archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 14
Jaargang 19
19 mei 2022
Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Is er nog toekomst voor de PvdA? Paul Bordewijk

1914BS RoosIs de PvdA nog wel van deze tijd? Die vraag herinner ik me nog van zo’n zestig jaar geleden, toen ik lid werd. Onder Drees was de verzorgingsstaat uitgebouwd. Nederland genoot van een tijdperk van welvaart waarin armoede zo’n beetje aan het verdwijnen was. Het leek er ook op dat er niet meer zo’n behoefte was aan de PvdA. Na verkiezingsoverwinningen in 1952 en 1956 moest de PvdA bij de Kamerverkiezingen van 1959, 1963 en 1967 een verlies incasseren. ‘De mensen hebben het door ons veel te goed gekregen’ hoorde ik in die tijd van een oudgediende die kennelijk het verschil tussen doel en middel even kwijt was.

Toch bleek dat niet het hele verhaal, de bloeitijd van de PvdA moest nog komen, met 53 en 52 zetels in resp. 1977 en 1986. Maar dat leidde niet tot tevredenheid in de partij: ondanks de overwinning in 1977 belandde het tweede kabinet Den Uyl in het museum van nooit gerealiseerde kabinetten, en de 52 zetels van 1986 waren ronduit een teleurstelling.

Negen zetels

Over naar 2022. De PvdA bezet inmiddels nog slechts 9 zetels in de Tweede Kamer. Betekent dat dat de PvdA nu echt niet meer van deze tijd is? Is er geen behoefte meer aan breideling van het kapitalisme nu voor veel mensen het probleem is dat hun vakantievlucht niet door dreigt te gaan omdat de beladers van de vliegtuigen staken?
Dat is echter slechts één kant van de medaille. Tegenover de welvaart en de welvaartsproblemen van de hogere middenklasse staan problemen die Nederland zestig jaar geleden niet in die mate kende. Er waren geen voedselbanken, veel minder daklozen, en meer kinderen konden op hun vijftiende fatsoenlijk lezen en schrijven. Mensen hadden doorgaans vast werk. Kortom, er is behoefte aan een PvdA die datgene herstelt dat in zestig jaar verloren is gegaan, dat is allerminst nostalgie.

Het verleden

Maar waarom haalt die PvdA dan maar negen zetels? Dat ligt niet aan het huidige programma. De PvdA wordt niet afgestraft voor zijn plannen voor de toekomst, maar voor zijn daden in het verleden. Sinds de partij in 1989 toetrad tot het derde Kabinet  Lubbers heeft zij zich medeverantwoordelijk gemaakt voor de afbraak van de verzorgingsstaat en daarop is door de kiezers steeds zeer negatief gereageerd. Uitzonderingen waren jaren waarin de PvdA scherp oppositie had gevoerd, zoals 2006 en 2012, en die ene keer dat de PvdA een zittende premier als lijsttrekker had en daarmee enigszins herstelde van de voorafgaande nederlaag.  
Dieptepunt was 2017, toen de PvdA-kiezer afrekende met het tweede kabinet Rutte. In dat kabinet verenigden VVD en PvdA zich op het streven naar een kleinere overheid, waardoor collectieve voorzieningen als verzorgingshuizen en de sociale werkvoorziening eraan moesten geloven. Het toppunt was wel de invoering van de verhuurdersheffing, waardoor huurders indirect zwaarder belast werden, terwijl huiseigenaren bleven profiteren van de hypotheekrenteaftrek. En dat niet als concessie om het land regeerbaar te houden, maar de PvdA was er maar wat trots op.

Vertrouwen

Vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Dat laatste is tijdens het kabinet Rutte II overvloedig bewezen. Misschien dat Attje Kuiken het vertrouwen weer terug kan brengen, ze was voor mij wel de coronawoordvoerder die mij het meeste vertrouwen inboezemde. Maar als het vertrouwen weer terugkomt, zal dat te voet zijn. Nog lang zal de PvdA de loden last van het kabinet Rutte II met zich mee blijven torsen.
Er is een tweede probleem: in onze maatschappij is de afstand tussen verschillende groepen steeds groter geworden. Politici hebben gestudeerd en daardoor weinig binding met mensen zonder veel opleiding. Soms leidt dat tot regelrecht dedain, zoals Hillary Clinton die het over ‘deplorables’ had, en Sigrid Kaag met ‘wie zijn dan die mensen?’ Maar dat gevoel is breder verbreid.

Wie zichzelf kwaliteitsgoederen bij de Bijenkorf kan veroorloven, sneert over mensen die meuk van de Primark aanschaffen, en ik heb Paul Witteman weleens in een interview met Frans Bauer horen zeggen dat de laatste toch alleen maar gehandicapten als publiek trok. Hij kreeg als antwoord: ‘Mogen die mensen ook een leuke avond hebben?’ Ik had op dat moment het gevoel dat heel links door het ijs zakte.
Vroeger had je politici die met hun handen hadden gewerkt en zich via de vakbond langzaam omhoog hadden gewerkt, maar die tijd ligt lang achter ons. Het zal veel inspanning kosten om de kloof die zo ontstaan is te overbruggen.
In de discussie over samengaan met GroenLinks moet de PvdA zich afvragen of daarmee het terugwinnen van het vertrouwen en het overbruggen van de kloof makkelijker worden. Ik denk het eigenlijk niet. Maar je kunt ook redeneren dat het toch niet zal lukken. Dan is de PvdA een failliete boedel, die je aan een ander over kan doen, zoals ooit het Leidsch Dagblad de abonnees van de Leidse Courant overnam. Maar ik denk niet dat ik dan abonnee blijf. 

----------

Het plaatje is van Katharina Kouwenhoven



© 2022 Paul Bordewijk meer Paul Bordewijk - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
Is er nog toekomst voor de PvdA? Paul Bordewijk
1914BS RoosIs de PvdA nog wel van deze tijd? Die vraag herinner ik me nog van zo’n zestig jaar geleden, toen ik lid werd. Onder Drees was de verzorgingsstaat uitgebouwd. Nederland genoot van een tijdperk van welvaart waarin armoede zo’n beetje aan het verdwijnen was. Het leek er ook op dat er niet meer zo’n behoefte was aan de PvdA. Na verkiezingsoverwinningen in 1952 en 1956 moest de PvdA bij de Kamerverkiezingen van 1959, 1963 en 1967 een verlies incasseren. ‘De mensen hebben het door ons veel te goed gekregen’ hoorde ik in die tijd van een oudgediende die kennelijk het verschil tussen doel en middel even kwijt was.

Toch bleek dat niet het hele verhaal, de bloeitijd van de PvdA moest nog komen, met 53 en 52 zetels in resp. 1977 en 1986. Maar dat leidde niet tot tevredenheid in de partij: ondanks de overwinning in 1977 belandde het tweede kabinet Den Uyl in het museum van nooit gerealiseerde kabinetten, en de 52 zetels van 1986 waren ronduit een teleurstelling.

Negen zetels

Over naar 2022. De PvdA bezet inmiddels nog slechts 9 zetels in de Tweede Kamer. Betekent dat dat de PvdA nu echt niet meer van deze tijd is? Is er geen behoefte meer aan breideling van het kapitalisme nu voor veel mensen het probleem is dat hun vakantievlucht niet door dreigt te gaan omdat de beladers van de vliegtuigen staken?
Dat is echter slechts één kant van de medaille. Tegenover de welvaart en de welvaartsproblemen van de hogere middenklasse staan problemen die Nederland zestig jaar geleden niet in die mate kende. Er waren geen voedselbanken, veel minder daklozen, en meer kinderen konden op hun vijftiende fatsoenlijk lezen en schrijven. Mensen hadden doorgaans vast werk. Kortom, er is behoefte aan een PvdA die datgene herstelt dat in zestig jaar verloren is gegaan, dat is allerminst nostalgie.

Het verleden

Maar waarom haalt die PvdA dan maar negen zetels? Dat ligt niet aan het huidige programma. De PvdA wordt niet afgestraft voor zijn plannen voor de toekomst, maar voor zijn daden in het verleden. Sinds de partij in 1989 toetrad tot het derde Kabinet  Lubbers heeft zij zich medeverantwoordelijk gemaakt voor de afbraak van de verzorgingsstaat en daarop is door de kiezers steeds zeer negatief gereageerd. Uitzonderingen waren jaren waarin de PvdA scherp oppositie had gevoerd, zoals 2006 en 2012, en die ene keer dat de PvdA een zittende premier als lijsttrekker had en daarmee enigszins herstelde van de voorafgaande nederlaag.  
Dieptepunt was 2017, toen de PvdA-kiezer afrekende met het tweede kabinet Rutte. In dat kabinet verenigden VVD en PvdA zich op het streven naar een kleinere overheid, waardoor collectieve voorzieningen als verzorgingshuizen en de sociale werkvoorziening eraan moesten geloven. Het toppunt was wel de invoering van de verhuurdersheffing, waardoor huurders indirect zwaarder belast werden, terwijl huiseigenaren bleven profiteren van de hypotheekrenteaftrek. En dat niet als concessie om het land regeerbaar te houden, maar de PvdA was er maar wat trots op.

Vertrouwen

Vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Dat laatste is tijdens het kabinet Rutte II overvloedig bewezen. Misschien dat Attje Kuiken het vertrouwen weer terug kan brengen, ze was voor mij wel de coronawoordvoerder die mij het meeste vertrouwen inboezemde. Maar als het vertrouwen weer terugkomt, zal dat te voet zijn. Nog lang zal de PvdA de loden last van het kabinet Rutte II met zich mee blijven torsen.
Er is een tweede probleem: in onze maatschappij is de afstand tussen verschillende groepen steeds groter geworden. Politici hebben gestudeerd en daardoor weinig binding met mensen zonder veel opleiding. Soms leidt dat tot regelrecht dedain, zoals Hillary Clinton die het over ‘deplorables’ had, en Sigrid Kaag met ‘wie zijn dan die mensen?’ Maar dat gevoel is breder verbreid.

Wie zichzelf kwaliteitsgoederen bij de Bijenkorf kan veroorloven, sneert over mensen die meuk van de Primark aanschaffen, en ik heb Paul Witteman weleens in een interview met Frans Bauer horen zeggen dat de laatste toch alleen maar gehandicapten als publiek trok. Hij kreeg als antwoord: ‘Mogen die mensen ook een leuke avond hebben?’ Ik had op dat moment het gevoel dat heel links door het ijs zakte.
Vroeger had je politici die met hun handen hadden gewerkt en zich via de vakbond langzaam omhoog hadden gewerkt, maar die tijd ligt lang achter ons. Het zal veel inspanning kosten om de kloof die zo ontstaan is te overbruggen.
In de discussie over samengaan met GroenLinks moet de PvdA zich afvragen of daarmee het terugwinnen van het vertrouwen en het overbruggen van de kloof makkelijker worden. Ik denk het eigenlijk niet. Maar je kunt ook redeneren dat het toch niet zal lukken. Dan is de PvdA een failliete boedel, die je aan een ander over kan doen, zoals ooit het Leidsch Dagblad de abonnees van de Leidse Courant overnam. Maar ik denk niet dat ik dan abonnee blijf. 

----------

Het plaatje is van Katharina Kouwenhoven

© 2022 Paul Bordewijk
powered by CJ2