archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 19
Jaargang 2
8 september 2005
Vermaak en Genot > Naar de film delen printen terug
Leergierige Zombies Hans Knegtmans

0219 Zombies
Voor schrikachtige naturen is de zombiefilm een uitkomst. Het belangrijkste verschil met andere subcategorieën van het griezel- en horrorgenre is, dat zombies niet erg snel ter been zijn. Dat maakt ze op het eerste gezicht minder gevaarlijk dan weerwolven en vampiers. Je wordt eerder door een trein overreden dan door een stoomwals.

Desondanks slagen regisseurs van zombiefilms er steeds weer in, de levende personages in zo’n positie te manoeuvreren dat ze ten prooi vallen aan hun overleden soortgenoten. Meestal is er simpel sprake van een numerieke minderheid: vier kwieke jongelui zijn niet opgewassen tegen 30 schuifelende zombies. Of de munitie is op. Mogelijkheden te over.

Wat het genre soms tekort komt aan suspense, wordt ruimschoots goedgemaakt door andere attracties. Zombies houden van levend mensenvlees en nemen daarbij geen tafelmanieren in acht. Dat zorgt voor plastische beelden waarvan je zelfs in de niet kinderachtige vreetfilm La grande bouffe verstoken blijft. Het spannendste element van de zombiefilm zijn de sequenties waarbij een levende persoon in een lijf-aan-lijf schermutseling met een zombie verzeild raakt. Het gaat daarbij niet alleen om de vraag wie als overwinnaar uit de strijd komt. Kenners weten dat één rake zombiebeet al toereikend is om het slachtoffer in korte tijd ook in een zombie te transformeren. Dus het is opletten of we bloed zien vloeien, en zo ja, hoe slachtoffer en omstanders daar op reageren.

De onbetwiste grootmeester van het genre is schrijver en scenarist George A. Romero. In 1968 maakte hij met Night of the Living Dead misschien wel de beroemdste horrorklassieker aller tijden. In 1978 volgde het evenzeer bejubelde Dawn of the Dead, en in 1985 het iets minder bekend geworden Day of the Dead. Het laat zich dus raden dat, twintig jaar later, de liefhebbers van het genre reikhalzend uitkeken naar deel 4 in de serie, Land of the Dead. En ondanks serieuze meningsverschillen tussen de fans – die bestaan altijd, juist omdat fans, of het nu over muziek, film of literatuur gaat, een stronteigenwijs volkje vormen – zijn de meeste liefhebbers het er wel over eens dat ook Land of the Dead een mijlpaal in het zombiegenre is.

Ten tijde van de film bestaat de ‘mensheid’ overwegend uit zombies. De nog niet getransformeerde aardbewoners hebben zich teruggetrokken in vestingen, door hekken, muren en water beschermd tegen het oprukkende gevaar. Eén van die bolwerken is Pittsburgh (de naam wordt niet genoemd, maar de gelijkenis is onmiskenbaar). Het centrum van de nederzetting heet Fiddler’s Green. Dit is een kolossale flat, bewoond door steenrijke Amerikanen. (Waaraan die hun vermogen danken, wordt niet duidelijk. De flat lijkt meer op een chique vakantieoord dan op een reguliere gemeenschap waar zowel rijk als arm betaalde arbeid verricht.)

De rest van de bevolking leeft – uitgezonderd horecapersoneel en andere leden van de tertiaire sector – buiten dit overdekte paradijs. Ze houden zich in leven met ongeschoolde arbeid, zoals bedelen, organiseren van primitieve kermisattracties en prostitutie. Een deel importeert voedsel, drank en rookwaar voor de elite. Tijdens hun rooftochten door de spooksteden buiten de vesting maken ze en passant jacht op ronddolende zombies. Vooral bij wijze van zelfverdediging, maar een kind ziet dat veel huurlingen juist aan dit aspect van hun werk veel plezier beleven.

De leiding van de stad is in handen van de zakenman Kaufman (Dennis Hopper in een van zijn beste rollen sinds jaren). Kaufman is, wat zijn precieze functie ook moge zijn, de man die in Fiddler’s Green de lakens uitdeelt. Achter een beschaafd en enigszins schuchter uiterlijk gaat een meedogenloze tiran schuil die geen enkele vorm van inmenging duldt, laat staan tegenspraak. De andere hoofdpersonen zijn Riley (Simon Baker), Cholo (John Leguizamo) en het hoertje Slack (een mooie, street-wise Asia Argento). Aan het begin van het verhaal scheiden zich de wegen van militieleider Riley en zijn rechterhand Cholo. De eerste heeft genoeg van het soldaatje spelen en wil de wijk nemen naar een vrediger omgeving zonder zombies, de ander meent dat hij als dank voor bewezen diensten wel een plaatsje in Fiddler’s Green verdiend heeft. Weinig zelfkennis, Cholo! En weinig benul hoe de kapitalistische wereld functioneert.

De regisseur wisselt elegant de diverse vertellijnen af. Riley (met assistentie van Slack) en Cholo strijden om het bezit van een soort supertank, waarin ze tot voor kort eensgezind de zombies uitroeiden. Deze zijn inmiddels begonnen aan de belegering van Fiddler’s Green. Romero heeft zijn new look zombies voorzien van – primitieve – communicatieve vaardigheden en het vermogen, te leren door eigen ervaring en observatie van soortgenoten. Dat maakt hen natuurlijk vele malen gevaarlijker dan eerdere generaties.

Land of the Dead is een voortreffelijke griezelfilm. Vergelijkenderwijs worden de tekortkomingen van andere recente horrorfilms pijnlijk duidelijk. The Jacket heeft een interessant uitgangspunt (man die een psychiatrische behandeling ondergaat, reist tijdens elke sessie vijftien jaar vooruit in de tijd, waardoor hij bij terugkeer in het heden al van toekomstige gebeurtenissen op de hoogte is), maar dat gegeven wordt tot vervelens toe herkauwd, zonder dat regisseur John Maybury er veel interessants mee doet. The Skeleton Key behandelt Hoodoo-praktijken in New Orleans (voordat de orkaan Katrina daar huis hield). Het leeuwendeel van de griezelige momenten wordt veroorzaakt door luide of juist creepy muziek, krakende traptreden, knarsende deuren waarachter ongetwijfeld iets engs schuilgaat, en voorwerpen die onverklaarbaar bewegen of zelfs omvallen. Als je de moeite zou nemen er over na te denken, bevatten beide scenario’s tal van ongerijmdheden.

Het script van Land of the Dead daarentegen is glashelder. Daarbij verdient Romero alle lof voor zijn niet-opdringerige maatschappijkritiek. Natuurlijk staan de zombies model voor alle vreemde elementen die onze dierbare westerse waarden te gronde willen richten. Natuurlijk is het geen toeval dat het begeerde Fiddler’s Green omringd wordt door kansloze outcasts, die al hun vindingrijkheid nodig hebben om te overleven, laat staan nog iets leuks van het leven te maken. Romero is er de man niet naar om het belerende wijsvingertje te heffen. Lachen mag, en is soms zelfs onvermijdelijk. Zoals bij de nu al klassieke uitspraak van Kaufman: "In een wereld waarin de doden weer tot leven komen, verliest het woord 'probleem' veel van zijn betekenis." Of we maar een beetje minder willen klagen en zeuren.

De volgende keer iets over het festival Film by the Sea in Vlissingen. U kunt daar zelf ook heen. Zie de website www.filmbythesea.nl.

© 2005 Hans Knegtmans meer Hans Knegtmans - meer "Naar de film" -
Vermaak en Genot > Naar de film
Leergierige Zombies Hans Knegtmans
0219 Zombies
Voor schrikachtige naturen is de zombiefilm een uitkomst. Het belangrijkste verschil met andere subcategorieën van het griezel- en horrorgenre is, dat zombies niet erg snel ter been zijn. Dat maakt ze op het eerste gezicht minder gevaarlijk dan weerwolven en vampiers. Je wordt eerder door een trein overreden dan door een stoomwals.

Desondanks slagen regisseurs van zombiefilms er steeds weer in, de levende personages in zo’n positie te manoeuvreren dat ze ten prooi vallen aan hun overleden soortgenoten. Meestal is er simpel sprake van een numerieke minderheid: vier kwieke jongelui zijn niet opgewassen tegen 30 schuifelende zombies. Of de munitie is op. Mogelijkheden te over.

Wat het genre soms tekort komt aan suspense, wordt ruimschoots goedgemaakt door andere attracties. Zombies houden van levend mensenvlees en nemen daarbij geen tafelmanieren in acht. Dat zorgt voor plastische beelden waarvan je zelfs in de niet kinderachtige vreetfilm La grande bouffe verstoken blijft. Het spannendste element van de zombiefilm zijn de sequenties waarbij een levende persoon in een lijf-aan-lijf schermutseling met een zombie verzeild raakt. Het gaat daarbij niet alleen om de vraag wie als overwinnaar uit de strijd komt. Kenners weten dat één rake zombiebeet al toereikend is om het slachtoffer in korte tijd ook in een zombie te transformeren. Dus het is opletten of we bloed zien vloeien, en zo ja, hoe slachtoffer en omstanders daar op reageren.

De onbetwiste grootmeester van het genre is schrijver en scenarist George A. Romero. In 1968 maakte hij met Night of the Living Dead misschien wel de beroemdste horrorklassieker aller tijden. In 1978 volgde het evenzeer bejubelde Dawn of the Dead, en in 1985 het iets minder bekend geworden Day of the Dead. Het laat zich dus raden dat, twintig jaar later, de liefhebbers van het genre reikhalzend uitkeken naar deel 4 in de serie, Land of the Dead. En ondanks serieuze meningsverschillen tussen de fans – die bestaan altijd, juist omdat fans, of het nu over muziek, film of literatuur gaat, een stronteigenwijs volkje vormen – zijn de meeste liefhebbers het er wel over eens dat ook Land of the Dead een mijlpaal in het zombiegenre is.

Ten tijde van de film bestaat de ‘mensheid’ overwegend uit zombies. De nog niet getransformeerde aardbewoners hebben zich teruggetrokken in vestingen, door hekken, muren en water beschermd tegen het oprukkende gevaar. Eén van die bolwerken is Pittsburgh (de naam wordt niet genoemd, maar de gelijkenis is onmiskenbaar). Het centrum van de nederzetting heet Fiddler’s Green. Dit is een kolossale flat, bewoond door steenrijke Amerikanen. (Waaraan die hun vermogen danken, wordt niet duidelijk. De flat lijkt meer op een chique vakantieoord dan op een reguliere gemeenschap waar zowel rijk als arm betaalde arbeid verricht.)

De rest van de bevolking leeft – uitgezonderd horecapersoneel en andere leden van de tertiaire sector – buiten dit overdekte paradijs. Ze houden zich in leven met ongeschoolde arbeid, zoals bedelen, organiseren van primitieve kermisattracties en prostitutie. Een deel importeert voedsel, drank en rookwaar voor de elite. Tijdens hun rooftochten door de spooksteden buiten de vesting maken ze en passant jacht op ronddolende zombies. Vooral bij wijze van zelfverdediging, maar een kind ziet dat veel huurlingen juist aan dit aspect van hun werk veel plezier beleven.

De leiding van de stad is in handen van de zakenman Kaufman (Dennis Hopper in een van zijn beste rollen sinds jaren). Kaufman is, wat zijn precieze functie ook moge zijn, de man die in Fiddler’s Green de lakens uitdeelt. Achter een beschaafd en enigszins schuchter uiterlijk gaat een meedogenloze tiran schuil die geen enkele vorm van inmenging duldt, laat staan tegenspraak. De andere hoofdpersonen zijn Riley (Simon Baker), Cholo (John Leguizamo) en het hoertje Slack (een mooie, street-wise Asia Argento). Aan het begin van het verhaal scheiden zich de wegen van militieleider Riley en zijn rechterhand Cholo. De eerste heeft genoeg van het soldaatje spelen en wil de wijk nemen naar een vrediger omgeving zonder zombies, de ander meent dat hij als dank voor bewezen diensten wel een plaatsje in Fiddler’s Green verdiend heeft. Weinig zelfkennis, Cholo! En weinig benul hoe de kapitalistische wereld functioneert.

De regisseur wisselt elegant de diverse vertellijnen af. Riley (met assistentie van Slack) en Cholo strijden om het bezit van een soort supertank, waarin ze tot voor kort eensgezind de zombies uitroeiden. Deze zijn inmiddels begonnen aan de belegering van Fiddler’s Green. Romero heeft zijn new look zombies voorzien van – primitieve – communicatieve vaardigheden en het vermogen, te leren door eigen ervaring en observatie van soortgenoten. Dat maakt hen natuurlijk vele malen gevaarlijker dan eerdere generaties.

Land of the Dead is een voortreffelijke griezelfilm. Vergelijkenderwijs worden de tekortkomingen van andere recente horrorfilms pijnlijk duidelijk. The Jacket heeft een interessant uitgangspunt (man die een psychiatrische behandeling ondergaat, reist tijdens elke sessie vijftien jaar vooruit in de tijd, waardoor hij bij terugkeer in het heden al van toekomstige gebeurtenissen op de hoogte is), maar dat gegeven wordt tot vervelens toe herkauwd, zonder dat regisseur John Maybury er veel interessants mee doet. The Skeleton Key behandelt Hoodoo-praktijken in New Orleans (voordat de orkaan Katrina daar huis hield). Het leeuwendeel van de griezelige momenten wordt veroorzaakt door luide of juist creepy muziek, krakende traptreden, knarsende deuren waarachter ongetwijfeld iets engs schuilgaat, en voorwerpen die onverklaarbaar bewegen of zelfs omvallen. Als je de moeite zou nemen er over na te denken, bevatten beide scenario’s tal van ongerijmdheden.

Het script van Land of the Dead daarentegen is glashelder. Daarbij verdient Romero alle lof voor zijn niet-opdringerige maatschappijkritiek. Natuurlijk staan de zombies model voor alle vreemde elementen die onze dierbare westerse waarden te gronde willen richten. Natuurlijk is het geen toeval dat het begeerde Fiddler’s Green omringd wordt door kansloze outcasts, die al hun vindingrijkheid nodig hebben om te overleven, laat staan nog iets leuks van het leven te maken. Romero is er de man niet naar om het belerende wijsvingertje te heffen. Lachen mag, en is soms zelfs onvermijdelijk. Zoals bij de nu al klassieke uitspraak van Kaufman: "In een wereld waarin de doden weer tot leven komen, verliest het woord 'probleem' veel van zijn betekenis." Of we maar een beetje minder willen klagen en zeuren.

De volgende keer iets over het festival Film by the Sea in Vlissingen. U kunt daar zelf ook heen. Zie de website www.filmbythesea.nl.
© 2005 Hans Knegtmans
powered by CJ2