archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 13
Jaargang 2
19 mei 2005
Vermaak en Genot > Een omweg waard delen printen terug
Cobramuseum Katharina Kouwenhoven

0213 Cobramuseum

Ik ben een liefhebber van kleine musea en een van mijn favoriete kleine musea is het Cobramuseum in Amstelveen, vanuit Amsterdam nog net op fietsafstand en goed bereikbaar met de auto of het openbaar vervoer. Het museum is gehuisvest in een niet erg aantrekkelijk gebouw, ontworpen door Wim Quist die dol is op raamloze gevels waarmee jeugdige delinquenten adequaat van ontsnappingspogingen weerhouden zouden kunnen worden, maar dit betreft vooral de ondoordringbare voorkant. Het is gelegen aan het Sandbergplein (!) en schurkt iets te veel aan tegen het verfoeilijke Amstelveense winkelcentrum, waar je van zelf in terecht komt als je van de parkeergarage gebruik maakt.

Binnenin het gebouw word je gelukkig verrast door grote, heldere, open ruimtes met flinke afmetingen, zowel beneden als op de eerste verdieping die door een open trap verbonden is met de begane grond. Het Cobramuseum dankt zijn naam, en dat ligt natuurlijk voor de hand, aan zijn vaste collectie van werken van de Cobra-groep, waarvan Karel Appel de meest bekende is. Maar van die collectie moet dit museum het niet hebben. Niet alleen zijn wat mij betreft die Cobra’s een nogal overschatte groep, maar bovendien hebben zij zeker niet het beste werk in huis van de verschillende leden van die groep. Enkele uitzonderingen daar gelaten, maakt wat ik daar zie hangen op mij vooral een gedateerde indruk. Leuk hoor, dat ‘spontane’ en ‘kinderlijke’ en al die primaire kleuren, maar nu maar eens serieus aan de slag. Iedereen kent natuurlijk inmiddels ook het werk van Corneille, die zich ontwikkeld heeft tot een populaire kunstenmaker, die borden en placemats beschildert met gruwelijke vogels en dergelijke.

Voor die Cobra’s hoef je dus niet naar dit museum, want het moet het vooral hebben van zijn tijdelijke tentoonstellingen en die zijn ronduit opmerkelijk. De eerste keer dat ik er kwam was vanwege een tentoonstelling van linoleumsnedes, een techniek die vooral de reputatie heeft van truttigheid en arbeiderskunst, maar na het zien van deze tentoonstelling werd je gedwongen al je vooroordelen te laten varen. Allerlei kunstenaars van naam hebben deze techniek gebruikt en Picasso heeft zelfs een eigen methode ontwikkeld voor het maken van meerkleurendrukken, die bekend staat als de ‘zelfmoordmethode’. In plaats van voor elke kleur een andere plaat linoleum uit te snijden, gebruikte hij hetzelfde stuk, dat na elke kleur verder werd weggesneden. Het gutsje hoeft dus maar één keer uit te glijden en de hele onderneming is mislukt. De alles overheersende indruk van al die linoleumdrukken was er vooral een van verbazing over de talloze mogelijkheden die deze techniek biedt.

Een andere prachttentoonstelling was het overzicht van de kruisigingen van de Spanjaard Antonio Saura. Deze verschrikkelijke kleur- en vormexplosies, geïnspireerd door de bekende kruisiging, van allerlei afmetingen en met allerlei materiaal vorm gegeven, zijn zo overdonderend dat je soms even je ogen dicht moest doen om niet geheel verpletterd te worden door al dit geweld. De in 1998 overleden Saura behoort zonder twijfel tot de belangrijkste hedendaagse Spaanse kunstenaars en die moet je gezien hebben, maar normaal gesproken moet je daarvoor naar Spanje en nu hoefde je slechts naar, of all places, Amstelveen.

Er hing toen bovendien een overzicht van het grafisch werk van de Cobra-kunstenaar Constant (A. Nieuwenhuis), een van de meer talenvolle Cobra’s. Constant hield er ooit (en misschien nog wel) idealistische ideeën op na over de relatie tussen kunst en maatschappij, wat hem ertoe verleidde een stad te ontwerpen in de vorm van een maquette van plexiglas, de toekomstige stad ‘New Babylon’. Gelukkig heeft hij daar ook (veel) grafische afbeeldingen van gemaakt en die zijn prachtig. Het doet er niet toe wat de aanleiding is voor een kunstwerk – de gedachten van de kunstenaar laten zich er toch niet uit aflezen – als het resultaat maar de moeite waard is. En het resultaat van al dat grafische werk was vaak buitengewoon boeiend.

De laatste maanden van 2004 presenteerde het Cobramuseum een overzicht van het vroege werk van de Belg Raveel, een van de interessantste kunstenaars van de vorige eeuw, die zich verstopt in Machelen, in de buurt van Gent, waar hij een eigen museum heeft. Dat werk is ter plekke altijd te zien, maar het is natuurlijk leuk als je daar alleen een klein stukje voor hoeft te fietsen. Raveel is, net als veel van zijn tijdgenoten, zuiver figuratief begonnen, maar ontwikkelde al heel snel een eigen uitdrukkingswijze, die zich niet laat kwalificeren als figuratief of abstract. Eigenlijk vind ik het hele onderscheid figuratief – abstract nergens op slaan en als je Raveel hebt gezien wordt meteen duidelijk waarom het nergens op slaat. Raveel kan iets, wat maar weinig beeldend kunstenaars gegeven is, namelijk allerlei ogenschijnlijk tegenstrijdige uitdrukkingsmiddelen combineren tot een overtuigend geheel.

Lineaalrechte lijnen en slordig opgebrachte losse flodders, plakwerk, met het penseel en met het paletmes aangebrachte delen, hout en zelfs gordijnen en vogelkooien met levende vogels, herkenbare menselijke vormen en niet identificeerbare vlekken en dit alles zonder dat het een rotzooitje wordt. Dat is het ware meesterschap. Wereldberoemd zou hij moeten zijn, en dat vindt hij zelf ook, maar zijn wereld is niet groter dan Machelen. Misschien voelt hij zich daarom wel thuis in het randstedelijk dorpsmuseum van Amstelveen. In dat dorpsmuseum is het niettemin keer op keer te doen, waarvoor wat mij betreft alle hulde. Het is een prettig museum om in rond te lopen, het is er nooit druk, en de tijdelijke tentoonstellingen die ik tot nu toe gezien heb, waren uniek. Hopelijk blijft dat zo en om mijn steentje bij te dragen wordt ik binnenkort vriendin van het Cobramuseum.




© 2005 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Een omweg waard" -
Vermaak en Genot > Een omweg waard
Cobramuseum Katharina Kouwenhoven
0213 Cobramuseum

Ik ben een liefhebber van kleine musea en een van mijn favoriete kleine musea is het Cobramuseum in Amstelveen, vanuit Amsterdam nog net op fietsafstand en goed bereikbaar met de auto of het openbaar vervoer. Het museum is gehuisvest in een niet erg aantrekkelijk gebouw, ontworpen door Wim Quist die dol is op raamloze gevels waarmee jeugdige delinquenten adequaat van ontsnappingspogingen weerhouden zouden kunnen worden, maar dit betreft vooral de ondoordringbare voorkant. Het is gelegen aan het Sandbergplein (!) en schurkt iets te veel aan tegen het verfoeilijke Amstelveense winkelcentrum, waar je van zelf in terecht komt als je van de parkeergarage gebruik maakt.

Binnenin het gebouw word je gelukkig verrast door grote, heldere, open ruimtes met flinke afmetingen, zowel beneden als op de eerste verdieping die door een open trap verbonden is met de begane grond. Het Cobramuseum dankt zijn naam, en dat ligt natuurlijk voor de hand, aan zijn vaste collectie van werken van de Cobra-groep, waarvan Karel Appel de meest bekende is. Maar van die collectie moet dit museum het niet hebben. Niet alleen zijn wat mij betreft die Cobra’s een nogal overschatte groep, maar bovendien hebben zij zeker niet het beste werk in huis van de verschillende leden van die groep. Enkele uitzonderingen daar gelaten, maakt wat ik daar zie hangen op mij vooral een gedateerde indruk. Leuk hoor, dat ‘spontane’ en ‘kinderlijke’ en al die primaire kleuren, maar nu maar eens serieus aan de slag. Iedereen kent natuurlijk inmiddels ook het werk van Corneille, die zich ontwikkeld heeft tot een populaire kunstenmaker, die borden en placemats beschildert met gruwelijke vogels en dergelijke.

Voor die Cobra’s hoef je dus niet naar dit museum, want het moet het vooral hebben van zijn tijdelijke tentoonstellingen en die zijn ronduit opmerkelijk. De eerste keer dat ik er kwam was vanwege een tentoonstelling van linoleumsnedes, een techniek die vooral de reputatie heeft van truttigheid en arbeiderskunst, maar na het zien van deze tentoonstelling werd je gedwongen al je vooroordelen te laten varen. Allerlei kunstenaars van naam hebben deze techniek gebruikt en Picasso heeft zelfs een eigen methode ontwikkeld voor het maken van meerkleurendrukken, die bekend staat als de ‘zelfmoordmethode’. In plaats van voor elke kleur een andere plaat linoleum uit te snijden, gebruikte hij hetzelfde stuk, dat na elke kleur verder werd weggesneden. Het gutsje hoeft dus maar één keer uit te glijden en de hele onderneming is mislukt. De alles overheersende indruk van al die linoleumdrukken was er vooral een van verbazing over de talloze mogelijkheden die deze techniek biedt.

Een andere prachttentoonstelling was het overzicht van de kruisigingen van de Spanjaard Antonio Saura. Deze verschrikkelijke kleur- en vormexplosies, geïnspireerd door de bekende kruisiging, van allerlei afmetingen en met allerlei materiaal vorm gegeven, zijn zo overdonderend dat je soms even je ogen dicht moest doen om niet geheel verpletterd te worden door al dit geweld. De in 1998 overleden Saura behoort zonder twijfel tot de belangrijkste hedendaagse Spaanse kunstenaars en die moet je gezien hebben, maar normaal gesproken moet je daarvoor naar Spanje en nu hoefde je slechts naar, of all places, Amstelveen.

Er hing toen bovendien een overzicht van het grafisch werk van de Cobra-kunstenaar Constant (A. Nieuwenhuis), een van de meer talenvolle Cobra’s. Constant hield er ooit (en misschien nog wel) idealistische ideeën op na over de relatie tussen kunst en maatschappij, wat hem ertoe verleidde een stad te ontwerpen in de vorm van een maquette van plexiglas, de toekomstige stad ‘New Babylon’. Gelukkig heeft hij daar ook (veel) grafische afbeeldingen van gemaakt en die zijn prachtig. Het doet er niet toe wat de aanleiding is voor een kunstwerk – de gedachten van de kunstenaar laten zich er toch niet uit aflezen – als het resultaat maar de moeite waard is. En het resultaat van al dat grafische werk was vaak buitengewoon boeiend.

De laatste maanden van 2004 presenteerde het Cobramuseum een overzicht van het vroege werk van de Belg Raveel, een van de interessantste kunstenaars van de vorige eeuw, die zich verstopt in Machelen, in de buurt van Gent, waar hij een eigen museum heeft. Dat werk is ter plekke altijd te zien, maar het is natuurlijk leuk als je daar alleen een klein stukje voor hoeft te fietsen. Raveel is, net als veel van zijn tijdgenoten, zuiver figuratief begonnen, maar ontwikkelde al heel snel een eigen uitdrukkingswijze, die zich niet laat kwalificeren als figuratief of abstract. Eigenlijk vind ik het hele onderscheid figuratief – abstract nergens op slaan en als je Raveel hebt gezien wordt meteen duidelijk waarom het nergens op slaat. Raveel kan iets, wat maar weinig beeldend kunstenaars gegeven is, namelijk allerlei ogenschijnlijk tegenstrijdige uitdrukkingsmiddelen combineren tot een overtuigend geheel.

Lineaalrechte lijnen en slordig opgebrachte losse flodders, plakwerk, met het penseel en met het paletmes aangebrachte delen, hout en zelfs gordijnen en vogelkooien met levende vogels, herkenbare menselijke vormen en niet identificeerbare vlekken en dit alles zonder dat het een rotzooitje wordt. Dat is het ware meesterschap. Wereldberoemd zou hij moeten zijn, en dat vindt hij zelf ook, maar zijn wereld is niet groter dan Machelen. Misschien voelt hij zich daarom wel thuis in het randstedelijk dorpsmuseum van Amstelveen. In dat dorpsmuseum is het niettemin keer op keer te doen, waarvoor wat mij betreft alle hulde. Het is een prettig museum om in rond te lopen, het is er nooit druk, en de tijdelijke tentoonstellingen die ik tot nu toe gezien heb, waren uniek. Hopelijk blijft dat zo en om mijn steentje bij te dragen wordt ik binnenkort vriendin van het Cobramuseum.


© 2005 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2