archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 3
Jaargang 19
18 november 2021
Beschouwingen > In de polder delen printen terug
De formatie mist urgentie Paul Bordewijk

1903BS Formatie
De verkiezingen zijn nu alweer acht maanden achter de rug, maar de kabinetsformatie schiet nog steeds niet op. Ik krijg de indruk dat niemand dat erg vindt. Het kabinet is in naam demissionair maar regeert vrolijk door alsof er niets aan de hand is. De demissionaire status wordt alleen aangeroepen als men ergens geen zin in heeft, maar als dat protest oproept zoals bij de garantstelling voor financiering van de winning van fossiele brandstoffen, trekt Rutte zijn keutel gewoon weer in. Het ontbreken van een regeerakkoord is alleen maar handig, dat geeft het kabinet meer mogelijkheden om naar bevind van zaken te handelen.
De partijen die regeren zijn dezelfde als die onderhandelen over een nieuw regeerakkoord, en dat akkoord is eigenlijk het enige dat eraan ontbreekt. Regelmatig treden bewindspersonen af, maar die worden dan gewoon vervangen. Vroeger had je dat niet: wanneer er dan eens een demissionaire minister aftrad werd er een staatssecretaris gepromoveerd tot minister, en dat was het.

Comfortabel

Comfortabel voor Rutte is ook dat het kabinet niet kan worden weggestuurd, want het is al demissionair. Dat geldt niet voor individuele bewindspersonen, maar wel voor het kabinet als geheel, en dat maakt het ook moeilijk voorstelbaar dat er een motie van wantrouwen tegen Rutte wordt aangenomen. Wie moet er dan minister-president worden, en wie moet daarbij het initiatief nemen? Remkes? Maar die is daar al mee bezig. Of wordt vice-premier De Jonge dan premier? Die gaat dan helemaal naast zijn schoenen lopen.
Dat er onderhandeld wordt tussen de partijen die al in het kabinet zitten, zet ook niet aan tot spoed. Wanneer er partijen bij de onderhandelingen betrokken zouden zijn die nog niet in het kabinet zitten, zou daarvan druk uitgaan dat zij nu wel eens echt mee willen regeren, maar de partijen die nu onderhandelen hebben niets bij een snelle formatie te winnen.

Bestuurscultuur

Aan de uitslagen van de stemmingen zie je ook dat, in tegenstelling tot eerdere berichten, de coalitie wel degelijk in stand is gebleven. Juist een demissionair kabinet zonder afspraken met coalitiepartijen zou de nieuwe bestuurscultuur tot stand kunnen brengen, maar dat is niet gebeurd, en dat moet voor Rutte een hele geruststelling zijn. Anders zou hij wel meer druk op de formatie zetten. Je kunt je afvragen hoe de nieuwe bewindspersonen erin zitten. Ik neem aan dat de pensionado’s De Bruijn, Kamp en Knapen niet zitten te wachten op een eindeloze verlenging van hun ministerschap, maar voor de nieuwe staatssecretarissen zal dat waarschijnlijk anders liggen. Die zijn net bezig, en moeten maar weer afwachten wat er voor hen uit de formatie komt. Die zal je niet snel horen vragen of de formatie niet wat bespoedigd kan worden. Integendeel, ze hebben nu geen last van een regeerakkoord waar ze zelf niet aan te pas gekomen zijn.

Tweede pijler

Je moet ook weten waaraan je begint als minister of staatssecretaris. Van oudsher is je macht beperkt door de Tweede Kamer en door je collega’s in het kabinet. Maar er zijn twee andere beperkingen steeds duidelijker geworden. De ene is wat Ruud Koole in zijn boek Twee pijlers de tweede pijler noemt, het geheel van niet verkozen instituties in ons land dat macht uitoefent die de macht van de politiek inperkt. Het Urgendavonnis is daar een markant voorbeeld van, waarbij rechters het beleid veel te belangrijk vonden om aan politici over te laten. Kok was met exact dat argument ook voor een onafhankelijke Europese Centrale Bank. Bij het stikstofbeleid hebben we ons met het Natura 2000-programma in de hoek geverfd, en het Vluchtelingenverdrag zou er waarschijnlijk ook anders uitzien wanneer dat nu werd gesloten.

Onmacht

Daar staat dan tegenover de onmacht die de regering vaak laat zien bij de aansturing van de ambtenarij. Mijn waarneming is dat het de staatssecretarissen Snel en Van Huffelen er alles aan gelegen was het toeslagenschandaal aan te pakken, maar dat ze er niet doorkwamen bij een ambtelijke organisatie waarin mensen bereid zijn meineed te plegen om hun reputatie of die van hun dienst te redden. Er bestaat onder ambtenaren ook een groot dedain voor politici. Mark Harbers trad af omdat het hem niet lukte duidelijkheid te verschaffen waar de cijfers over criminaliteit onder asielzoekers vandaan kwamen. Ank Bijleveld worstelde met steeds tegenstrijdige berichten over het bombardement op Hawija, en achtereenvolgende bewindspersonen lukt het niet om de slachtoffers van de aardbevingen in Groningen te compenseren. Allemaal niet dat je denkt: minister, dat wil ik ook worden. Je zag de afgelopen kabinetsperiode ook steeds meer ministers die het fysiek niet aankonden, naast ministers en staatssecretarissen die door de Tweede Kamer vanwege hun beleid werden weggestuurd.

Gebutst en beschadigd

En dan is er nog een reden waarom het niet opschiet: ik krijg niet de indruk dat het trio Rutte, Kaag en Hoekstra het erg gezellig met elkaar heeft. Voor en na de verkiezingen hebben ze elkaar op allerlei manieren aangevallen, en daar zijn ze alle drie gebutst en beschadigd uitgekomen. Rutte als pathologische leugenaar, Kaag als de vrouw van de gemene streekjes, en Hoekstra als leider van een partij waar gemanipuleerd werd met de uitslag van interne partijverkiezingen en de partijfinanciers de dienst uitmaken.

Dat is niet het gezelschap om de koppen bij elkaar te steken met het idee dat er nu eindelijk eens een regeerakkoord moet komen. Eigenlijk zijn ze alle drie ongeschikt als partijleider en zouden ze de pijp aan Maarten moeten geven. Misschien zou Carola Schouten wel de meest geschikte kandidaat voor het minister-presidentschap zijn: eindelijk een vrouw, en dan nog wel van een partij waar ze dat helemaal niet belangrijk vinden.


© 2021 Paul Bordewijk meer Paul Bordewijk - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
De formatie mist urgentie Paul Bordewijk
1903BS Formatie
De verkiezingen zijn nu alweer acht maanden achter de rug, maar de kabinetsformatie schiet nog steeds niet op. Ik krijg de indruk dat niemand dat erg vindt. Het kabinet is in naam demissionair maar regeert vrolijk door alsof er niets aan de hand is. De demissionaire status wordt alleen aangeroepen als men ergens geen zin in heeft, maar als dat protest oproept zoals bij de garantstelling voor financiering van de winning van fossiele brandstoffen, trekt Rutte zijn keutel gewoon weer in. Het ontbreken van een regeerakkoord is alleen maar handig, dat geeft het kabinet meer mogelijkheden om naar bevind van zaken te handelen.
De partijen die regeren zijn dezelfde als die onderhandelen over een nieuw regeerakkoord, en dat akkoord is eigenlijk het enige dat eraan ontbreekt. Regelmatig treden bewindspersonen af, maar die worden dan gewoon vervangen. Vroeger had je dat niet: wanneer er dan eens een demissionaire minister aftrad werd er een staatssecretaris gepromoveerd tot minister, en dat was het.

Comfortabel

Comfortabel voor Rutte is ook dat het kabinet niet kan worden weggestuurd, want het is al demissionair. Dat geldt niet voor individuele bewindspersonen, maar wel voor het kabinet als geheel, en dat maakt het ook moeilijk voorstelbaar dat er een motie van wantrouwen tegen Rutte wordt aangenomen. Wie moet er dan minister-president worden, en wie moet daarbij het initiatief nemen? Remkes? Maar die is daar al mee bezig. Of wordt vice-premier De Jonge dan premier? Die gaat dan helemaal naast zijn schoenen lopen.
Dat er onderhandeld wordt tussen de partijen die al in het kabinet zitten, zet ook niet aan tot spoed. Wanneer er partijen bij de onderhandelingen betrokken zouden zijn die nog niet in het kabinet zitten, zou daarvan druk uitgaan dat zij nu wel eens echt mee willen regeren, maar de partijen die nu onderhandelen hebben niets bij een snelle formatie te winnen.

Bestuurscultuur

Aan de uitslagen van de stemmingen zie je ook dat, in tegenstelling tot eerdere berichten, de coalitie wel degelijk in stand is gebleven. Juist een demissionair kabinet zonder afspraken met coalitiepartijen zou de nieuwe bestuurscultuur tot stand kunnen brengen, maar dat is niet gebeurd, en dat moet voor Rutte een hele geruststelling zijn. Anders zou hij wel meer druk op de formatie zetten. Je kunt je afvragen hoe de nieuwe bewindspersonen erin zitten. Ik neem aan dat de pensionado’s De Bruijn, Kamp en Knapen niet zitten te wachten op een eindeloze verlenging van hun ministerschap, maar voor de nieuwe staatssecretarissen zal dat waarschijnlijk anders liggen. Die zijn net bezig, en moeten maar weer afwachten wat er voor hen uit de formatie komt. Die zal je niet snel horen vragen of de formatie niet wat bespoedigd kan worden. Integendeel, ze hebben nu geen last van een regeerakkoord waar ze zelf niet aan te pas gekomen zijn.

Tweede pijler

Je moet ook weten waaraan je begint als minister of staatssecretaris. Van oudsher is je macht beperkt door de Tweede Kamer en door je collega’s in het kabinet. Maar er zijn twee andere beperkingen steeds duidelijker geworden. De ene is wat Ruud Koole in zijn boek Twee pijlers de tweede pijler noemt, het geheel van niet verkozen instituties in ons land dat macht uitoefent die de macht van de politiek inperkt. Het Urgendavonnis is daar een markant voorbeeld van, waarbij rechters het beleid veel te belangrijk vonden om aan politici over te laten. Kok was met exact dat argument ook voor een onafhankelijke Europese Centrale Bank. Bij het stikstofbeleid hebben we ons met het Natura 2000-programma in de hoek geverfd, en het Vluchtelingenverdrag zou er waarschijnlijk ook anders uitzien wanneer dat nu werd gesloten.

Onmacht

Daar staat dan tegenover de onmacht die de regering vaak laat zien bij de aansturing van de ambtenarij. Mijn waarneming is dat het de staatssecretarissen Snel en Van Huffelen er alles aan gelegen was het toeslagenschandaal aan te pakken, maar dat ze er niet doorkwamen bij een ambtelijke organisatie waarin mensen bereid zijn meineed te plegen om hun reputatie of die van hun dienst te redden. Er bestaat onder ambtenaren ook een groot dedain voor politici. Mark Harbers trad af omdat het hem niet lukte duidelijkheid te verschaffen waar de cijfers over criminaliteit onder asielzoekers vandaan kwamen. Ank Bijleveld worstelde met steeds tegenstrijdige berichten over het bombardement op Hawija, en achtereenvolgende bewindspersonen lukt het niet om de slachtoffers van de aardbevingen in Groningen te compenseren. Allemaal niet dat je denkt: minister, dat wil ik ook worden. Je zag de afgelopen kabinetsperiode ook steeds meer ministers die het fysiek niet aankonden, naast ministers en staatssecretarissen die door de Tweede Kamer vanwege hun beleid werden weggestuurd.

Gebutst en beschadigd

En dan is er nog een reden waarom het niet opschiet: ik krijg niet de indruk dat het trio Rutte, Kaag en Hoekstra het erg gezellig met elkaar heeft. Voor en na de verkiezingen hebben ze elkaar op allerlei manieren aangevallen, en daar zijn ze alle drie gebutst en beschadigd uitgekomen. Rutte als pathologische leugenaar, Kaag als de vrouw van de gemene streekjes, en Hoekstra als leider van een partij waar gemanipuleerd werd met de uitslag van interne partijverkiezingen en de partijfinanciers de dienst uitmaken.

Dat is niet het gezelschap om de koppen bij elkaar te steken met het idee dat er nu eindelijk eens een regeerakkoord moet komen. Eigenlijk zijn ze alle drie ongeschikt als partijleider en zouden ze de pijp aan Maarten moeten geven. Misschien zou Carola Schouten wel de meest geschikte kandidaat voor het minister-presidentschap zijn: eindelijk een vrouw, en dan nog wel van een partij waar ze dat helemaal niet belangrijk vinden.
© 2021 Paul Bordewijk
powered by CJ2