archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 11
Jaargang 18
25 maart 2021
Beschouwingen > Een rustig mens delen printen terug
Wolter Wierbos, trombonist Willem Minderhout

1811BS Wierbos1De trombonist Wolter Wierbos heeft vijf zwarte jaren achter de rug. Zijn relatie eindigde, hij verloor zijn woonschip en hij leefde nagenoeg het leven van een dak- en thuisloze. Hij is echter weer helemaal terug. Dankzij de Amsterdamse stichting de Regenboog heeft hij weer eigen woonruimte tot december en een IOAW uitkering. Hij werkt ook weer keihard aan allerlei projecten. De grote frustratie is dat dat allemaal geen cent oplevert. Optreden gaat niet en subsidie wordt steeds kariger of verdwijnt. Zelfs het wereldberoemde Instant Composers Pool-orkest, én St. dOEK, waar hij een van de oprichters van is, kunnen niet meer op steun van het Fonds voor de Podiumkunsten rekenen.

Ik wilde even bijpraten over de huidige situatie, de albums die het ICP Orkest onlangs heeft uitgebracht en zijn nieuwe project met de duizendkunstenaar en machinebouwer Peter Zegveld. Omdat Wolter de laatste tijd regelmatig aan zijn Roma-wortels refereert ging het al snel over zijn hele leven.

Je hebt het de laatste tijd regelmatig over het feit dat je Roma-voorouders hebt. Hoe moet ik me dat voorstellen? Woonde je in Holten op het kamp?

‘Nee, joh. Die Roma-wortels van mij komen van moeders kant en dat stamt uit de Franse tijd. Het waren Roma die vanuit Rusland, met het afgeslachte leger van Napoleon, in mijn geboortedorp Holten zijn beland, misschien via Nederlanders die ook in dat leger meevochten. Dat was in 1812.
Holten is een belangrijke ‘crossroad’, al vanaf zeer oude tijden. Het is de weg naar Berlijn en Moskou. De Wierbossen waren van origine Drentse turfstekers, de Van Warmerdammetjes mochten mij daar graag mee pesten …..’oh,ben jij van de Plaggenhutten-scene?’. Mijn ouders hebben zich aan dat armoedige milieu ontworsteld. Mijn moeder heeft als eerste ‘armoedige’ vrouw in ons dorp een vrij degelijke opleiding gehad, de MULO. Ze heeft in Holten altijd bij de OAD, een openbaar vervoer- en touringcarbedrijf, gewerkt. Ze bezorgde mij daar ook mijn eerste baantjes. Daar heb ik meteen één ding van geleerd: kantoorwerk is niks voor mij.

Ook de muziek kwam van mijn moeders kant. De Wierbossen deden daar niet aan, mijn vader kon niet eens zingen ... daar kwam een soort raar gebrom uit. Ik ging al vroeg naar de fanfare in Holten. Cornet, bugel, trompet. Allemaal leuk en aardig, maar toen op een gegeven moment Hennie Fransen, de dirigent, vroeg of ik zin had om trombone te gaan spelen, wist ik subiet dat de ‘schuiftrompet’ mij op het lijf geschreven was. Vanaf de eerste seconde kon ik daar op spelen; toen ik op cornet begon op mijn 10de overigens ook ….
En we waren goed! We waren in een hevige competitie met de fanfares van Gorssel en Goor verwikkeld, maar HMV, de Holtense Muziekvereniging, was in de 70er jaren de absolute topper in Kring Lochem! We zijn ook landelijk kampioen geweest toen.

Bijzonder voor zo’n zwaar gereformeerd dorp? Holten is geen Rijssen! Er wonen bijna geen ‘fijnen’ in Holten. Holten is Nederlands Hervormd. Voor de oorlog woonden er ook veel Joden en Roma.
Van de Joden zijn er maar een paar levend teruggekomen uit Sobibor, Treblinka of Auschwitz, maar het is toch een heel vrijzinnig dorp gebleven. De Holtense Roma’s waren gelukkig al geïntegreerd in de gemeenschap en woonden niet meer in woonwagens. Anders had ik hier waarschijnlijk niet meer gezeten….. , want de ‘Mischlinge’ waren de volgende categorie voor een enkeltje Hel …..

Na mijn HAVO in Holten moest ik naar Deventer, daar was de dichtstbijzijnde VWO. Naast de Holtense fanfare speelde ik daar in de schoolband, een trio met basgitaar en gitaar. Ik zong en speelde trombone. In Deventer ging ik vaak naar ‘Het Ei van Columbus’. Daar traden allerlei jazzbands op: Pierre Courbois, Burton Greene, Napalis. Noem maar op. Ik heb daar ook voor het eerst Frankie Douglas’ Reality zien optreden, die band met Dulfer als gast, en ook Han Bennink en Misha Mengelberg.

Was dat een breuk met de fanfare?

Nee, helemaal niet. In de fanfare soleerde ik ook al, en een vriend van mij had al LP’s van ICP en BV HAAST, dus we wisten in Holten echt wel wat er te koop was in de wereld.
Na de middelbare school ging ik in Groningen studeren. Op dag één kwam ik daar al de trombonist Joep Maessen tegen. Hij was geen student maar hij was door de Gronings-Canadese saxofonist Alan Laurillard gevraagd om mee te doen aan een Doegroep geïmproviseerde muziek tijdens de Keiweek, de Groningse introductieweek. Dat klikte meteen. Met dat gezelschap stonden we een paar weken later al in het Bimhuis in Amsterdam. Ik wist daar al alles van, maar ik was er nog nooit geweest. Ik voelde me er gelijk helemaal thuis, maar was wel verbaasd hoe armoeiig het er daar uitzag.

Groningen was trouwens ook best interessant in die tijd. De Blue Notes (uitgeweken Zuid-Afikaanse jazzmusici, WM) traden daar regelmatig op dus mensen als Dudu Pukwana en Louis Moholo heb ik daar al leren kennen.

Met Joep vormde ik het ‘Duo Klei’ ik zat vanaf mei 1980 bij ICP, en anderhalf jaar later werd Joep er ook bij gevraagd. Tot mijn verbazing vond Misha Duo Klei ‘erg gezellig’. We gingen naar Japan in ‘82, maar die tournee was meteen ‘exit’ voor Joep …. als dank kreeg hij een didgeridoo van Misha.

Iets later heb ik veel met George Lewis samen in ICP en Maarten Altena projecten gespeeld. Dat was eindelijk een trombonist die mijn niveau benaderde, en die mij als gelijkwaardig beschouwde. George heeft mij altijd erg ondersteund, en later Ray Anderson ook, nadat ik hem had opgevolgd in het Gerry Hemingway Quintet. Dat waren in de 70er en 80er jaren dé top trombonisten in de VS.

Ik was piepjong toen ik bij de ICP kwam, maar ik kon eigenlijk alles al. En ik kon prima overweg met Misha. We hadden ook muzikaal een overeenkomstige smaak. Ik heb een hekel aan Bebop en aan Bach. Daar was Misha het helemaal mee eens. ‘Bah, Bach’, zei hij dan altijd met die typische stem van hem.
Waarom? Die Beboppers zijn meestal saxofonisten en trompettisten en die hebben niet zoveel fantasie, het blijft ‘akkoorden gepiel’ om het maar even plastisch uit te drukken. Op Charlie Parker na, uiteraard. Bud Powell? Ja, daar heb je gelijk in. Die neo bop-revival van Marsalis vind ik in ieder geval drie keer niks. Verder ben ik alles behalve een purist. Ik houd zielsveel van soul en funk, om maar eens wat te noemen, Black Music dus.

Maar ik heb ook met Jarmo Hoogendijk en Ben van den Dungen heerlijke muziek gemaakt, dus misschien moet ik dat wat nuanceren. Dat was trouwens míjn Band: Celebration of Difference.
Met duo Klei zijn we gewoon doorgegaan, maar eigenlijk vond ik het toen al interessanter1811BS Wierbos2 om solo door te gaan … Wierbos, Data 824 was al uit toen en had besloten om met Klei te stoppen, maar ik had Joep natuurlijk uitgenodigd om op mijn Podiumprijs uitreiking te komen spelen.

Zijn dood in 1983, drie weken vóór de prijsuitreiking kwam daarom als een mokerslag binnen. Deze dag is de meest dramatische dag uit mijn leven tot nu toe. Ik speelde met Paul Termos in het Shaffy Theater met de Nieuwe Dansgroep van Jacqueline Knoops, maar moest tussen 2 voorstellingen door als een haas naar het BIMhuis fietsen, want daar werd aangekondigd dat ik als eerste de Podiumprijs had gewonnen … dat was de avond dat Nedly Elstak zijn Boy Edgar Prijsuitreiking had in een uitverkochte hut.

Ik had moeite om binnen te komen, want niemand had gezegd dat ik ook een prijswinnaar was. Maar gelukkig zag Jeanette van der Pal mij voor die dichte deur en mocht uiteindelijk toch naar binnen voor dat ‘gedoe’ …
Daarna weer terug geraced naar het Shaffy Theater om onze tweede voorstelling daar te spelen … het stormde toen al behoorlijk … ná de voorstelling bracht Harry de Wit mij met zijn Eend naar de Frederik Hendrikstraat, waar ik toen woonde … we werden toen al bijna de gracht ingeblazen, dat liep nog nét goed af.

Om een uur of half 6 ‘s ochtends ging de telefoon. Het was Huub van Riel, de directeur van het BIMhuis ... met het gestamelde bericht dat er iets ergs gebeurd was. Joep was na een concert in Baarle Nassau met zijn busje tegen een boom geknald en was op slag dood, evenals Jeff Reynolds. Aanvankelijk vermoedden we ook dat Sean Bergin in die auto zat. Zijn vrouw, die op dat moment zwanger was, belde mij in totale paniek op … Sean was niet thuisgekomen. Gelukkig zat Sean niet in die auto en dook hij weer op in Groningen … hij was waarschijnlijk ‘gaan stappen’ toen hij in Amsterdam terug was … dat deed hij wel vaker in die dagen …

Sinds die tijd let ik wel op met wie ik in de auto stap. Nooit meer met Misha, want hij was een totale ramp op de weg. Ik laat me liever door Ernst Glerum (bassist van ICP) rijden, want Ernst is altijd broodje nuchter, en bovendien een betrouwbare chauffeur, zelfs als hij net zoals ik moe is.

De Zuid-Afrikaanse bassist Harry Miller, in wiens Quintet ik toen zat, samen met Han Bennink, Sean Bergin en Marc Charig, was het derde dodelijke slachtoffer van dat ongeluk, hij lag een maand of zo in coma, maar was helaas niet meer te redden. Dus drie slachtoffers, met wie ik alle drie speelde in die tijd. Met Jeff trouwens in JC Tans & Rockets, de populairste band in die dagen.

De ICP was een tamelijk fluïde gezelschap rond Misha Mengelberg en Han Bennink. Nadat ik er bij kwam werd dat langzaam maar zeker een stabiel orkest. Dat is vanaf midden 90er jaren te danken aan Susanna von Canon, die voor continuïteit heeft gezorgd. Volgens mij was het ook zeer heilzaam dat de cellist Ernst Reijseger de band verliet. Samen met Michael Moore en Han Bennink had hij het Clusone Trio gevormd en dat trio reed voornamelijk de ICP in de wielen. Ik vind Ernst een verschrikkelijke narcist en ik ben blij dat we van hem af zijn. Sinds 2000 kent het ICP Orkest een vaste bezetting. Ik durf te zeggen dat we het beste orkest ter wereld zijn.

Onze laatste twee producties zijn heel verschillend. ‘De Hondemepper’ maakten we samen met Nieuw Amsterdams Peil. Die samenwerking heeft ons echter geen extra concerten of extra geld opgeleverd. NAP liftte gewoon met ons mee. Al onze solo’s en partijen werden ook nog eens door die NAP-pers overgenomen zodat het voor ons, met name Ab Baars, Toby Delius en ik, niet echt interessant was. Ik wilde aanvankelijk eigenlijk helemaal niet dat daar een album van zou worden gemaakt, maar Ernst Glerum (de bassist van ICP, wm) vond dat de opnamen erg goed waren geworden. Dat is ook zo, dus ondanks alles ben ik er blij mee. Het is een alleraardigst afscheid van Misha’s muziek. Hoewel … we kunnen zeker nog wat stukken van Mi opnemen die zelden of nog niet zijn uitgebracht.

Over onze allerlaatste productie – Komen & Gaan – ben ik echter veel enthousiaster. Dat is helemaal aan Han Bennink te danken. We wilden gewoon weer eens lekker Instant Componeren, en dat heeft hij voortreffelijk gefaciliteerd. In Oldeberkoop, in de dorpsherberg ‘La Brocope’, hebben we heerlijk gespeeld en een geweldig album gemaakt.

Het was natuurlijk wel jammer dat cellist Tristan Honsinger, saxofonist Tobias Delius en trompettist Thomas Heberer er niet bij konden zijn. Ze wonen in de VS en Duitsland en mochten vanwege de corona niet reizen. Ze werden meer dan voortreffelijk vervangen door Terrie Hessels (de gitarist van The Ex) en basklarinettist Joris Roelofs. ICP en The EX werken al heel lang samen en Joris heeft prachtig werk gemaakt met Han Bennink. Ze horen er echt bij.

Dankzij Guus Janssen heeft het ICP Orkest de dood van Misha Mengelberg overleefd. Guus doet het geweldig. Ik denk echter niet dat ICP een toekomst heeft als Han Bennink stopt. Hij is bijna tachtig, dus erg lang kan dat niet meer duren. Niemand kan Han vervangen, maar dat geldt voor meerdere leden van ons hofje.

Joost Patocka heeft ooit voor hem ingevallen, maar hoewel hij een uitstekende drummer is, werkte dat niet echt. De enige jonge drummer die volgens mij in de buurt van Han komt is de Portoricaans-Amerikaanse drummer Frank Rosaly. Hij woont tegenwoordig in Amsterdam, dus het zou kunnen. Tim Daisy? Uitstekende drummer. Ik heb een aantal jaar geleden met hem en Jasper Stadhouders een CD gemaakt. Ken je die? Is inderdaad heel leuk. We hebben dat in een paar uur gefikst, in Chicago. Maar Bennink is uniek, en totaal niet te overtreffen of te vervangen.

Wat ik ga doen? Ik ga eerst een project met Peter Zegveld afmaken, ook al levert dat tot nu toe geen cent op. We repeteren al maanden in Loods6 in Amsterdam.
Het wordt ‘Spettacolu’, dat is zeker. En daarna? het liefst naar het Middellandse Zeegebied aftaaien, daar voel ik al járen een zeer sterke verwantschap. Istanbul, en wellicht naar Sicilië, want dáár word ik tenminste gewaardeerd. Kan ik ook de veerboot nemen naar Malta om Luc Houtkamp te bezoeken, en lekker konijn te eten.

En ook mooi om te vermelden is, dat ik na járen zoeken en na diverse afwijzingen, eindelijk een Personal Manager heb gevonden: Masha Bronnikova. Ik was zó blij dat ze vorig jaar meteen já zei!

En ik ben van plan om weer een solo album uit te brengen, dus ook veel vaker solo te gaan spelen. Bovendien wil ik mijn groep Ama-gi vaker laten spelen. Eerst als trio met Gülsah Erol en Ab Baars, en later met meer leden (Turkse musici).

-------
De plaatjes zijn aangeleverd door de muzikant zelf.


© 2021 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "Een rustig mens" -
Beschouwingen > Een rustig mens
Wolter Wierbos, trombonist Willem Minderhout
1811BS Wierbos1De trombonist Wolter Wierbos heeft vijf zwarte jaren achter de rug. Zijn relatie eindigde, hij verloor zijn woonschip en hij leefde nagenoeg het leven van een dak- en thuisloze. Hij is echter weer helemaal terug. Dankzij de Amsterdamse stichting de Regenboog heeft hij weer eigen woonruimte tot december en een IOAW uitkering. Hij werkt ook weer keihard aan allerlei projecten. De grote frustratie is dat dat allemaal geen cent oplevert. Optreden gaat niet en subsidie wordt steeds kariger of verdwijnt. Zelfs het wereldberoemde Instant Composers Pool-orkest, én St. dOEK, waar hij een van de oprichters van is, kunnen niet meer op steun van het Fonds voor de Podiumkunsten rekenen.

Ik wilde even bijpraten over de huidige situatie, de albums die het ICP Orkest onlangs heeft uitgebracht en zijn nieuwe project met de duizendkunstenaar en machinebouwer Peter Zegveld. Omdat Wolter de laatste tijd regelmatig aan zijn Roma-wortels refereert ging het al snel over zijn hele leven.

Je hebt het de laatste tijd regelmatig over het feit dat je Roma-voorouders hebt. Hoe moet ik me dat voorstellen? Woonde je in Holten op het kamp?

‘Nee, joh. Die Roma-wortels van mij komen van moeders kant en dat stamt uit de Franse tijd. Het waren Roma die vanuit Rusland, met het afgeslachte leger van Napoleon, in mijn geboortedorp Holten zijn beland, misschien via Nederlanders die ook in dat leger meevochten. Dat was in 1812.
Holten is een belangrijke ‘crossroad’, al vanaf zeer oude tijden. Het is de weg naar Berlijn en Moskou. De Wierbossen waren van origine Drentse turfstekers, de Van Warmerdammetjes mochten mij daar graag mee pesten …..’oh,ben jij van de Plaggenhutten-scene?’. Mijn ouders hebben zich aan dat armoedige milieu ontworsteld. Mijn moeder heeft als eerste ‘armoedige’ vrouw in ons dorp een vrij degelijke opleiding gehad, de MULO. Ze heeft in Holten altijd bij de OAD, een openbaar vervoer- en touringcarbedrijf, gewerkt. Ze bezorgde mij daar ook mijn eerste baantjes. Daar heb ik meteen één ding van geleerd: kantoorwerk is niks voor mij.

Ook de muziek kwam van mijn moeders kant. De Wierbossen deden daar niet aan, mijn vader kon niet eens zingen ... daar kwam een soort raar gebrom uit. Ik ging al vroeg naar de fanfare in Holten. Cornet, bugel, trompet. Allemaal leuk en aardig, maar toen op een gegeven moment Hennie Fransen, de dirigent, vroeg of ik zin had om trombone te gaan spelen, wist ik subiet dat de ‘schuiftrompet’ mij op het lijf geschreven was. Vanaf de eerste seconde kon ik daar op spelen; toen ik op cornet begon op mijn 10de overigens ook ….
En we waren goed! We waren in een hevige competitie met de fanfares van Gorssel en Goor verwikkeld, maar HMV, de Holtense Muziekvereniging, was in de 70er jaren de absolute topper in Kring Lochem! We zijn ook landelijk kampioen geweest toen.

Bijzonder voor zo’n zwaar gereformeerd dorp? Holten is geen Rijssen! Er wonen bijna geen ‘fijnen’ in Holten. Holten is Nederlands Hervormd. Voor de oorlog woonden er ook veel Joden en Roma.
Van de Joden zijn er maar een paar levend teruggekomen uit Sobibor, Treblinka of Auschwitz, maar het is toch een heel vrijzinnig dorp gebleven. De Holtense Roma’s waren gelukkig al geïntegreerd in de gemeenschap en woonden niet meer in woonwagens. Anders had ik hier waarschijnlijk niet meer gezeten….. , want de ‘Mischlinge’ waren de volgende categorie voor een enkeltje Hel …..

Na mijn HAVO in Holten moest ik naar Deventer, daar was de dichtstbijzijnde VWO. Naast de Holtense fanfare speelde ik daar in de schoolband, een trio met basgitaar en gitaar. Ik zong en speelde trombone. In Deventer ging ik vaak naar ‘Het Ei van Columbus’. Daar traden allerlei jazzbands op: Pierre Courbois, Burton Greene, Napalis. Noem maar op. Ik heb daar ook voor het eerst Frankie Douglas’ Reality zien optreden, die band met Dulfer als gast, en ook Han Bennink en Misha Mengelberg.

Was dat een breuk met de fanfare?

Nee, helemaal niet. In de fanfare soleerde ik ook al, en een vriend van mij had al LP’s van ICP en BV HAAST, dus we wisten in Holten echt wel wat er te koop was in de wereld.
Na de middelbare school ging ik in Groningen studeren. Op dag één kwam ik daar al de trombonist Joep Maessen tegen. Hij was geen student maar hij was door de Gronings-Canadese saxofonist Alan Laurillard gevraagd om mee te doen aan een Doegroep geïmproviseerde muziek tijdens de Keiweek, de Groningse introductieweek. Dat klikte meteen. Met dat gezelschap stonden we een paar weken later al in het Bimhuis in Amsterdam. Ik wist daar al alles van, maar ik was er nog nooit geweest. Ik voelde me er gelijk helemaal thuis, maar was wel verbaasd hoe armoeiig het er daar uitzag.

Groningen was trouwens ook best interessant in die tijd. De Blue Notes (uitgeweken Zuid-Afikaanse jazzmusici, WM) traden daar regelmatig op dus mensen als Dudu Pukwana en Louis Moholo heb ik daar al leren kennen.

Met Joep vormde ik het ‘Duo Klei’ ik zat vanaf mei 1980 bij ICP, en anderhalf jaar later werd Joep er ook bij gevraagd. Tot mijn verbazing vond Misha Duo Klei ‘erg gezellig’. We gingen naar Japan in ‘82, maar die tournee was meteen ‘exit’ voor Joep …. als dank kreeg hij een didgeridoo van Misha.

Iets later heb ik veel met George Lewis samen in ICP en Maarten Altena projecten gespeeld. Dat was eindelijk een trombonist die mijn niveau benaderde, en die mij als gelijkwaardig beschouwde. George heeft mij altijd erg ondersteund, en later Ray Anderson ook, nadat ik hem had opgevolgd in het Gerry Hemingway Quintet. Dat waren in de 70er en 80er jaren dé top trombonisten in de VS.

Ik was piepjong toen ik bij de ICP kwam, maar ik kon eigenlijk alles al. En ik kon prima overweg met Misha. We hadden ook muzikaal een overeenkomstige smaak. Ik heb een hekel aan Bebop en aan Bach. Daar was Misha het helemaal mee eens. ‘Bah, Bach’, zei hij dan altijd met die typische stem van hem.
Waarom? Die Beboppers zijn meestal saxofonisten en trompettisten en die hebben niet zoveel fantasie, het blijft ‘akkoorden gepiel’ om het maar even plastisch uit te drukken. Op Charlie Parker na, uiteraard. Bud Powell? Ja, daar heb je gelijk in. Die neo bop-revival van Marsalis vind ik in ieder geval drie keer niks. Verder ben ik alles behalve een purist. Ik houd zielsveel van soul en funk, om maar eens wat te noemen, Black Music dus.

Maar ik heb ook met Jarmo Hoogendijk en Ben van den Dungen heerlijke muziek gemaakt, dus misschien moet ik dat wat nuanceren. Dat was trouwens míjn Band: Celebration of Difference.
Met duo Klei zijn we gewoon doorgegaan, maar eigenlijk vond ik het toen al interessanter1811BS Wierbos2 om solo door te gaan … Wierbos, Data 824 was al uit toen en had besloten om met Klei te stoppen, maar ik had Joep natuurlijk uitgenodigd om op mijn Podiumprijs uitreiking te komen spelen.

Zijn dood in 1983, drie weken vóór de prijsuitreiking kwam daarom als een mokerslag binnen. Deze dag is de meest dramatische dag uit mijn leven tot nu toe. Ik speelde met Paul Termos in het Shaffy Theater met de Nieuwe Dansgroep van Jacqueline Knoops, maar moest tussen 2 voorstellingen door als een haas naar het BIMhuis fietsen, want daar werd aangekondigd dat ik als eerste de Podiumprijs had gewonnen … dat was de avond dat Nedly Elstak zijn Boy Edgar Prijsuitreiking had in een uitverkochte hut.

Ik had moeite om binnen te komen, want niemand had gezegd dat ik ook een prijswinnaar was. Maar gelukkig zag Jeanette van der Pal mij voor die dichte deur en mocht uiteindelijk toch naar binnen voor dat ‘gedoe’ …
Daarna weer terug geraced naar het Shaffy Theater om onze tweede voorstelling daar te spelen … het stormde toen al behoorlijk … ná de voorstelling bracht Harry de Wit mij met zijn Eend naar de Frederik Hendrikstraat, waar ik toen woonde … we werden toen al bijna de gracht ingeblazen, dat liep nog nét goed af.

Om een uur of half 6 ‘s ochtends ging de telefoon. Het was Huub van Riel, de directeur van het BIMhuis ... met het gestamelde bericht dat er iets ergs gebeurd was. Joep was na een concert in Baarle Nassau met zijn busje tegen een boom geknald en was op slag dood, evenals Jeff Reynolds. Aanvankelijk vermoedden we ook dat Sean Bergin in die auto zat. Zijn vrouw, die op dat moment zwanger was, belde mij in totale paniek op … Sean was niet thuisgekomen. Gelukkig zat Sean niet in die auto en dook hij weer op in Groningen … hij was waarschijnlijk ‘gaan stappen’ toen hij in Amsterdam terug was … dat deed hij wel vaker in die dagen …

Sinds die tijd let ik wel op met wie ik in de auto stap. Nooit meer met Misha, want hij was een totale ramp op de weg. Ik laat me liever door Ernst Glerum (bassist van ICP) rijden, want Ernst is altijd broodje nuchter, en bovendien een betrouwbare chauffeur, zelfs als hij net zoals ik moe is.

De Zuid-Afrikaanse bassist Harry Miller, in wiens Quintet ik toen zat, samen met Han Bennink, Sean Bergin en Marc Charig, was het derde dodelijke slachtoffer van dat ongeluk, hij lag een maand of zo in coma, maar was helaas niet meer te redden. Dus drie slachtoffers, met wie ik alle drie speelde in die tijd. Met Jeff trouwens in JC Tans & Rockets, de populairste band in die dagen.

De ICP was een tamelijk fluïde gezelschap rond Misha Mengelberg en Han Bennink. Nadat ik er bij kwam werd dat langzaam maar zeker een stabiel orkest. Dat is vanaf midden 90er jaren te danken aan Susanna von Canon, die voor continuïteit heeft gezorgd. Volgens mij was het ook zeer heilzaam dat de cellist Ernst Reijseger de band verliet. Samen met Michael Moore en Han Bennink had hij het Clusone Trio gevormd en dat trio reed voornamelijk de ICP in de wielen. Ik vind Ernst een verschrikkelijke narcist en ik ben blij dat we van hem af zijn. Sinds 2000 kent het ICP Orkest een vaste bezetting. Ik durf te zeggen dat we het beste orkest ter wereld zijn.

Onze laatste twee producties zijn heel verschillend. ‘De Hondemepper’ maakten we samen met Nieuw Amsterdams Peil. Die samenwerking heeft ons echter geen extra concerten of extra geld opgeleverd. NAP liftte gewoon met ons mee. Al onze solo’s en partijen werden ook nog eens door die NAP-pers overgenomen zodat het voor ons, met name Ab Baars, Toby Delius en ik, niet echt interessant was. Ik wilde aanvankelijk eigenlijk helemaal niet dat daar een album van zou worden gemaakt, maar Ernst Glerum (de bassist van ICP, wm) vond dat de opnamen erg goed waren geworden. Dat is ook zo, dus ondanks alles ben ik er blij mee. Het is een alleraardigst afscheid van Misha’s muziek. Hoewel … we kunnen zeker nog wat stukken van Mi opnemen die zelden of nog niet zijn uitgebracht.

Over onze allerlaatste productie – Komen & Gaan – ben ik echter veel enthousiaster. Dat is helemaal aan Han Bennink te danken. We wilden gewoon weer eens lekker Instant Componeren, en dat heeft hij voortreffelijk gefaciliteerd. In Oldeberkoop, in de dorpsherberg ‘La Brocope’, hebben we heerlijk gespeeld en een geweldig album gemaakt.

Het was natuurlijk wel jammer dat cellist Tristan Honsinger, saxofonist Tobias Delius en trompettist Thomas Heberer er niet bij konden zijn. Ze wonen in de VS en Duitsland en mochten vanwege de corona niet reizen. Ze werden meer dan voortreffelijk vervangen door Terrie Hessels (de gitarist van The Ex) en basklarinettist Joris Roelofs. ICP en The EX werken al heel lang samen en Joris heeft prachtig werk gemaakt met Han Bennink. Ze horen er echt bij.

Dankzij Guus Janssen heeft het ICP Orkest de dood van Misha Mengelberg overleefd. Guus doet het geweldig. Ik denk echter niet dat ICP een toekomst heeft als Han Bennink stopt. Hij is bijna tachtig, dus erg lang kan dat niet meer duren. Niemand kan Han vervangen, maar dat geldt voor meerdere leden van ons hofje.

Joost Patocka heeft ooit voor hem ingevallen, maar hoewel hij een uitstekende drummer is, werkte dat niet echt. De enige jonge drummer die volgens mij in de buurt van Han komt is de Portoricaans-Amerikaanse drummer Frank Rosaly. Hij woont tegenwoordig in Amsterdam, dus het zou kunnen. Tim Daisy? Uitstekende drummer. Ik heb een aantal jaar geleden met hem en Jasper Stadhouders een CD gemaakt. Ken je die? Is inderdaad heel leuk. We hebben dat in een paar uur gefikst, in Chicago. Maar Bennink is uniek, en totaal niet te overtreffen of te vervangen.

Wat ik ga doen? Ik ga eerst een project met Peter Zegveld afmaken, ook al levert dat tot nu toe geen cent op. We repeteren al maanden in Loods6 in Amsterdam.
Het wordt ‘Spettacolu’, dat is zeker. En daarna? het liefst naar het Middellandse Zeegebied aftaaien, daar voel ik al járen een zeer sterke verwantschap. Istanbul, en wellicht naar Sicilië, want dáár word ik tenminste gewaardeerd. Kan ik ook de veerboot nemen naar Malta om Luc Houtkamp te bezoeken, en lekker konijn te eten.

En ook mooi om te vermelden is, dat ik na járen zoeken en na diverse afwijzingen, eindelijk een Personal Manager heb gevonden: Masha Bronnikova. Ik was zó blij dat ze vorig jaar meteen já zei!

En ik ben van plan om weer een solo album uit te brengen, dus ook veel vaker solo te gaan spelen. Bovendien wil ik mijn groep Ama-gi vaker laten spelen. Eerst als trio met Gülsah Erol en Ab Baars, en later met meer leden (Turkse musici).

-------
De plaatjes zijn aangeleverd door de muzikant zelf.
© 2021 Willem Minderhout
powered by CJ2