappelijk onderzoek naar de Friese taal, geschiedenis en cultuur. Voor deze open dag verzorgden ze minicolleges Oudfries, de taal die van 800 tot 1500 gesproken werd in Friesland, maar ook in Groningen, de Hollanden en Zeeland en die vanaf 1100 ook werd vastgelegd in bijna twintig rechtsboeken: ten tijde van de Friese Vrijheid spraken de Friezen zelf recht en waren daarvoor niet afhankelijk van buitenlandse heersers. Wat het Fries nu eigenlijk Fries maakt is dat het geen Nederlands is en geen Duits maar veel nauwer verwant is aan het Engels. Er zijn verschillende klinkerwisselingen die zich in het Nederlands en Duits wel hebben voorgedaan maar niet in het Fries en het Engels. Een van de bekendste is die rond Kaas: in het Fries en het Engels Tsiis en Cheese, bijna op dezelfde manier uitgesproken en in het Duits en Nederland Käse en Kaas. Een onderdeel van het wetenschappelijke werk van de Akademy is het Europees onderzoekscentrum voor meertaligheid en taalonderwijs Mercator dat zich bezig houdt met minderheidstalen in Europa en ook in de Russische delen van Azië. Er lag een tafel vol onderzoeksrapporten waarin de mogelijkheden van minderheden om hun eigen taal te leren en in stand te houden wordt vastgelegd. Ik nam een paar rapporten mee, het eerste over de Sorben in Duitsland. De Sorben zijn een West-Slavische minderheidsgroep die volgens taalkundige definitie minimaal 10.000, maar misschien nog wel 20.000 sprekers telt in de deelstaten Saksen en Brandenburg in de Lausitz tussen Berlijn en Dresden. Hun taal is verwant aan het Tsjechisch en het Pools. Het zijn, met de Noordfriezen, de zeldzame overlevers van het taalbeleid in het Duitse keizerrijk. Ook nam ik
het boekje mee over de Nenets, Khanty en Selkup taal in de Yamal Regio in het
Noordwesten van Siberië aan de Noordelijke IJszee. Voor ons misschien beter te
begrijpen als 'achter Nova Zembla'. Onder het gebied liggen de grootste
gasvelden van Rusland. Er wonen ongeveer een half miljoen mensen waarvan 70.000
behoren tot de sprekers van de drie talen van de oorspronkelijke bewoners. Het
wordt duidelijk dat er in het onderwijs weer aandacht besteed mag worden aan de
eigen taal en geschiedenis; de russificatie die tot lang na de oorlog standaard
was, is enigszins losgelaten. Er staat ook een staatje in dat laat zien dat er
bijna duizend studenten zijn in de drie minderheidstalen gezamenlijk. Er is nog
veel te bewaren en Mercator doet daar wel zijn best voor. ----------- De schrijver heeft voor de illustraties gezorgd. |
||||
© 2022 Dik Kruithof | ||||
powered by CJ2 |