|
... de trollen staan al te trappelen van ongeduld
Als Hagenaar ben ik een fan van Johan Remkes want hij heeft
mijn woonplaats uit een bestuurlijke impasse gered. Remkes heeft ook als
voorzitter van de ‘stikstofcommissie’ volgens mij goed zijn best gedaan. Minder
te spreken ben ik over het feit dat zijn ‘Staatscommissie parlementair stelsel’
als een van de zeven speerpunten weer met een referendum komt aankakken.
Ik was net zo blij dat dit kabinet het raadgevend referendum
geschrapt had. Het is echter net de film Poltergeist: als je denkt dat alle ellende voorbij is begint het weer in
alle heftigheid. De staatscommissie Remkes stelt zelfs een correctief referendum
voor.
Waarom referenda mij niet zo’n goed idee lijken werd onlangs
treffend geïllustreerd door de heer Sandmann, fractievoorzitter van het Forum
voor Democratie in Zuid-Holland. Afgelopen januari was ik aanwezig op een
bijeenkomst waar Zuid-Hollandse Statenleden met elkaar van gedachten wisselden
over de manier waarop burgerparticipatie
in onze provincie zou moeten worden vormgegeven. Tot mijn verbazing zagen de
vertegenwoordigers van het Forum voor Democratie niet zoveel brood in
interactieve beleidsvorming. Toen ik zei dat ik dat wat vreemd vond voor een
partij die graag alles per referendum regelt, reageerde Matthijs
Sandmann met de opmerking dat hij het referendum een paardenmiddel
vindt, maar dat het een noodzakelijk instrument is zolang de volksvertegenwoordigers
hun werk niet goed doen. Met ‘niet goed doen’ bedoelde hij dat ze er andere
standpunten op na hielden dan het Forum.
Sandmann illustreerde met deze opvatting weer eens haarfijn
waarom ik tegen referenda ben: het is een instrument voor dwingelanden die niet
geneigd of in staat zijn om compromissen te sluiten en die via de band hun
gelijk willen halen. In referenda is, net als in de oorlog, de waarheid het
eerste slachtoffer zoals tijdens het Oekraïne-referendum bleek. Laten we dit de
thierryficering van het referendum noemen: liegen en bedriegen om je mening
door te drijven.
Iedereen is voor een referendum, als hij denkt dat hij hem
kan winnen. Als men verlies vreest wordt de houding wat ambiguer. Iedereen die
‘Het wonder van de Noord/Zuidlijn’ van Bas Soetenhorst heeft gelezen, zal zich
de scene herinneren waarin wethouder Jikkie van der Giessen van
pro-referendumpartij D66 de polonaise danst omdat bij het referendum over de
aanleg van die metrolijn de opkomstdrempel niet gehaald werd. De meerderheid
van de mensen die de moeite hadden genomen om te komen stemmen was, zoals te
verwachten bij dit soort onderwerpen, tegen.
Ik meen dat het een ramp voor Amsterdam zou zijn geweest als men zich
aan deze uitslag had moeten houden, maar wees dan zo moedig om gewoon te zeggen
dat je je niets van zo’n uitspraak aantrekt in plaats van je te verschuilen
achter een te lage opkomst. Laten we dit het verjikkieën van het referendum
noemen.
De staatscommissie Remkes lijkt op het eerste gezicht voor
een verjikkiede referendumwet te pleiten. Een wet kan alleen per referendum
worden verworpen als meer dan een derde van de kiesgerechtigden tegen
stemt. (En uiteraard als er meer mensen
tegen dan voor stemmen.) Dat lijkt een onmogelijke opgave.
Wat win je hier nu mee? Als het inderdaad een totaal
verjikkied instrument is dat nooit tot een verwerping van een wetsvoorstel kan
leiden heeft het geen nut. Onderschat echter de thierrificering niet: hoe hoger
de drempel des te harder het spel gespeeld zal gaan worden. De internettrollen
staan al te trappelen van ongeduld voor de volgende fase van de destabilisatie
van Nederland.
Ik heb al eens eerder een beschouwing aan het referendum gewijd in De Leunstoel.
------ Het plaatje is een 'oudje' van Annemiek Meijer
|
|