archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 18
Jaargang 18
2 september 2021
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Schrijven als ambacht Jan Moen

1818VG AmbachtMijn passie ligt bij het lezen en genieten van literaire romans. Lezen heeft in mijn vroegere drukke leven een flinke dosis ontspanning en bezinning gebracht. Je komt daarmee in een spannende andere wereld terecht en je ontwikkelt nieuwe interessante filmpjes op je netvlies. Deze fascinatie heeft ertoe geleid dat ik de afgelopen jaren via interviews in de huid gekropen ben van de volgende schrijvers: Nicolien Mizee, Kees van Beijnum, Jan Brokken, Nelleke Noordervliet, Martin Michael Driessen, Thomas Verbogt, Mensje van Keulen, Wanda Reisel, Roos van Rijswijk, Alexander Münninghoff, (overleden in 2020), Kristien Hemmerechts, Herman Koch, Jaap Robben, Lieve Joris en Sanne van Hassel. Al eerder heb ik in 2003 een bijzondere ontmoeting gehad met Han Voskuil. Een prachtig stel schrijvers dus! In mijn boek Schrijven als ambacht, de kracht van de verbeelding, staat het ambacht van de schrijver met zijn stijl en passie in deze ontmoeting volledig centraal.

Schrijven is niet alleen intuïtie gebruiken en talent uitbreiden, maar het is ook kunst. Het gaat dan over de kunst van het schrijven. Tegelijkertijd is het een ambacht, want voor het uitoefenen van een vak als taalkunstenaar heb je nu eenmaal vaardigheden nodig. Hoe ziet de gereedschapskist van de schrijver er nu uit of wat zijn de karakteristieken van zijn ambacht? Ik hoorde technieken en patronen van de werkwijze langskomen waarmee de schrijvers de beheersing over hun vak proberen te krijgen. Het gaat daarbij om het schrijfproces, fantasiekracht, uitdieping van personages, de verhaallijn, de dialogen en het ritme in het verhaal.

Opvallend is dat bijna alle geïnterviewde schrijvers al vroeg in hun jeugd in de gaten hadden dat ze enorme belangstelling hadden om te gaan schrijven. Schoolkranten en schriftjes werden met hun teksten vol gekladderd. De meeste schrijvers werden door anderen, zoals door de leraar Nederlands, gestimuleerd om er verder mee aan de slag te gaan. Je zou kunnen zeggen dat het verborgen talent al vroeg aan de oppervlakte kwam. Fantaseren en verhaaltjes vertellen vormden hierbij de rode draad. Verhalen verzinnen was voor sommigen een tweede natuur. Al snel waren zij in staat om de gevoelige snaar bij de lezer te raken. Vroeger bestond er nog geen schrijversvakschool. Sommigen zijn bij het begin van hun schrijversloopbaan gewoon selfmade aan de slag gegaan, terwijl anderen journalist werden of Nederlands gingen studeren. Los van de journalistiek zijn de meesten min of meer meteen het schrijverschap ingerold zonder eerst lang op een andere plaats gewerkt te hebben. Schrijver worden begint met talent. Je dient een kiem van talent te bezitten. Je moet veel lezen, goed om je heen kunnen kijken en geïnteresseerd zijn in de ander. De radar staat eigenlijk de gehele dag aan. Schrijvers moeten heel goed kunnen observeren. Het helpt als je een sociale antenne hebt en je in een ander kunt verplaatsen, dus een goed ontwikkeld empathisch vermogen.

Het schrijven is voor de meeste schrijvers een voortdurend leerproces. Het is een zoektocht, want er is geen vaste methode volgens welke je boeken schrijft. Volgens de meeste schrijvers liggen de personages gewoon op straat. Je hoeft maar een klein haakje te hebben om een verhaal te beginnen. Sommigen schrijven vijf tot acht uur per dag en anderen weer korter. Er zijn schrijvers die systeemkaartjes of schriftjes gebruiken, terwijl anderen het creatieve proces het werk laat doen. Het valt op dat de meesten het heerlijk vinden om alleen met schrijven bezig te zijn. Er is geen baas, zij zijn immers regisseur over hun eigen werk. Of zoals een auteur het kernachtig uitdrukte: ’Ik kan een wereld scheppen, die ik helemaal zelf bepaal en waarover ik aan niemand rekenschap hoef af te leggen’. Je kunt stellen dat het ambacht van de schrijver een avontuur is om iets te ontdekken. Je begeeft je op een gebied dat je niet goed kent en je maakt dingen die er tot voor kort nog niet waren. Daarvoor moet je heel veel doen, ontberingen ondergaan en risico’s nemen.

Bij schrijvers van fictie wordt een enorm appèl gedaan op de verbeeldingskracht. Hoe je tot je verhaal komt, behoort tot het duistere terrein van fantasie. Maar dat dit veel kracht en creatieve energie kost blijkt wel uit de doorkijkjes van de verschillende auteurs. Immers fantasiekracht vormt de bouwstenen voor het verhaal. Vaak dient er een initiële vonk over te springen om het verhaal als schrijver zelf ook te ontdekken. Je maakt als schrijver gebruik van een reservoir met herinneringen, gedrag van jezelf en van anderen en van goede en foute keuzes die je in je leven hebt gemaakt. Het meest wezenlijke kun je er dan als het ware eruit filteren en als grondstof gebruiken voor het verhaal. Het echte intense leven dient dan in de boeken terecht te komen. Verhalen komen tot stand door krantenberichten, de praktijk van alledag, scherpe observaties, decor van de eigen jeugd of reisverhalen. Dit zijn de bronnen die de fantasie prikkelen en de broodnodige creatieve energie verder aanzwengelen.

Door het fantaseren van verhalen worden in de eerste plaats emoties gegenereerd bij anderen. Niet de schrijver moet vertederend zijn of geamuseerd maar de lezer, de enige natuurlijke bondgenoot van de schrijver. Dat gaat niet vanzelf. Dit brengt de schrijver teweeg door precies de juiste snaren te raken en de fictionele droom op niet mis te verstane wijze gestalte te geven. Het geeft mogelijkheden door met de taal en het verhaal de fantasie van de lezer te prikkelen. Daarbij speelt visualisatie van het verhaal door de lezer een belangrijke rol.

Heel veel tijd gaat bij de schrijver zitten in het ontwikkelen van de karakters van de personages. Sommigen lopen een half jaar rond met wie zijn het en wat voor een soort mensen zijn het in het verhaal. Het boeiende ervan is dat je een persoon tot leven moet wekken, je moet die persoon als het ware opnieuw uitvinden. Soms is de uitdrukking van toepassing: het boek begon zichzelf te schrijven: ‘Of dat de personages beslissen welke richting het boek uitgaat. Door te beginnen vanuit de drijfveren van de personages heeft het verhaal vanaf het begin de meeste kans van slagen. Bij het schrijven en de ontwikkeling van de karakters van de personages moet je wel een behoorlijke dosis mensenkennis en psychologisch inzicht bezitten. Vaak is het ook niet zo bewust dat je dit gebruikt, maar tijdens het schrijven vraag je je af hoe gaat deze persoon hierop reageert. Als je eenmaal het personage hebt, dan komt de inhoud vanzelf. Het ontdekken van het personage en hoe die praat en welke stem die heeft, is daarmee dus belangrijker dan de inhoud. Eigenlijk hebben de meeste auteurs een zeldzaam scherpe blik op menselijke verhoudingen en zijn ze meester in het ontraadselen van menselijke gevoelens. Bij het schrijven worden ze, metaforisch gezien, dan ook herhaaldelijk geconfronteerd met het verschuiven van de panelen van hun eigen innerlijk theater.

Ritme in een roman is van essentieel belang. Taal heeft een muzikaliteit en ritme. Je moet dan de woorden en de zinnen beluisteren in je hoofd. Niet alleen gaat het om het ritme van de vertelling maar ook om het ritme van hoe mensen praten. De verschillende ritmen ga je dan in dialogen vastleggen. Het vinden van een ritme in een verhaal wordt mogelijk door het vinden van een bepaalde toon, het liefst in de allereerste zinnen. Sommige schrijvers lezen alles hardop voor het ritme van de taal, fouten worden eruit gehaald of de beelden kloppen en of de woorden bij elkaar passen. Hierdoor wordt veel aandacht geschonken aan de stijl. Daarbij is het handig om iedere romanfiguur een eigen stem, dictie en woordkeuze te geven. Dat helpt de lezer om in al die personen te kunnen geloven en uit elkaar te houden. Als manieren om teksten te ritmiseren geven schrijvers aan dat je dit kunt doen door dammetjes, barricades of perspectiefwisselingen te creëren, die de lezer afremmen. Perspectiefwisselingen zorgen ook voor levendigheid. In filmtermen noemen ze dat in-en uitzoomen.

Schrijver zijn gaat over het uitoefenen van een eenzaam beroep in een kamertje. Sommigen weten die eenzaamheid te doorbreken door heel veel andere interessante dingen te ondernemen. Schrijven vraagt om maximale concentratie en alertheid. Dat doe je niet alleen met je rationele vermogens, maar je doet het met heel je wezen en met je intuïtie. Hoewel je heer en meester bent op je eigen terrein, moet je met de spanning en concentratie kunnen omgaan. Je moet vertrouwen in jezelf hebben. Bovendien moet je constant in je verhaal blijven zitten. Vaak zit het verhaal je zo op de huid dat de schrijver het niet kan loslaten. We hebben als lezer dan ook geen idee hoeveel energie het kost om een roman te schrijven. Naast talent gaat het vooral om negentig procent ijver en doorzettingsvermogen.

Je moet kunnen opkrabbelen en met teleurstellingen en kritiek kunnen omgaan. Het is dan ook niet vreemd dat sommige auteurs last hebben van langere creatieve blokkades, die ze overigens soms na vele jaren toch hebben kunnen laten verdampen.

Het was uitermate boeiend om de verschillende schrijvers zo vanuit hun eigen ervaringen en perspectieven uitvoerig aan het woord te laten. Deze ontmoetingen waren wat mij betreft bijzonder en erg indrukwekkend. Het waren ontmoetingen met echte en enthousiaste verhalenvertellers en soms met de bijbehorende schitterende woordkeuzes. Ik had al veel waardering voor hun boeken, maar door de persoonlijke gesprekken is mijn respect voor deze schrijvers alleen maar toegenomen. Eén ding is mij daarbij bijzonder duidelijk geworden: passie, plezier, professionaliteit en de liefde voor het schrijversvakmanschap spatten er bij iedereen helemaal vanaf. Het gaat daarmee allemaal over vertelkunst, waarbij ambachtelijk meesterschap een belangrijke rol vervult. En het blijft voor iedere schrijver een dynamische en innerlijke zoektocht bij het componeren van een fraai verhaal, waarbij onderzoek soms een belangrijke rol speelt. In die zoektocht valt vooral op dat de verbeeldingskracht het meest mysterieuze en ongrijpbare fenomeen vormt bij de kunst van het schrijven. Het speelt zich allemaal af in het creatieve brein van de schrijver. Met zijn taligheid en verhaallijn probeert hij dan de fantasiekracht van de lezer te activeren, zodat de ontstane filmische beelden op zijn netvlies gegrift blijven. Het is een intensieve persoonlijke opgave om als kunstenaar en zzp-er te worstelen met het verhaal, je eigen ideeën, de taal, je eigen tijd, de verbeeldingskracht en de compositie. Maar het mooie daarbij is dat bij hen bij het schrijven meestal van nature rustgevende gedachten opkomen.


© 2021 Jan Moen meer Jan Moen - meer "De wereldliteratuur roept"
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Schrijven als ambacht Jan Moen
1818VG AmbachtMijn passie ligt bij het lezen en genieten van literaire romans. Lezen heeft in mijn vroegere drukke leven een flinke dosis ontspanning en bezinning gebracht. Je komt daarmee in een spannende andere wereld terecht en je ontwikkelt nieuwe interessante filmpjes op je netvlies. Deze fascinatie heeft ertoe geleid dat ik de afgelopen jaren via interviews in de huid gekropen ben van de volgende schrijvers: Nicolien Mizee, Kees van Beijnum, Jan Brokken, Nelleke Noordervliet, Martin Michael Driessen, Thomas Verbogt, Mensje van Keulen, Wanda Reisel, Roos van Rijswijk, Alexander Münninghoff, (overleden in 2020), Kristien Hemmerechts, Herman Koch, Jaap Robben, Lieve Joris en Sanne van Hassel. Al eerder heb ik in 2003 een bijzondere ontmoeting gehad met Han Voskuil. Een prachtig stel schrijvers dus! In mijn boek Schrijven als ambacht, de kracht van de verbeelding, staat het ambacht van de schrijver met zijn stijl en passie in deze ontmoeting volledig centraal.

Schrijven is niet alleen intuïtie gebruiken en talent uitbreiden, maar het is ook kunst. Het gaat dan over de kunst van het schrijven. Tegelijkertijd is het een ambacht, want voor het uitoefenen van een vak als taalkunstenaar heb je nu eenmaal vaardigheden nodig. Hoe ziet de gereedschapskist van de schrijver er nu uit of wat zijn de karakteristieken van zijn ambacht? Ik hoorde technieken en patronen van de werkwijze langskomen waarmee de schrijvers de beheersing over hun vak proberen te krijgen. Het gaat daarbij om het schrijfproces, fantasiekracht, uitdieping van personages, de verhaallijn, de dialogen en het ritme in het verhaal.

Opvallend is dat bijna alle geïnterviewde schrijvers al vroeg in hun jeugd in de gaten hadden dat ze enorme belangstelling hadden om te gaan schrijven. Schoolkranten en schriftjes werden met hun teksten vol gekladderd. De meeste schrijvers werden door anderen, zoals door de leraar Nederlands, gestimuleerd om er verder mee aan de slag te gaan. Je zou kunnen zeggen dat het verborgen talent al vroeg aan de oppervlakte kwam. Fantaseren en verhaaltjes vertellen vormden hierbij de rode draad. Verhalen verzinnen was voor sommigen een tweede natuur. Al snel waren zij in staat om de gevoelige snaar bij de lezer te raken. Vroeger bestond er nog geen schrijversvakschool. Sommigen zijn bij het begin van hun schrijversloopbaan gewoon selfmade aan de slag gegaan, terwijl anderen journalist werden of Nederlands gingen studeren. Los van de journalistiek zijn de meesten min of meer meteen het schrijverschap ingerold zonder eerst lang op een andere plaats gewerkt te hebben. Schrijver worden begint met talent. Je dient een kiem van talent te bezitten. Je moet veel lezen, goed om je heen kunnen kijken en geïnteresseerd zijn in de ander. De radar staat eigenlijk de gehele dag aan. Schrijvers moeten heel goed kunnen observeren. Het helpt als je een sociale antenne hebt en je in een ander kunt verplaatsen, dus een goed ontwikkeld empathisch vermogen.

Het schrijven is voor de meeste schrijvers een voortdurend leerproces. Het is een zoektocht, want er is geen vaste methode volgens welke je boeken schrijft. Volgens de meeste schrijvers liggen de personages gewoon op straat. Je hoeft maar een klein haakje te hebben om een verhaal te beginnen. Sommigen schrijven vijf tot acht uur per dag en anderen weer korter. Er zijn schrijvers die systeemkaartjes of schriftjes gebruiken, terwijl anderen het creatieve proces het werk laat doen. Het valt op dat de meesten het heerlijk vinden om alleen met schrijven bezig te zijn. Er is geen baas, zij zijn immers regisseur over hun eigen werk. Of zoals een auteur het kernachtig uitdrukte: ’Ik kan een wereld scheppen, die ik helemaal zelf bepaal en waarover ik aan niemand rekenschap hoef af te leggen’. Je kunt stellen dat het ambacht van de schrijver een avontuur is om iets te ontdekken. Je begeeft je op een gebied dat je niet goed kent en je maakt dingen die er tot voor kort nog niet waren. Daarvoor moet je heel veel doen, ontberingen ondergaan en risico’s nemen.

Bij schrijvers van fictie wordt een enorm appèl gedaan op de verbeeldingskracht. Hoe je tot je verhaal komt, behoort tot het duistere terrein van fantasie. Maar dat dit veel kracht en creatieve energie kost blijkt wel uit de doorkijkjes van de verschillende auteurs. Immers fantasiekracht vormt de bouwstenen voor het verhaal. Vaak dient er een initiële vonk over te springen om het verhaal als schrijver zelf ook te ontdekken. Je maakt als schrijver gebruik van een reservoir met herinneringen, gedrag van jezelf en van anderen en van goede en foute keuzes die je in je leven hebt gemaakt. Het meest wezenlijke kun je er dan als het ware eruit filteren en als grondstof gebruiken voor het verhaal. Het echte intense leven dient dan in de boeken terecht te komen. Verhalen komen tot stand door krantenberichten, de praktijk van alledag, scherpe observaties, decor van de eigen jeugd of reisverhalen. Dit zijn de bronnen die de fantasie prikkelen en de broodnodige creatieve energie verder aanzwengelen.

Door het fantaseren van verhalen worden in de eerste plaats emoties gegenereerd bij anderen. Niet de schrijver moet vertederend zijn of geamuseerd maar de lezer, de enige natuurlijke bondgenoot van de schrijver. Dat gaat niet vanzelf. Dit brengt de schrijver teweeg door precies de juiste snaren te raken en de fictionele droom op niet mis te verstane wijze gestalte te geven. Het geeft mogelijkheden door met de taal en het verhaal de fantasie van de lezer te prikkelen. Daarbij speelt visualisatie van het verhaal door de lezer een belangrijke rol.

Heel veel tijd gaat bij de schrijver zitten in het ontwikkelen van de karakters van de personages. Sommigen lopen een half jaar rond met wie zijn het en wat voor een soort mensen zijn het in het verhaal. Het boeiende ervan is dat je een persoon tot leven moet wekken, je moet die persoon als het ware opnieuw uitvinden. Soms is de uitdrukking van toepassing: het boek begon zichzelf te schrijven: ‘Of dat de personages beslissen welke richting het boek uitgaat. Door te beginnen vanuit de drijfveren van de personages heeft het verhaal vanaf het begin de meeste kans van slagen. Bij het schrijven en de ontwikkeling van de karakters van de personages moet je wel een behoorlijke dosis mensenkennis en psychologisch inzicht bezitten. Vaak is het ook niet zo bewust dat je dit gebruikt, maar tijdens het schrijven vraag je je af hoe gaat deze persoon hierop reageert. Als je eenmaal het personage hebt, dan komt de inhoud vanzelf. Het ontdekken van het personage en hoe die praat en welke stem die heeft, is daarmee dus belangrijker dan de inhoud. Eigenlijk hebben de meeste auteurs een zeldzaam scherpe blik op menselijke verhoudingen en zijn ze meester in het ontraadselen van menselijke gevoelens. Bij het schrijven worden ze, metaforisch gezien, dan ook herhaaldelijk geconfronteerd met het verschuiven van de panelen van hun eigen innerlijk theater.

Ritme in een roman is van essentieel belang. Taal heeft een muzikaliteit en ritme. Je moet dan de woorden en de zinnen beluisteren in je hoofd. Niet alleen gaat het om het ritme van de vertelling maar ook om het ritme van hoe mensen praten. De verschillende ritmen ga je dan in dialogen vastleggen. Het vinden van een ritme in een verhaal wordt mogelijk door het vinden van een bepaalde toon, het liefst in de allereerste zinnen. Sommige schrijvers lezen alles hardop voor het ritme van de taal, fouten worden eruit gehaald of de beelden kloppen en of de woorden bij elkaar passen. Hierdoor wordt veel aandacht geschonken aan de stijl. Daarbij is het handig om iedere romanfiguur een eigen stem, dictie en woordkeuze te geven. Dat helpt de lezer om in al die personen te kunnen geloven en uit elkaar te houden. Als manieren om teksten te ritmiseren geven schrijvers aan dat je dit kunt doen door dammetjes, barricades of perspectiefwisselingen te creëren, die de lezer afremmen. Perspectiefwisselingen zorgen ook voor levendigheid. In filmtermen noemen ze dat in-en uitzoomen.

Schrijver zijn gaat over het uitoefenen van een eenzaam beroep in een kamertje. Sommigen weten die eenzaamheid te doorbreken door heel veel andere interessante dingen te ondernemen. Schrijven vraagt om maximale concentratie en alertheid. Dat doe je niet alleen met je rationele vermogens, maar je doet het met heel je wezen en met je intuïtie. Hoewel je heer en meester bent op je eigen terrein, moet je met de spanning en concentratie kunnen omgaan. Je moet vertrouwen in jezelf hebben. Bovendien moet je constant in je verhaal blijven zitten. Vaak zit het verhaal je zo op de huid dat de schrijver het niet kan loslaten. We hebben als lezer dan ook geen idee hoeveel energie het kost om een roman te schrijven. Naast talent gaat het vooral om negentig procent ijver en doorzettingsvermogen.

Je moet kunnen opkrabbelen en met teleurstellingen en kritiek kunnen omgaan. Het is dan ook niet vreemd dat sommige auteurs last hebben van langere creatieve blokkades, die ze overigens soms na vele jaren toch hebben kunnen laten verdampen.

Het was uitermate boeiend om de verschillende schrijvers zo vanuit hun eigen ervaringen en perspectieven uitvoerig aan het woord te laten. Deze ontmoetingen waren wat mij betreft bijzonder en erg indrukwekkend. Het waren ontmoetingen met echte en enthousiaste verhalenvertellers en soms met de bijbehorende schitterende woordkeuzes. Ik had al veel waardering voor hun boeken, maar door de persoonlijke gesprekken is mijn respect voor deze schrijvers alleen maar toegenomen. Eén ding is mij daarbij bijzonder duidelijk geworden: passie, plezier, professionaliteit en de liefde voor het schrijversvakmanschap spatten er bij iedereen helemaal vanaf. Het gaat daarmee allemaal over vertelkunst, waarbij ambachtelijk meesterschap een belangrijke rol vervult. En het blijft voor iedere schrijver een dynamische en innerlijke zoektocht bij het componeren van een fraai verhaal, waarbij onderzoek soms een belangrijke rol speelt. In die zoektocht valt vooral op dat de verbeeldingskracht het meest mysterieuze en ongrijpbare fenomeen vormt bij de kunst van het schrijven. Het speelt zich allemaal af in het creatieve brein van de schrijver. Met zijn taligheid en verhaallijn probeert hij dan de fantasiekracht van de lezer te activeren, zodat de ontstane filmische beelden op zijn netvlies gegrift blijven. Het is een intensieve persoonlijke opgave om als kunstenaar en zzp-er te worstelen met het verhaal, je eigen ideeën, de taal, je eigen tijd, de verbeeldingskracht en de compositie. Maar het mooie daarbij is dat bij hen bij het schrijven meestal van nature rustgevende gedachten opkomen.
© 2021 Jan Moen
powered by CJ2