archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 17
Jaargang 2
14 juli 2005
Bezigheden > Mode delen printen terug
Asymmetrisch en vernieuwend Katharina Kouwenhoven

0217 Asymmetrisch en vernieuwend


Een jaar of twee geleden bezocht ik in het Centraal Museum in Utrecht een tentoonstelling van Japanse mode-ontwerpen. Slechts weinigen onder ons is het gegund om de presentatie van de collecties van bekende modeontwerpers bij te wonen, want daarvoor moet je uitgenodigd worden en ik ben niet getrouwd met Mick Jagger en ook geen medewerkster van Vogue, dus mij valt die eer nooit te beurt. Ik moet het doen met de verslagen van moderedactrices en een paar foto's of de video's die tegenwoordig op Internet staan. Maar dat is maar behelpen. Net als bij plaatjes van schilderijen kan de confrontatie met de echte exemplaren je een onverwachte verrassing bezorgen.

Zo'n tentoonstelling is dus een buitenkansje om toch eens in het echt te zien wat tweemaal per jaar zoveel gemoederen in beweging brengt. Daarbij ging het om Japanse ontwerpers, waarvan ik de indruk had dat zij een werkelijk vernieuwende invloed hadden in de modewereld en ik wilde wel eens zien of die indruk juist was. Normaal gesproken komen de nieuwe collecties van bekende modeontwerpers uit Parijs, Milaan of New York mij vooral voor als meer van hetzelfde. Zij presenteren jurken, rokken, broeken, jasjes en jassen, blouses, en pakken of pakjes in hun prototypische vormen en het 'nieuwe' zit hem in kleine variaties op deze vormen - korter of langer, wijder of strakker - en de gebruikte stoffen en materialen. Verder moet de wijze waarop deze handel gepresenteerd wordt het verschil uit maken: de bezemsteelvormige kledingdraagsters hebben allemaal een kaal hoofd of een ontbloot bovenlijf of lieslaarzen aan. Het is tenslotte een modeshow. Vaak is daarom de styling, de hoedjes, schoenen, kettingen, sjaaltjes, doeken, handschoenen en andere accessoires waarmee de mannequins verder worden aangejurkt, interessanter dan de kleding zelf.

Zolang ontwerpers uitgaan van de prototypische vormen van kleren is er geen sprake van echte vernieuwing. Maar hoe zat dat nu met die Japanse ontwerpers?
Dat viel helemaal niet tegen. Een aantal van hen bleek namelijk een belangrijk prototypisch principe waarop de vorm van de ons bekende kleding berust, doorbroken te hebben, namelijk het zeer bepalende symmetrieprincipe. Dat kleding symmetrisch van vorm is, is natuurlijk niet zo gek, want ons lichaam is symmetrisch van vorm. Het symmetrieprincipe is niet alleen in de mode een alles overheersend uitgangspunt; we zien het overal om ons heen in onze beeld- en vormencultuur, ook waar het directe 'nut' ervan helemaal niet zo voor de hand ligt. Onze huizen zijn symmetrisch, ons meubilair, onze potten, pannen, glazen, vazen, flessen en noem het allemaal maar op. Symmetrie is zo vanzelfsprekend, dat we ons helemaal niet realiseren dat het ook anders kan.

Wij niet, maar die Japanners wel, want die presenteerden asymmetrische kleding. Deed dit iets af aan de draagbaarheid? Ik kon de proef niet op de som nemen, maar het leek me niet. Waarom zou een 'rok' met aan één kant een soort bult niet lekker zitten? Of een jurk met maar één mouw, een jasje met maar één voorpand?
De vraag was natuurlijk hoe die Japanners op dat idee gekomen waren. Misschien is het symmetrieprincipe in hun cultuur minder dominant dan in de onze, daar durf ik geen uitspraak over te doen. Het is ook mogelijk dat zij bij het ontwerpen van kleding anders te werk gaan, namelijk niet denkend vanuit de vorm van het lichaam waar die kleding omheen gehangen moet worden, maar denkend vanuit het materiaal waarmee je zo'n lichaam kunt omhangen. Begin je met een lap stof om een lichaam te wikkelen, dan ontstaat bijna vanzelf een asymmetrische vorm, zoals bij Indiase sari's. Ik houd het er eigenlijk op, dat die Japanse modeontwerpers gewoon talentvoller en origineler zijn dan hun Europese en Amerikaanse collega's. Daarom durven ze meer.

Geïnspireerd door deze fantastische collectie Japanse kledingstukken ging ik een tijdje later naar Antwerpen, dat een week lang in het teken van de mode stond en waar zich een aantal winkels van diezelfde Japanse ontwerpers bevindt. Maar dat liep uit op een grote teleurstelling. Geen enkel oorspronkelijk kledingstuk heb ik daar aangetroffen. De jassen en pakken van Yamamoto waren alleen als zodanig te herkennen aan het label dat er was ingenaaid. In die winkels hangt natuurlijk de zogenaamde prêt-a-porter collectie en dat is confectie, voor mensen die zich geen unicum kunnen permitteren, maar nog wel aardig goed bij kas zitten. Niks aan.
Nog schokkender was mijn bezoek aan een vernissage in het Institut Neerlandais in Parijs, waar vrijwel alle vrouwelijke aanwezigen iets aan hadden dat gemaakt was van de plooitjesstof van Issey Miyake. C&A voor de beter gesitueerden.

Met die tentoonstelling in het Centraal Museum was ik dus wel in mijn nopjes. Dat museum moet het hebben van speciale tentoonstellingen, want de vaste collectie vormt een vreemd ratjetoe, dat ik altijd links laat liggen. Overigens is mode in een museum natuurlijk wel een twijfelachtige zaak. Mode is geen kunst, hoogstens toegepaste kunst of kunstnijverheid en iets waar musea zich normaliter met enig dédain van afwenden. Maar sinds de toiletpot van Duchamp kun je in een museum alles verwachten, zeker nu menig kunstenaar zich ten doel heeft gesteld zoveel mogelijk 'toiletpotten' het museum binnen te sluizen. Kwaliteit is allang geen criterium meer, zolang het maar 'origineel' is. Dan ben je met een tentoonstelling van Japanse modeontwerpers nog niet zo slecht af.

************************************************
De Leunstoel is gebouwd door Peppered. Ga voor nadere informatie over dat bureau naar www.peppered.nl



© 2005 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Mode" -
Bezigheden > Mode
Asymmetrisch en vernieuwend Katharina Kouwenhoven
0217 Asymmetrisch en vernieuwend


Een jaar of twee geleden bezocht ik in het Centraal Museum in Utrecht een tentoonstelling van Japanse mode-ontwerpen. Slechts weinigen onder ons is het gegund om de presentatie van de collecties van bekende modeontwerpers bij te wonen, want daarvoor moet je uitgenodigd worden en ik ben niet getrouwd met Mick Jagger en ook geen medewerkster van Vogue, dus mij valt die eer nooit te beurt. Ik moet het doen met de verslagen van moderedactrices en een paar foto's of de video's die tegenwoordig op Internet staan. Maar dat is maar behelpen. Net als bij plaatjes van schilderijen kan de confrontatie met de echte exemplaren je een onverwachte verrassing bezorgen.

Zo'n tentoonstelling is dus een buitenkansje om toch eens in het echt te zien wat tweemaal per jaar zoveel gemoederen in beweging brengt. Daarbij ging het om Japanse ontwerpers, waarvan ik de indruk had dat zij een werkelijk vernieuwende invloed hadden in de modewereld en ik wilde wel eens zien of die indruk juist was. Normaal gesproken komen de nieuwe collecties van bekende modeontwerpers uit Parijs, Milaan of New York mij vooral voor als meer van hetzelfde. Zij presenteren jurken, rokken, broeken, jasjes en jassen, blouses, en pakken of pakjes in hun prototypische vormen en het 'nieuwe' zit hem in kleine variaties op deze vormen - korter of langer, wijder of strakker - en de gebruikte stoffen en materialen. Verder moet de wijze waarop deze handel gepresenteerd wordt het verschil uit maken: de bezemsteelvormige kledingdraagsters hebben allemaal een kaal hoofd of een ontbloot bovenlijf of lieslaarzen aan. Het is tenslotte een modeshow. Vaak is daarom de styling, de hoedjes, schoenen, kettingen, sjaaltjes, doeken, handschoenen en andere accessoires waarmee de mannequins verder worden aangejurkt, interessanter dan de kleding zelf.

Zolang ontwerpers uitgaan van de prototypische vormen van kleren is er geen sprake van echte vernieuwing. Maar hoe zat dat nu met die Japanse ontwerpers?
Dat viel helemaal niet tegen. Een aantal van hen bleek namelijk een belangrijk prototypisch principe waarop de vorm van de ons bekende kleding berust, doorbroken te hebben, namelijk het zeer bepalende symmetrieprincipe. Dat kleding symmetrisch van vorm is, is natuurlijk niet zo gek, want ons lichaam is symmetrisch van vorm. Het symmetrieprincipe is niet alleen in de mode een alles overheersend uitgangspunt; we zien het overal om ons heen in onze beeld- en vormencultuur, ook waar het directe 'nut' ervan helemaal niet zo voor de hand ligt. Onze huizen zijn symmetrisch, ons meubilair, onze potten, pannen, glazen, vazen, flessen en noem het allemaal maar op. Symmetrie is zo vanzelfsprekend, dat we ons helemaal niet realiseren dat het ook anders kan.

Wij niet, maar die Japanners wel, want die presenteerden asymmetrische kleding. Deed dit iets af aan de draagbaarheid? Ik kon de proef niet op de som nemen, maar het leek me niet. Waarom zou een 'rok' met aan één kant een soort bult niet lekker zitten? Of een jurk met maar één mouw, een jasje met maar één voorpand?
De vraag was natuurlijk hoe die Japanners op dat idee gekomen waren. Misschien is het symmetrieprincipe in hun cultuur minder dominant dan in de onze, daar durf ik geen uitspraak over te doen. Het is ook mogelijk dat zij bij het ontwerpen van kleding anders te werk gaan, namelijk niet denkend vanuit de vorm van het lichaam waar die kleding omheen gehangen moet worden, maar denkend vanuit het materiaal waarmee je zo'n lichaam kunt omhangen. Begin je met een lap stof om een lichaam te wikkelen, dan ontstaat bijna vanzelf een asymmetrische vorm, zoals bij Indiase sari's. Ik houd het er eigenlijk op, dat die Japanse modeontwerpers gewoon talentvoller en origineler zijn dan hun Europese en Amerikaanse collega's. Daarom durven ze meer.

Geïnspireerd door deze fantastische collectie Japanse kledingstukken ging ik een tijdje later naar Antwerpen, dat een week lang in het teken van de mode stond en waar zich een aantal winkels van diezelfde Japanse ontwerpers bevindt. Maar dat liep uit op een grote teleurstelling. Geen enkel oorspronkelijk kledingstuk heb ik daar aangetroffen. De jassen en pakken van Yamamoto waren alleen als zodanig te herkennen aan het label dat er was ingenaaid. In die winkels hangt natuurlijk de zogenaamde prêt-a-porter collectie en dat is confectie, voor mensen die zich geen unicum kunnen permitteren, maar nog wel aardig goed bij kas zitten. Niks aan.
Nog schokkender was mijn bezoek aan een vernissage in het Institut Neerlandais in Parijs, waar vrijwel alle vrouwelijke aanwezigen iets aan hadden dat gemaakt was van de plooitjesstof van Issey Miyake. C&A voor de beter gesitueerden.

Met die tentoonstelling in het Centraal Museum was ik dus wel in mijn nopjes. Dat museum moet het hebben van speciale tentoonstellingen, want de vaste collectie vormt een vreemd ratjetoe, dat ik altijd links laat liggen. Overigens is mode in een museum natuurlijk wel een twijfelachtige zaak. Mode is geen kunst, hoogstens toegepaste kunst of kunstnijverheid en iets waar musea zich normaliter met enig dédain van afwenden. Maar sinds de toiletpot van Duchamp kun je in een museum alles verwachten, zeker nu menig kunstenaar zich ten doel heeft gesteld zoveel mogelijk 'toiletpotten' het museum binnen te sluizen. Kwaliteit is allang geen criterium meer, zolang het maar 'origineel' is. Dan ben je met een tentoonstelling van Japanse modeontwerpers nog niet zo slecht af.

************************************************
De Leunstoel is gebouwd door Peppered. Ga voor nadere informatie over dat bureau naar www.peppered.nl

© 2005 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2