archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 13
Jaargang 2
19 mei 2005
Bezigheden > Lopen delen printen terug
Braaf Frits Hoorweg

0213 Braaf

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Samen met vier vrienden verbleef ik een lang weekend in Haarlem. Een van ons had via internet bij een gerenommeerd hotel twee executive suites weten vast te leggen tegen sterk gereduceerde prijzen. Het ontbijt was helaas niet bij die prijzen inbegrepen. Daar stond tegenover dat we om niet van de complementary bar gebruik konden maken. Er zijn tijden geweest dat een dergelijk arrangement aanleiding zou zijn ons ernstig te misdragen, maar tegenwoordig zijn we de matigheid zelf. De een omdat de dokter daarop heeft aangedrongen en de ander uit een vaag gevoel van solidariteit. Vroeger zouden we er ook niet over gepeinsd hebben zoiets braafs te doen als een weekend in een stad boeken. Toen zochten we de ontberingen die op de loer liggen in de Ardennen of het Teutenburger woud. Na een dagmars van 30 kilometer over bergkammen met angstaanjagende uitzichten op diepe ravijnen heb je ’s avonds een excuus om je te bezatten.

Op Koninginnedag deed de stad een manhaftige poging om feest te vieren. De Grote Markt stond vol met kermisattracties, maar het liep er niet storm. De exploitanten stonden verveeld voor zich uit te kijken en sigaretjes te roken. En dat terwijl er naast de geijkte draaimolens en botsautootjes plaats was ingeruimd voor een reusachtige hefboom die diende om een open cabine door de lucht te slingeren. The Scream schijnt dat ding te heten, maar het viel mij op dat de mensen die erin zaten alles deden behalve schreeuwen. De adem werd hen waarschijnlijk ontnomen door de snelheid waarmee ze op en neer gingen of door het uitzicht over de binnenstad van Haarlem.
Behalve de kermis was er een soort vrijmarkt. Overal hadden mensen hun rommel op de trottoirs uitgestald, in de hoop een paar centen te verdienen maar misschien wel vooral in een wanhopige poging om het ‘gezellig’ te maken. Kinderen brachten ijverig pas geleerde muziek ten gehore, de blik strak gericht op hun bladmuziek. Berustend kijkende ouders zaten gereed om de bladzijde om te slaan en de schaarse bijdragen van het publiek in ontvangst te nemen.

Feest is soms treuriger dan rouwbeklag. Wij besloten daarom het buiten de stad te zoeken. Via de Haarlemmerhout kwamen we in Heemstede terecht. Gelukkig bleef het feestvertoon daar beperkt tot een heleboel vlaggen die aan ruime, comfortabele huizen hingen. Huizen van het soort waar mensen graag in wonen maar waar moderne architecten een beetje hun neus voor ophalen. Het summum daarvan was een villa die aan de stadskant ligt van de Zuider Buiten Spaarne. Vanaf het jaagpad aan de overkant hadden we er mooi zicht op. Zelden heb ik een huis gezien met zoveel grappige torentjes, ruime balkons, openslaande deuren en terrassen. Ik zou er desnoods wel in willen wonen en de minachting van mijn kunstzinnige vrienden op de koop toe nemen.

De volgende dag beloofde heel warm te worden. Onvermijdelijk komt dan het idee op de duinen in te gaan of zelfs naar het strand. Na enig overleg hebben we dat idee eensgezind de grond in geboord. In de duinen leek het ons te warm en aan het strand zou het op zo’n warme zondag vast te druk worden. We besloten de andere kant op te gaan en ons door een over de binnenwateren komend windje af te laten koelen. In het boekje over de Amsterdamse Ommegang vonden we een wandeling van Haarlem naar Spaarndam. Over het bedrijventerrein Waarder en Veerpolder liepen we naar het recreatiegebied Veerplas. Vervolgens staken we via een parallel aan de spoorlijn lopend fietspad over naar de polder Haarlemmerliede. Op de kop daarvan ligt een van de forten van de Stelling van Amsterdam: Lieburg aan de Liede. Eerder hadden we in de verte ook al Fort Penningsveer zien liggen en later zouden we ook nog het Fort Benoorden Spaarndam kunnen bewonderen. Deze forten zijn aan het eind van de 19e eeuw aangelegd in een poging de verdedigingslinie rond Amsterdam te perfectioneren. Vervolgens is die linie nooit meer gebruikt; zo gaat dat vaak met verdedigingswerken, na voltooiing zijn ze achterhaald door de technische ontwikkelingen. Al zal dat met name opgaan voor de forten die wij nu nog kunnen bewonderen. Als ze werkelijk op de proef waren gesteld was er niet veel meer van over geweest.Via het dorpje Haarlemmerliede liepen we over een aardig kerkepad naar Spaarnwoude, en toen via een fietspad naar Spaarndam.

In Spaarndam hadden we gedacht de bus te nemen, maar die bleek op zondag niet te rijden, net zo min als op zaterdag. Hij reed alleen op doordeweekse dagen en dan nog slechts in het spitsuur. Ongetwijfeld een economisch zeer verantwoorde dienstregeling maar het is heel treurig om te merken dat Nederland steeds meer op een normaal land gaat lijken, in plaats van het Walhalla voor wandelaars dat het vroeger was. Gelukkig hadden we nog energie over om langs de Noorder Buiten Spaarne terug te lopen naar Haarlem. ’s Avonds aten we in een sympathiek restaurant aan de Grote Markt. Daar konden we zien hoe de kermis werd afgebroken en de stad weer in zijn normale wat gezapige toestand werd gebracht. Begrijp me goed: er is niet echt iets mis met Haarlem, maar bergkammen en ravijnen zoek je er tevergeefs en dat leidde bij ons tot een zekere geestelijke matheid. Ik sluit niet uit dat de inwoners van de stad daar ook last van hebben. Feestvieren gaat ze niet goed af.



© 2005 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Lopen" -
Bezigheden > Lopen
Braaf Frits Hoorweg
0213 Braaf

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Samen met vier vrienden verbleef ik een lang weekend in Haarlem. Een van ons had via internet bij een gerenommeerd hotel twee executive suites weten vast te leggen tegen sterk gereduceerde prijzen. Het ontbijt was helaas niet bij die prijzen inbegrepen. Daar stond tegenover dat we om niet van de complementary bar gebruik konden maken. Er zijn tijden geweest dat een dergelijk arrangement aanleiding zou zijn ons ernstig te misdragen, maar tegenwoordig zijn we de matigheid zelf. De een omdat de dokter daarop heeft aangedrongen en de ander uit een vaag gevoel van solidariteit. Vroeger zouden we er ook niet over gepeinsd hebben zoiets braafs te doen als een weekend in een stad boeken. Toen zochten we de ontberingen die op de loer liggen in de Ardennen of het Teutenburger woud. Na een dagmars van 30 kilometer over bergkammen met angstaanjagende uitzichten op diepe ravijnen heb je ’s avonds een excuus om je te bezatten.

Op Koninginnedag deed de stad een manhaftige poging om feest te vieren. De Grote Markt stond vol met kermisattracties, maar het liep er niet storm. De exploitanten stonden verveeld voor zich uit te kijken en sigaretjes te roken. En dat terwijl er naast de geijkte draaimolens en botsautootjes plaats was ingeruimd voor een reusachtige hefboom die diende om een open cabine door de lucht te slingeren. The Scream schijnt dat ding te heten, maar het viel mij op dat de mensen die erin zaten alles deden behalve schreeuwen. De adem werd hen waarschijnlijk ontnomen door de snelheid waarmee ze op en neer gingen of door het uitzicht over de binnenstad van Haarlem.
Behalve de kermis was er een soort vrijmarkt. Overal hadden mensen hun rommel op de trottoirs uitgestald, in de hoop een paar centen te verdienen maar misschien wel vooral in een wanhopige poging om het ‘gezellig’ te maken. Kinderen brachten ijverig pas geleerde muziek ten gehore, de blik strak gericht op hun bladmuziek. Berustend kijkende ouders zaten gereed om de bladzijde om te slaan en de schaarse bijdragen van het publiek in ontvangst te nemen.

Feest is soms treuriger dan rouwbeklag. Wij besloten daarom het buiten de stad te zoeken. Via de Haarlemmerhout kwamen we in Heemstede terecht. Gelukkig bleef het feestvertoon daar beperkt tot een heleboel vlaggen die aan ruime, comfortabele huizen hingen. Huizen van het soort waar mensen graag in wonen maar waar moderne architecten een beetje hun neus voor ophalen. Het summum daarvan was een villa die aan de stadskant ligt van de Zuider Buiten Spaarne. Vanaf het jaagpad aan de overkant hadden we er mooi zicht op. Zelden heb ik een huis gezien met zoveel grappige torentjes, ruime balkons, openslaande deuren en terrassen. Ik zou er desnoods wel in willen wonen en de minachting van mijn kunstzinnige vrienden op de koop toe nemen.

De volgende dag beloofde heel warm te worden. Onvermijdelijk komt dan het idee op de duinen in te gaan of zelfs naar het strand. Na enig overleg hebben we dat idee eensgezind de grond in geboord. In de duinen leek het ons te warm en aan het strand zou het op zo’n warme zondag vast te druk worden. We besloten de andere kant op te gaan en ons door een over de binnenwateren komend windje af te laten koelen. In het boekje over de Amsterdamse Ommegang vonden we een wandeling van Haarlem naar Spaarndam. Over het bedrijventerrein Waarder en Veerpolder liepen we naar het recreatiegebied Veerplas. Vervolgens staken we via een parallel aan de spoorlijn lopend fietspad over naar de polder Haarlemmerliede. Op de kop daarvan ligt een van de forten van de Stelling van Amsterdam: Lieburg aan de Liede. Eerder hadden we in de verte ook al Fort Penningsveer zien liggen en later zouden we ook nog het Fort Benoorden Spaarndam kunnen bewonderen. Deze forten zijn aan het eind van de 19e eeuw aangelegd in een poging de verdedigingslinie rond Amsterdam te perfectioneren. Vervolgens is die linie nooit meer gebruikt; zo gaat dat vaak met verdedigingswerken, na voltooiing zijn ze achterhaald door de technische ontwikkelingen. Al zal dat met name opgaan voor de forten die wij nu nog kunnen bewonderen. Als ze werkelijk op de proef waren gesteld was er niet veel meer van over geweest.Via het dorpje Haarlemmerliede liepen we over een aardig kerkepad naar Spaarnwoude, en toen via een fietspad naar Spaarndam.

In Spaarndam hadden we gedacht de bus te nemen, maar die bleek op zondag niet te rijden, net zo min als op zaterdag. Hij reed alleen op doordeweekse dagen en dan nog slechts in het spitsuur. Ongetwijfeld een economisch zeer verantwoorde dienstregeling maar het is heel treurig om te merken dat Nederland steeds meer op een normaal land gaat lijken, in plaats van het Walhalla voor wandelaars dat het vroeger was. Gelukkig hadden we nog energie over om langs de Noorder Buiten Spaarne terug te lopen naar Haarlem. ’s Avonds aten we in een sympathiek restaurant aan de Grote Markt. Daar konden we zien hoe de kermis werd afgebroken en de stad weer in zijn normale wat gezapige toestand werd gebracht. Begrijp me goed: er is niet echt iets mis met Haarlem, maar bergkammen en ravijnen zoek je er tevergeefs en dat leidde bij ons tot een zekere geestelijke matheid. Ik sluit niet uit dat de inwoners van de stad daar ook last van hebben. Feestvieren gaat ze niet goed af.

© 2005 Frits Hoorweg
powered by CJ2