archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 7
Jaargang 19
27 januari 2022
Vermaak en Genot > Een omweg waard delen printen terug
Woudboerderijtjes Dik Kruithof

1907VG Woudb. 1
Tijdens onze vakantie in Midwolda ontdekten wij de Groningse versie van Krimpenhuisjes, volgens de website ‘De verhalen van Groningen’: ‘Krimpenhuizen of krimpjes zijn genoemd naar de versmallingen aan weerskanten van het voorhuis, de zogenaamde krimpen. Vanaf de negentiende eeuw tot in de jaren dertig van de twintigste eeuw werden deze krimpen op veel plaatsen in de drie noordelijke provincies neergezet, steeds in lokale varianten’.

Later ontdekte ik dat er in 2010 in Fryslân al een boekje verscheen over Woudboerderijtjes, geschreven door Bauke Boersma en Fonger de Vlas en uitgegeven met steun van o.a. het Fries Landbouwmuseum.

Krimpenhuisjes werden veel gebouwd na de invoering van de Woningwet in 1902. Door die Woningwet konden woningstichtingen met rijksgeld nieuwe huizen bouwen. En in de gemeente Achtkarspelen was dat hard nodig want daar woonden nog gezinnen in plaggenwoningen, ook spitketen genoemd. Zo nu en dan kwamen nog holwoningen voor die uitgegraven waren in de houtwallen die zo kenmerkend zijn voor de noordelijke Friese wouden. In het openluchtmuseum De Spitkeet in Harkema zijn er nog voorbeelden van te zien. Ids Wiersma, de tekenaar van Friesland waar ik in de vorige Leunstoel over schreef, heeft een prachtige tekening gemaakt van een plaggenhut bij Houtigehage. 

In Friesland was de situatie van de volkshuisvesting rond 1900 slecht: de provincie telde in de volkstelling van 1899 62,5% eenkamerwoningen tegen een landelijk gemiddelde van 24%. Drenthe en Groningen kwamen ook slecht uit die telling met 63% en 53%. De situatie in Friesland was het ergst op het platteland en dan met name in de Friese Wouden. In de noordelijke helft van dat gebied – de gemeenten Achtkarspelen, Smallingerland, Tietjerksteradeel en Dantumadeel – lag het aantal eenkamerwoningen boven de 70%. De Woningwet van 1902 was een directe reactie op de cijfers van de volkstelling. De bouw van de krimpwoningen door de woningstichtingen was een zichtbaar gevolg.

De woningstichting Achtkarspelen bouwde voor minder dan duizend gulden huisjes die maar net aan de minimumeisen van de Woningwet1907VG Woudb. 2 voldeden, maar vaak wel op een ruime kavel stonden zodat de bewoners nog voor hun eigen groenten konden zorgen en soms geiten of zelfs een koe konden houden.

De Woningstichting Smallingerland bouwde aan het zandpad de Skoallewyk in 1909 woudboerderijtjes met een woonkamer met drie bedsteden en een grote kast met erachter een schuur voor de geit en ander kleinvee en een waterpomp en een privaat buitenshuis.

De woningen werden gebouwd voor 795 gulden en de huur bedroeg veertig gulden voor een heel jaar. Twee van die huisjes staan er nog, en een daarvan siert het omslag van het boek van Boersma. Op een van de weinige zonnige dagen van de afgelopen weken zijn we er langs gereden en heb ik er zelf ook een foto van gemaakt. 

Naast woningstichtingen speelden adel en rijken een rol. Ze waren vaak eigenaren van landhuizen, soms oude states, met veel grond en dus veel arme pachters. Langzamerhand groeide bij sommigen het besef dat de situatie waarin hun arbeiders leefden niet goed was en sommigen gingen er wat aan doen. Nicolaas Ypeij, die na een fortuinlijk huwelijk op Vijversburg bij Ryptsjerk kon wonen, liet de Bergumerheide ontginnen en bouwde er boerderijen die beter werk verschaften.

Een mooi voorbeeld van echte liefdadigheid zijn de P.W. Janssen Stichtingen voor liefdadigheid. Janssen, in 1821 geboren op het Duitse waddeneiland Wangeroog, werd schatrijk als directeur van de Deli Maatschappij, de grootste Nederlandse tabaksonderneming in Nederlands-Indië. Op zijn oude dag stak hij een flink deel van zijn vermogen in liefdadigheidsprojecten in Amsterdam, Friesland en Drenthe. Met geld van de P.W. Janssen’s Friese Stichting zijn vooral in de zuidelijke Friese wouden veel mensen op gang geholpen en ook veel woudboerderijtjes gebouwd.

Zijn de krimpenwoningen een Noord-Nederlands verschijnsel? Een zoekopdracht met dat woord geeft vooral Groninger antwoorden. Of komen ze in de andere provincies ook voor, maar misschien onder een andere naam?

----------

De foto's zijn van Dik Kruithof.


© 2022 Dik Kruithof meer Dik Kruithof - meer "Een omweg waard" -
Vermaak en Genot > Een omweg waard
Woudboerderijtjes Dik Kruithof
1907VG Woudb. 1
Tijdens onze vakantie in Midwolda ontdekten wij de Groningse versie van Krimpenhuisjes, volgens de website ‘De verhalen van Groningen’: ‘Krimpenhuizen of krimpjes zijn genoemd naar de versmallingen aan weerskanten van het voorhuis, de zogenaamde krimpen. Vanaf de negentiende eeuw tot in de jaren dertig van de twintigste eeuw werden deze krimpen op veel plaatsen in de drie noordelijke provincies neergezet, steeds in lokale varianten’.

Later ontdekte ik dat er in 2010 in Fryslân al een boekje verscheen over Woudboerderijtjes, geschreven door Bauke Boersma en Fonger de Vlas en uitgegeven met steun van o.a. het Fries Landbouwmuseum.

Krimpenhuisjes werden veel gebouwd na de invoering van de Woningwet in 1902. Door die Woningwet konden woningstichtingen met rijksgeld nieuwe huizen bouwen. En in de gemeente Achtkarspelen was dat hard nodig want daar woonden nog gezinnen in plaggenwoningen, ook spitketen genoemd. Zo nu en dan kwamen nog holwoningen voor die uitgegraven waren in de houtwallen die zo kenmerkend zijn voor de noordelijke Friese wouden. In het openluchtmuseum De Spitkeet in Harkema zijn er nog voorbeelden van te zien. Ids Wiersma, de tekenaar van Friesland waar ik in de vorige Leunstoel over schreef, heeft een prachtige tekening gemaakt van een plaggenhut bij Houtigehage. 

In Friesland was de situatie van de volkshuisvesting rond 1900 slecht: de provincie telde in de volkstelling van 1899 62,5% eenkamerwoningen tegen een landelijk gemiddelde van 24%. Drenthe en Groningen kwamen ook slecht uit die telling met 63% en 53%. De situatie in Friesland was het ergst op het platteland en dan met name in de Friese Wouden. In de noordelijke helft van dat gebied – de gemeenten Achtkarspelen, Smallingerland, Tietjerksteradeel en Dantumadeel – lag het aantal eenkamerwoningen boven de 70%. De Woningwet van 1902 was een directe reactie op de cijfers van de volkstelling. De bouw van de krimpwoningen door de woningstichtingen was een zichtbaar gevolg.

De woningstichting Achtkarspelen bouwde voor minder dan duizend gulden huisjes die maar net aan de minimumeisen van de Woningwet1907VG Woudb. 2 voldeden, maar vaak wel op een ruime kavel stonden zodat de bewoners nog voor hun eigen groenten konden zorgen en soms geiten of zelfs een koe konden houden.

De Woningstichting Smallingerland bouwde aan het zandpad de Skoallewyk in 1909 woudboerderijtjes met een woonkamer met drie bedsteden en een grote kast met erachter een schuur voor de geit en ander kleinvee en een waterpomp en een privaat buitenshuis.

De woningen werden gebouwd voor 795 gulden en de huur bedroeg veertig gulden voor een heel jaar. Twee van die huisjes staan er nog, en een daarvan siert het omslag van het boek van Boersma. Op een van de weinige zonnige dagen van de afgelopen weken zijn we er langs gereden en heb ik er zelf ook een foto van gemaakt. 

Naast woningstichtingen speelden adel en rijken een rol. Ze waren vaak eigenaren van landhuizen, soms oude states, met veel grond en dus veel arme pachters. Langzamerhand groeide bij sommigen het besef dat de situatie waarin hun arbeiders leefden niet goed was en sommigen gingen er wat aan doen. Nicolaas Ypeij, die na een fortuinlijk huwelijk op Vijversburg bij Ryptsjerk kon wonen, liet de Bergumerheide ontginnen en bouwde er boerderijen die beter werk verschaften.

Een mooi voorbeeld van echte liefdadigheid zijn de P.W. Janssen Stichtingen voor liefdadigheid. Janssen, in 1821 geboren op het Duitse waddeneiland Wangeroog, werd schatrijk als directeur van de Deli Maatschappij, de grootste Nederlandse tabaksonderneming in Nederlands-Indië. Op zijn oude dag stak hij een flink deel van zijn vermogen in liefdadigheidsprojecten in Amsterdam, Friesland en Drenthe. Met geld van de P.W. Janssen’s Friese Stichting zijn vooral in de zuidelijke Friese wouden veel mensen op gang geholpen en ook veel woudboerderijtjes gebouwd.

Zijn de krimpenwoningen een Noord-Nederlands verschijnsel? Een zoekopdracht met dat woord geeft vooral Groninger antwoorden. Of komen ze in de andere provincies ook voor, maar misschien onder een andere naam?

----------

De foto's zijn van Dik Kruithof.
© 2022 Dik Kruithof
powered by CJ2