archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 19
Jaargang 16
12 september 2019
Bezigheden > Lopen delen printen terug
In 'knievriendelijk' Northumberland Katharina Kouwenhoven

1619BZ NorthumberlandAfgelopen juni heb ik mij, drie jaar na mijn knieoperatie, voor het eerst weer aan een echte wandelvakantie gewaagd. Zo een van B&B naar B&B en met vervoer van bagage. Het heeft lang geduurd, maar voor het eerst zag ik er niet meer tegenop. We hadden de route er op uitgezocht, zodat we niet hoefden te klimmen en de dagmarsen van een redelijke lengte waren. Dan kom je, als je naar Groot-Brittannië wil, al snel uit in Northumberland, aan de Noordzeekust, dat zich uitstrekt tot aan de grens met Schotland.

De laatste wandeling voor mijn knieoperatie had, met zware pijnstillers en veel taxi’s, om dezelfde redenen ook daar plaats gevonden, op het noordelijk deel van het kustpad. We liepen toen van Berwick (upon Tweed), vlak bij de Schotse grens, naar Alnmouth, deden Holy Island aan, dat alleen bij eb bereikbaar is, maakten een boottochtje naar de Farne Islands (voor de broedende vogels en speciaal de papegaaiduikers) en zwaaiden naar de kastelen die we tegenkwamen.

Inmiddels bleek er ook een zuidelijk deel van dat kustpad te bestaan. Dat bestond natuurlijk al, maar nu wordt het ook toeristisch geëxploiteerd, zodat je er kan wandelen van B&B naar B&B met vervoer van bagage. Die wandeltocht  begint in Sunderland, een behoorlijke plaats grenzend aan de zuidkant van Newcastle (upon Tyne) en loopt door tot aan Whitley Bay. Het is een dichtbevolkt gebied en dus is er voldoende accommodatie. Van dat dichtbevolkte merk je verder overigens niet veel, behalve dat overal pubs zijn en dat komt natuurlijk niet ongelegen.

Om van South Shields in Whitley Bay te geraken moet je echter de Tyne over en daarvoor moet je een flink stuk het binnenland in. Voor het autoverkeer is er wel een tunnel, maar de voetganger moet met de pont en daarvoor moet je eerst om de monding heen lopen. In Sunderland moesten we ook al een rivier over, per brug, en daarvoor moest je ook een stuk landinwaarts zijn. Erg is dat niet, behalve dat er op de rivieren niet veel te beleven valt, ondanks het scheepsverkeer op de Tyne. Qua rivieren hadden we het toen wel gehad.

Daarna kwamen de stranden, het spectaculaire Seaten Sluice en het stomvervelende Blyth, waar we logeerden in een hotel in een industriegebied, dat niettemin grif aftrek vond. Daarna via de leegte naar Cresswell toe. Geen bewoning, geen accommodaties, zodat we steeds per taxi vervoerd werden van en naar het kustpad om in Morpeth te overnachten. Het laatste deel van het pad was betrekkelijk gruwelijk, naar en langs een enorme krachtcentrale, waarvoor je stranden vol sintels moest passeren en meertjes vol gifgroene vloeistof. Het zuidelijk deel van het kustpad is duidelijk nog niet voltooid.

Het grootste deel van het pad is echter prima. De kust is, net als in het noorden, heel afwisselend. Prachtige stranden, rotsplaten, stenen, lage en hogere rotsen, hier en daar wat duinen. Mijn kleinzoons zouden het er fantastisch vinden. Dat vinden de Engelsen ook, want op verschillende plekken troffen we campings met enorme hoeveelheden van die identieke grote caravans, waar de Engelsen zo van houden. Je treft op allemaal dezelfde vermakelijkheden: een flinke gokhal, een fish&chips tent, een soort pub en een campingwinkel. Dus je hoeft nooit van het terrein af om in je behoeften te voorzien. En je hebt het strand en de zee in je achtertuin, want ze liggen mooi. Het klimaat speelt geen rol, dat is immers overal hetzelfde. Voor de zon moet je naar Spanje.

Het wandelen is aangenaam, omdat het uitzicht steeds anders is. Over het algemeen zijn de dorpjes heel pruimbaar en soms verrassend. In Cresswell wonen bijvoorbeeld wel een paar mensen, maar de enige horeca die er is, is een ijssalon, waar mensen met de auto naar toegaan en dat dus een enorme parkeerplaats heeft. Daar kan ook nog wel iets ontwikkeld worden. In een oud zeerovershol, uitgegraven in de rotsen in de middle of nowhere, tref je dan opeens weer een uitgebreide horecagelegenheid. Altijd prettig als je ergens kunt aanleggen voor een versnapering.

Voor niet al te uitdagende wandelingen in het Verenigd Koninkrijk is Northumberland aan te bevelen. Ik kom er graag.

------
Het plaatje is van de schrijfster


© 2019 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Lopen" -
Bezigheden > Lopen
In 'knievriendelijk' Northumberland Katharina Kouwenhoven
1619BZ NorthumberlandAfgelopen juni heb ik mij, drie jaar na mijn knieoperatie, voor het eerst weer aan een echte wandelvakantie gewaagd. Zo een van B&B naar B&B en met vervoer van bagage. Het heeft lang geduurd, maar voor het eerst zag ik er niet meer tegenop. We hadden de route er op uitgezocht, zodat we niet hoefden te klimmen en de dagmarsen van een redelijke lengte waren. Dan kom je, als je naar Groot-Brittannië wil, al snel uit in Northumberland, aan de Noordzeekust, dat zich uitstrekt tot aan de grens met Schotland.

De laatste wandeling voor mijn knieoperatie had, met zware pijnstillers en veel taxi’s, om dezelfde redenen ook daar plaats gevonden, op het noordelijk deel van het kustpad. We liepen toen van Berwick (upon Tweed), vlak bij de Schotse grens, naar Alnmouth, deden Holy Island aan, dat alleen bij eb bereikbaar is, maakten een boottochtje naar de Farne Islands (voor de broedende vogels en speciaal de papegaaiduikers) en zwaaiden naar de kastelen die we tegenkwamen.

Inmiddels bleek er ook een zuidelijk deel van dat kustpad te bestaan. Dat bestond natuurlijk al, maar nu wordt het ook toeristisch geëxploiteerd, zodat je er kan wandelen van B&B naar B&B met vervoer van bagage. Die wandeltocht  begint in Sunderland, een behoorlijke plaats grenzend aan de zuidkant van Newcastle (upon Tyne) en loopt door tot aan Whitley Bay. Het is een dichtbevolkt gebied en dus is er voldoende accommodatie. Van dat dichtbevolkte merk je verder overigens niet veel, behalve dat overal pubs zijn en dat komt natuurlijk niet ongelegen.

Om van South Shields in Whitley Bay te geraken moet je echter de Tyne over en daarvoor moet je een flink stuk het binnenland in. Voor het autoverkeer is er wel een tunnel, maar de voetganger moet met de pont en daarvoor moet je eerst om de monding heen lopen. In Sunderland moesten we ook al een rivier over, per brug, en daarvoor moest je ook een stuk landinwaarts zijn. Erg is dat niet, behalve dat er op de rivieren niet veel te beleven valt, ondanks het scheepsverkeer op de Tyne. Qua rivieren hadden we het toen wel gehad.

Daarna kwamen de stranden, het spectaculaire Seaten Sluice en het stomvervelende Blyth, waar we logeerden in een hotel in een industriegebied, dat niettemin grif aftrek vond. Daarna via de leegte naar Cresswell toe. Geen bewoning, geen accommodaties, zodat we steeds per taxi vervoerd werden van en naar het kustpad om in Morpeth te overnachten. Het laatste deel van het pad was betrekkelijk gruwelijk, naar en langs een enorme krachtcentrale, waarvoor je stranden vol sintels moest passeren en meertjes vol gifgroene vloeistof. Het zuidelijk deel van het kustpad is duidelijk nog niet voltooid.

Het grootste deel van het pad is echter prima. De kust is, net als in het noorden, heel afwisselend. Prachtige stranden, rotsplaten, stenen, lage en hogere rotsen, hier en daar wat duinen. Mijn kleinzoons zouden het er fantastisch vinden. Dat vinden de Engelsen ook, want op verschillende plekken troffen we campings met enorme hoeveelheden van die identieke grote caravans, waar de Engelsen zo van houden. Je treft op allemaal dezelfde vermakelijkheden: een flinke gokhal, een fish&chips tent, een soort pub en een campingwinkel. Dus je hoeft nooit van het terrein af om in je behoeften te voorzien. En je hebt het strand en de zee in je achtertuin, want ze liggen mooi. Het klimaat speelt geen rol, dat is immers overal hetzelfde. Voor de zon moet je naar Spanje.

Het wandelen is aangenaam, omdat het uitzicht steeds anders is. Over het algemeen zijn de dorpjes heel pruimbaar en soms verrassend. In Cresswell wonen bijvoorbeeld wel een paar mensen, maar de enige horeca die er is, is een ijssalon, waar mensen met de auto naar toegaan en dat dus een enorme parkeerplaats heeft. Daar kan ook nog wel iets ontwikkeld worden. In een oud zeerovershol, uitgegraven in de rotsen in de middle of nowhere, tref je dan opeens weer een uitgebreide horecagelegenheid. Altijd prettig als je ergens kunt aanleggen voor een versnapering.

Voor niet al te uitdagende wandelingen in het Verenigd Koninkrijk is Northumberland aan te bevelen. Ik kom er graag.

------
Het plaatje is van de schrijfster
© 2019 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2