archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 11
Jaargang 2
7 april 2005
Vermaak en Genot > Een omweg waard delen printen terug
Amsterdamse Parken Katharina Kouwenhoven

Amsterdam heeft ongeveer 40 parken, waarvan het Amsterdamse Bos verreweg het grootste is en het Vondelpark het populairste. Er ligt rondom Amsterdam inmiddels een ring groen, waarin je te voet of per fiets om de stad kunt cirkelen of je Zondagse barbecue kunt organiseren. Ik wil niet pretenderen al die parken te kennen, maar er zijn er een paar die ik regelmatig bezoek zoals het Amsterdamse Bos, het Vondelpark, het Beatrixpark, het Sarphatipark en het Oosterpark. Het Amsterdamse Bos beschouw ik als een mislukt project vanwege de eenzijdige vegetatie en de hardnekkige brandnetelopslag, maar het vormt niettemin een aardig startpunt voor een fietstocht. In het Vondelpark ga ik met mijn kleinzoon naar het Melkhuisje om te schommelen en ouders en kinderen te observeren, in het Beatrixpark loop ik hard en maak ik ruzie met de hondenbezitters die zich het park hebben toegeëigend, en het Sarphatipark en Oosterpark zijn afsteekroutes.

Wat opvalt bij die parken is dat ze zoveel op elkaar lijken; kronkelende paden die zich slingeren langs wisselvallige waterpartijen, hier en daar een exotisch gebouwtje, muziektent of fontein, een standbeeld of monument, grasvelden en groenpartijen van ongelijke vorm, kortom de typische kenmerken van de Engelse landschapstijl. Van het Vondelpark, Sarphatipark en Oosterpark is dat niet zo raar, want die zijn alle drie in de tweede helft van de negentiende eeuw tot stand gekomen, toen die Engelse landschapsstijl hoogtij vierde. Maar het Beatrixpark is van later datum en het Rembrandtpark, aan de rand van Amsterdam, dateert uit de jaren zeventig, maar heeft toch ook veel van die kenmerken.

Eigenlijk is het tamelijk bizar om een park te ontwerpen in een 'landschapsstijl'. Ten eerste lijkt een park in geen enkel opzicht op een 'natuurlijk' landschap en ten tweede, een park is een park en waarom zou dat op een landschap moeten lijken? Daarbij is deze landschapsstijl ook nog eens fantasieloos. De ene vijver ziet er net zo uit als de andere, net als die plukjes bomen en struiken. En hoewel er in het Vondelpark 127 verschillende soorten bomen schijnen te staan lijken het toch vooral bomen die je overal ziet. Een zakdoekjesboom hoef je in die parken niet te zoeken. Verder zijn ze erg onoverzichtelijk. Door die bomenpartijen en kronkeligheid kun je nooit in een rechte lijn van A naar B lopen, wordt het uitzicht voortdurend belemmerd, is het onduidelijk hoe op een bepaalde plek te komen ('hoe kom ik hier weer uit!') en geeft het nooit een gevoel van ruimte. Parken om in te (ver)dwalen.

Het Amstelpark, overblijfsel van de Floriade in 1972, is anders van opzet omdat daar getracht is de originele inzendingen te behouden. Maar, met een heemtuin, een vlindertuin, een dahliarama, een rododendronvallei en natuurlijk een rosarium heb je nog geen 'echt' park. Een 'echt' park is voor mij ingericht in de Franse stijl, zoals bijvoorbeeld de Jardin de Luxembourg in Parijs. Rechte lanen met aan weerszijde0211 Parken dezelfde bomen, die tegelijkertijd in bloei staan en tegelijkertijd verkleuren (oei!) en die haaks doorsneden worden door andere lanen met andere soorten bomen. Rechthoekige vijvers, terrassen en open plekken en stoeltjes, veel stoeltjes voor algemeen gebruik.

Het mooiste functionalistisch ingerichte park is echter het Parc Citroën, aan het eindpunt Balard van metrolijn 8, lopend tot aan de oever van de Seine. Dit gigantische park is in grote vakken verdeeld, die op hun beurt op verschillende manieren weer in kleinere vakken zijn onderverdeeld, die bijvoorbeeld afwisselend schuin omhoog of schuin naar beneden lopen, gescheiden kunnen zijn door muurtjes van verschillende hoogte en gevuld met gewassen van dezelfde kleur (grijze grassen of purperen struiken) of met dezelfde soort vruchten of dezelfde soort bloeiwijzen. Het is zo gevarieerd, maar vooral zo beheerst, dat je je blijft verbazen over wat je ziet. Dan staan er ook nog hypermoderne kassen, die uitsluitend planten of bomen van één soort bevatten. Het is het meest abstracte park dat ik ken, precies zoals een park moet zijn. De 'natuur' geheel ondergeschikt gemaakt aan het concept van de tuinarchitect. Het enige dat ik me afvraag is of men dit park in deze vorm zal kunnen handhaven, want het onderhoud moet een niet geringe hoeveelheid inspanning en dus geld kosten, maar gelukkig is de naamgever en schenker niet onbemiddeld.

Ook in Amsterdam blijken we, ongelooflijk maar waar, een functionalistisch ingericht park te hebben, het Gijsbrecht van Aemstelpark, een lange groenstrook die parallel loopt aan de Van Nijenrodeweg, tussen de Europaboulevard en de Amstelveenseweg. Een normaal mens komt daar nooit, maar het is best een Zondags wandelingetje waard. Die groenstrook is op 'natuurlijke' wijze in rechthoekige vlakken verdeeld door de zijstraten van de Van Nijenrodeweg, maar sommige van deze vlakken zijn op hun beurt weer geometrisch geordend. Een mooi geheel vormt het niet, want er zijn stukken met lelijke gebouwtjes met een onduidelijke gemeentelijke functie en een deel bevat een soort schooltuintjes.

Vanwege de aanleg van de Zuis-As is dit park aan herinrichting toe. Dat lijkt mij een goed idee, want het zou een park van internationale allure kunnen zijn en wat mij betreft kan de oorspronkelijke ontwerper Wim Boer zo een renovatie-opdracht krijgen. Maar dat gaat zomaar niet! We zijn in Amsterdam, waar elke denkbare renovatie, aanpassing of herbestemming de nodige inspraakrondes dient te passeren. Daarom is de buurt geraadpleegd over de herinrichting van het unieke Gijsbrecht van Aemstelpark. Een park is een deelraadaangelegenheid, waar alleen buurtbewoners hun zegje mogen doen. Gelukkig is Buitenveldert geen achterstandswijk. Van de bewoners mag je wel enige smaak en wijsheid verwachten. Maar daar kun je je lelijk in vergissen. Want waar heeft de buurt zich massaal voor uitgesproken? De herinrichting van het park in Engelse landschapsstijl!

© 2005 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Een omweg waard" -
Vermaak en Genot > Een omweg waard
Amsterdamse Parken Katharina Kouwenhoven
Amsterdam heeft ongeveer 40 parken, waarvan het Amsterdamse Bos verreweg het grootste is en het Vondelpark het populairste. Er ligt rondom Amsterdam inmiddels een ring groen, waarin je te voet of per fiets om de stad kunt cirkelen of je Zondagse barbecue kunt organiseren. Ik wil niet pretenderen al die parken te kennen, maar er zijn er een paar die ik regelmatig bezoek zoals het Amsterdamse Bos, het Vondelpark, het Beatrixpark, het Sarphatipark en het Oosterpark. Het Amsterdamse Bos beschouw ik als een mislukt project vanwege de eenzijdige vegetatie en de hardnekkige brandnetelopslag, maar het vormt niettemin een aardig startpunt voor een fietstocht. In het Vondelpark ga ik met mijn kleinzoon naar het Melkhuisje om te schommelen en ouders en kinderen te observeren, in het Beatrixpark loop ik hard en maak ik ruzie met de hondenbezitters die zich het park hebben toegeëigend, en het Sarphatipark en Oosterpark zijn afsteekroutes.

Wat opvalt bij die parken is dat ze zoveel op elkaar lijken; kronkelende paden die zich slingeren langs wisselvallige waterpartijen, hier en daar een exotisch gebouwtje, muziektent of fontein, een standbeeld of monument, grasvelden en groenpartijen van ongelijke vorm, kortom de typische kenmerken van de Engelse landschapstijl. Van het Vondelpark, Sarphatipark en Oosterpark is dat niet zo raar, want die zijn alle drie in de tweede helft van de negentiende eeuw tot stand gekomen, toen die Engelse landschapsstijl hoogtij vierde. Maar het Beatrixpark is van later datum en het Rembrandtpark, aan de rand van Amsterdam, dateert uit de jaren zeventig, maar heeft toch ook veel van die kenmerken.

Eigenlijk is het tamelijk bizar om een park te ontwerpen in een 'landschapsstijl'. Ten eerste lijkt een park in geen enkel opzicht op een 'natuurlijk' landschap en ten tweede, een park is een park en waarom zou dat op een landschap moeten lijken? Daarbij is deze landschapsstijl ook nog eens fantasieloos. De ene vijver ziet er net zo uit als de andere, net als die plukjes bomen en struiken. En hoewel er in het Vondelpark 127 verschillende soorten bomen schijnen te staan lijken het toch vooral bomen die je overal ziet. Een zakdoekjesboom hoef je in die parken niet te zoeken. Verder zijn ze erg onoverzichtelijk. Door die bomenpartijen en kronkeligheid kun je nooit in een rechte lijn van A naar B lopen, wordt het uitzicht voortdurend belemmerd, is het onduidelijk hoe op een bepaalde plek te komen ('hoe kom ik hier weer uit!') en geeft het nooit een gevoel van ruimte. Parken om in te (ver)dwalen.

Het Amstelpark, overblijfsel van de Floriade in 1972, is anders van opzet omdat daar getracht is de originele inzendingen te behouden. Maar, met een heemtuin, een vlindertuin, een dahliarama, een rododendronvallei en natuurlijk een rosarium heb je nog geen 'echt' park. Een 'echt' park is voor mij ingericht in de Franse stijl, zoals bijvoorbeeld de Jardin de Luxembourg in Parijs. Rechte lanen met aan weerszijde0211 Parken dezelfde bomen, die tegelijkertijd in bloei staan en tegelijkertijd verkleuren (oei!) en die haaks doorsneden worden door andere lanen met andere soorten bomen. Rechthoekige vijvers, terrassen en open plekken en stoeltjes, veel stoeltjes voor algemeen gebruik.

Het mooiste functionalistisch ingerichte park is echter het Parc Citroën, aan het eindpunt Balard van metrolijn 8, lopend tot aan de oever van de Seine. Dit gigantische park is in grote vakken verdeeld, die op hun beurt op verschillende manieren weer in kleinere vakken zijn onderverdeeld, die bijvoorbeeld afwisselend schuin omhoog of schuin naar beneden lopen, gescheiden kunnen zijn door muurtjes van verschillende hoogte en gevuld met gewassen van dezelfde kleur (grijze grassen of purperen struiken) of met dezelfde soort vruchten of dezelfde soort bloeiwijzen. Het is zo gevarieerd, maar vooral zo beheerst, dat je je blijft verbazen over wat je ziet. Dan staan er ook nog hypermoderne kassen, die uitsluitend planten of bomen van één soort bevatten. Het is het meest abstracte park dat ik ken, precies zoals een park moet zijn. De 'natuur' geheel ondergeschikt gemaakt aan het concept van de tuinarchitect. Het enige dat ik me afvraag is of men dit park in deze vorm zal kunnen handhaven, want het onderhoud moet een niet geringe hoeveelheid inspanning en dus geld kosten, maar gelukkig is de naamgever en schenker niet onbemiddeld.

Ook in Amsterdam blijken we, ongelooflijk maar waar, een functionalistisch ingericht park te hebben, het Gijsbrecht van Aemstelpark, een lange groenstrook die parallel loopt aan de Van Nijenrodeweg, tussen de Europaboulevard en de Amstelveenseweg. Een normaal mens komt daar nooit, maar het is best een Zondags wandelingetje waard. Die groenstrook is op 'natuurlijke' wijze in rechthoekige vlakken verdeeld door de zijstraten van de Van Nijenrodeweg, maar sommige van deze vlakken zijn op hun beurt weer geometrisch geordend. Een mooi geheel vormt het niet, want er zijn stukken met lelijke gebouwtjes met een onduidelijke gemeentelijke functie en een deel bevat een soort schooltuintjes.

Vanwege de aanleg van de Zuis-As is dit park aan herinrichting toe. Dat lijkt mij een goed idee, want het zou een park van internationale allure kunnen zijn en wat mij betreft kan de oorspronkelijke ontwerper Wim Boer zo een renovatie-opdracht krijgen. Maar dat gaat zomaar niet! We zijn in Amsterdam, waar elke denkbare renovatie, aanpassing of herbestemming de nodige inspraakrondes dient te passeren. Daarom is de buurt geraadpleegd over de herinrichting van het unieke Gijsbrecht van Aemstelpark. Een park is een deelraadaangelegenheid, waar alleen buurtbewoners hun zegje mogen doen. Gelukkig is Buitenveldert geen achterstandswijk. Van de bewoners mag je wel enige smaak en wijsheid verwachten. Maar daar kun je je lelijk in vergissen. Want waar heeft de buurt zich massaal voor uitgesproken? De herinrichting van het park in Engelse landschapsstijl!
© 2005 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2