archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 14
Jaargang 18
20 mei 2021
Bezigheden > Recht en onrecht delen printen terug
Ferdban Dik Kruithof

1814BZ Ferdban1Oebele Vries was onderzoeker en universitair docent voor het Oudfries aan het Friese Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen en daarna vanaf 2014 gastonderzoeker bij de Fryske Akademie in Leeuwarden. Hij heeft het Oudfries ontsloten door zijn boek Asega, het is dingtijd, met vertalingen van wetsteksten in het Fries en het Nederlands. Zijn nieuwste boek heet ‘Ferdban’. Een ferdban is in het Nederlands een vredeban, een door de rechter uitgesproken vredegebod met een beslissing op een geschil. Deze oude rechtshandeling was belangrijk in de late middeleeuwen in wat nu de provincie Friesland is. Vanaf omstreeks 1350 tot 1550 werd van zo’n vredebanverlening een schriftelijk stuk in de vorm van een oorkonde gemaakt in het Oudfries. De vredeban bestond wel in andere gebieden van Friesland en Nederland, maar was niet verplicht en werd ook vaak niet vastgelegd.

In Friesland zijn ruim 1100 oorkondes bewaard gebleven en voor Ferdban heeft Vries een keuze gemaakt van honderd oorkonden en die vertaald in het Fries en het Nederlands. Ze zijn tevens voorzien van een uitgebreide toelichting in het Nederlands, waarin wordt uitgelegd wat de betekenis van de oorkonde is in tijd en recht. Zo zijn er vijf oorkonden die betrekking hebben op een geschil tussen stadsbestuurders van Leeuwarden en Dokkum en twee die nieuw licht werpen op de aparte status van Ameland binnen het Koninkrijk. Het is de enige gemeente die als krooneigendom deel uitmaakt van ons koninkrijk en hier wordt duidelijk gemaakt dat in 1443 Ritska Jelmers de eerste vrijheer van het eiland was. Een titel die nog steeds bestaat en nu gedragen wordt door Willem-Alexander.

Bij mijn eerste blik op de inhoudsopgave werd mijn aandacht getrokken door een contract van euvelgang (jouelbreef) op bladzij 190. Beide woorden waren nieuw voor mij en daarom begon ik dat verhaal te lezen. Het begint met ‘Ick, Lijwe Hoijtsmae, nu ter tijt woenhachtich toe Hantum in Dongerdeel …. .
Hantum, vroeger in de gemeente West-Dongeradeel, nu de gemeente Noord Oost Friesland, was het dorp waar de boerderij van mijn pake vroeger bij1814BZ Ferdban2 hoorde en mijn oom heette Lieuwe, maar dat zal wel toeval zijn, want het waren Jensma’s, geen Hoijtsma’s. De toelichting begint met een uitleg over ‘euvelgang’ (Fries: jouelbreef): ‘De oudste vorm van het zich verzekeren van verzorging door hulpbehoevenden stond bekend on de naam ‘euvelgang’. Hierbij gaat het om het inkopen van kost en inwoning door iemand bij een familielid, eventueel ook bij anderen, in het bijzonder kloosters, tegen overdracht van zijn of haar gehele vermogen of op zijn minst een deel daarvan’. De oorkonde legt vast dat Lijwe verder verzorgd zal worden door zijn nicht Popke en haar man Syuwert en na zijn toekomstig overlijden zullen zorgen voor de begrafenis en kerkelijke plechtigheden en zelfs dat hij moet worden opgenomen in de gebeden van een kerk.

Het Oudfries ontwikkelde zich tot taal van het recht omdat er geen buitenlandse heren of andere bestuurders waren in het gebied tussen Vlie en Wezer (die hun eigen bestuurstaal, vaak Latijn meebrachten). Die periode wordt de Friese vrijheid genoemd, Friesland was wel onderdeel van het keizerrijk vanaf Karel de Grote, maar er waren geen graven. In 1417 werd vastgelegd dat Friesland van Zuiderzee tot Wezer ‘rijksonmiddellijk’ was, rechtstreeks onder de keizer vallend. Maar de keizer oefende zijn gezag niet uit en de plaatselijke bewoners waren daardoor aangewezen op hun eigen rechtspraak, wat leidde tot het vastleggen van regels in hun eigen taal. Uit het huidige Friesland, Groningen en Oost-Friesland zijn in totaal 24 teksten bekend, uit de periode van 1300 tot 1500, die de regels vastleggen en die vormen gezamenlijk de basis van het Oudfries.

In 2012 verscheen bij zijn afscheid van de Fryske Akademie van Vries De taal van Recht en Vrijheid, een verzameling van studies over Middeleeuws Friesland die hij eerder in tijdschriften of bundels publiceerde over politieke geschiedenis, het vetewezen en over recht en rechtsterminologie.

Het zijn prachtige boeken die een unieke periode uit de Nederlandse geschiedenis vastleggen.

Uitgegeven door Noordboek / Bornmeer.


© 2021 Dik Kruithof meer Dik Kruithof - meer "Recht en onrecht" -
Bezigheden > Recht en onrecht
Ferdban Dik Kruithof
1814BZ Ferdban1Oebele Vries was onderzoeker en universitair docent voor het Oudfries aan het Friese Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen en daarna vanaf 2014 gastonderzoeker bij de Fryske Akademie in Leeuwarden. Hij heeft het Oudfries ontsloten door zijn boek Asega, het is dingtijd, met vertalingen van wetsteksten in het Fries en het Nederlands. Zijn nieuwste boek heet ‘Ferdban’. Een ferdban is in het Nederlands een vredeban, een door de rechter uitgesproken vredegebod met een beslissing op een geschil. Deze oude rechtshandeling was belangrijk in de late middeleeuwen in wat nu de provincie Friesland is. Vanaf omstreeks 1350 tot 1550 werd van zo’n vredebanverlening een schriftelijk stuk in de vorm van een oorkonde gemaakt in het Oudfries. De vredeban bestond wel in andere gebieden van Friesland en Nederland, maar was niet verplicht en werd ook vaak niet vastgelegd.

In Friesland zijn ruim 1100 oorkondes bewaard gebleven en voor Ferdban heeft Vries een keuze gemaakt van honderd oorkonden en die vertaald in het Fries en het Nederlands. Ze zijn tevens voorzien van een uitgebreide toelichting in het Nederlands, waarin wordt uitgelegd wat de betekenis van de oorkonde is in tijd en recht. Zo zijn er vijf oorkonden die betrekking hebben op een geschil tussen stadsbestuurders van Leeuwarden en Dokkum en twee die nieuw licht werpen op de aparte status van Ameland binnen het Koninkrijk. Het is de enige gemeente die als krooneigendom deel uitmaakt van ons koninkrijk en hier wordt duidelijk gemaakt dat in 1443 Ritska Jelmers de eerste vrijheer van het eiland was. Een titel die nog steeds bestaat en nu gedragen wordt door Willem-Alexander.

Bij mijn eerste blik op de inhoudsopgave werd mijn aandacht getrokken door een contract van euvelgang (jouelbreef) op bladzij 190. Beide woorden waren nieuw voor mij en daarom begon ik dat verhaal te lezen. Het begint met ‘Ick, Lijwe Hoijtsmae, nu ter tijt woenhachtich toe Hantum in Dongerdeel …. .
Hantum, vroeger in de gemeente West-Dongeradeel, nu de gemeente Noord Oost Friesland, was het dorp waar de boerderij van mijn pake vroeger bij1814BZ Ferdban2 hoorde en mijn oom heette Lieuwe, maar dat zal wel toeval zijn, want het waren Jensma’s, geen Hoijtsma’s. De toelichting begint met een uitleg over ‘euvelgang’ (Fries: jouelbreef): ‘De oudste vorm van het zich verzekeren van verzorging door hulpbehoevenden stond bekend on de naam ‘euvelgang’. Hierbij gaat het om het inkopen van kost en inwoning door iemand bij een familielid, eventueel ook bij anderen, in het bijzonder kloosters, tegen overdracht van zijn of haar gehele vermogen of op zijn minst een deel daarvan’. De oorkonde legt vast dat Lijwe verder verzorgd zal worden door zijn nicht Popke en haar man Syuwert en na zijn toekomstig overlijden zullen zorgen voor de begrafenis en kerkelijke plechtigheden en zelfs dat hij moet worden opgenomen in de gebeden van een kerk.

Het Oudfries ontwikkelde zich tot taal van het recht omdat er geen buitenlandse heren of andere bestuurders waren in het gebied tussen Vlie en Wezer (die hun eigen bestuurstaal, vaak Latijn meebrachten). Die periode wordt de Friese vrijheid genoemd, Friesland was wel onderdeel van het keizerrijk vanaf Karel de Grote, maar er waren geen graven. In 1417 werd vastgelegd dat Friesland van Zuiderzee tot Wezer ‘rijksonmiddellijk’ was, rechtstreeks onder de keizer vallend. Maar de keizer oefende zijn gezag niet uit en de plaatselijke bewoners waren daardoor aangewezen op hun eigen rechtspraak, wat leidde tot het vastleggen van regels in hun eigen taal. Uit het huidige Friesland, Groningen en Oost-Friesland zijn in totaal 24 teksten bekend, uit de periode van 1300 tot 1500, die de regels vastleggen en die vormen gezamenlijk de basis van het Oudfries.

In 2012 verscheen bij zijn afscheid van de Fryske Akademie van Vries De taal van Recht en Vrijheid, een verzameling van studies over Middeleeuws Friesland die hij eerder in tijdschriften of bundels publiceerde over politieke geschiedenis, het vetewezen en over recht en rechtsterminologie.

Het zijn prachtige boeken die een unieke periode uit de Nederlandse geschiedenis vastleggen.

Uitgegeven door Noordboek / Bornmeer.
© 2021 Dik Kruithof
powered by CJ2