archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 19
Jaargang 16
12 september 2019
Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Dromen over Felix Rottenberg Arie de Jong

1619BS FelixRecent droomde ik over Felix Rottenberg. Maar laat ik eerst wat vertellen over Felix Rottenberg en over dingen die ik met hem heb meegemaakt. De eerste keer dat ik Felix zag optreden was vermoedelijk in 1977. Hij was toen een jaar of 20 (hij is geboren op 4 juni 1957) en was de eerste voorzitter van de Jonge Socialisten (JS), de jongerenorganisatie die verbonden is aan de PvdA. Iemand van de JS mocht ‘adviserend’ spreken bij congressen en partijraden. Meestal deed de voorzitter van de JS dat, dus Felix was vaak aan het woord en kon zich laten gelden.

Ik zat bij een vergadering van de partijraad een keer naast Wijnie Jabaay, toen Felix het spreekgestoelte besteeg. Wijnie was zeer op mij gesteld, al was het maar omdat ik kans had gezien haar zo hoog op de kandidatenlijst te krijgen dat ze lid werd van de Tweede Kamer. Felix was dus aan het woord en ik vroeg aan Wijnie wat ze vond van wat hij zei.
‘Ik heb geen idee waar hij het over heeft’, zo verklaarde Wijnie. ‘Maar die ogen van hem. Wat een prachtige ogen!’ Het was mij duidelijk, Wijnie was in de ban van Felix en die had dus een belangrijk kapitaal: zijn uitstraling.

Enige tijd daarna bekeerde de PvdA zich tot ‘actiepartij’, een idee dat door Bart Tromp met verve en goede argumenten in de grond werd geboord (een partij wordt ongeloofwaardig als het actie voert tegen zichzelf; een politieke partij moet politiek bedrijven, als een schoenmaker die zich bij zijn leest moet houden). Ter gelegenheid van die beslissing had ik met succes een motie ingediend om een ‘functionele werkgroep milieu en energie’ op te richten. Snel daarna was er een bijeenkomst met wie geïnteresseerd was om daar in mee te draaien. Het lag voor de hand dat ik voorzitter zou worden, maar er was een groep (vooral Amsterdammers) die mij ‘rechts’ vond en om dat kwaad te bestrijden eisten ze dat er een tweede voorzitter zou zijn, dus iemand die met mij covoorzitter moest zijn. Ik ging daarmee akkoord en wie werd het: Felix Rottenberg!
Dat was niet heel erg, maar ik had ook niets aan hem. Felix verloor bliksemsnel zijn belangstelling voor deze werkgroep, kwam niet opdagen, bleef zelfs weg bij conferenties.

Daarna hebben we elkaar jarenlang niet of nauwelijks gesproken. Hij had zijn belangstelling voor de PvdA, tenzij het ging om Amsterdam, verloren en werd bekend als succesvol directeur van De Balie. Hij kwam pas rond 1990 weer in beeld, eerst als lid van een partijcommissie (de Commissie Van Kemenade) die drastische veranderingen in de PvdA adviseerde (en waarvan ik me herinner dat die conclusies totaal niets te maken hadden met de analyse in het rapport; reden waarom Bart Tromp, ook lid van die commissie, eruit stapte en mij toevertrouwde dat naar zijn ervaring de conclusies al bij voorbaat vaststonden en gedicteerd waren aan Jos) en vervolgens als de redder in nood toen een nieuwe partijvoorzitter gekozen moest worden.

Nooit zal ik het fractieweekend (ik was toen Tweede Kamerlid) vergeten van 1993, waarbij Felix als kersverse partijvoorzitter in een interview in De Telegraaf fractievoorzitter Thijs Wöltgens bij de enkels afzaagde. Toen die daar op zaterdagochtend kennis van nam, had hij direct de auto gepakt om naar huis te gaan in de overtuiging dat hij maar beter kon aftreden. Bij het ontbijt hoorden we dat en concludeerden dat er weinig te bespreken viel. Er kwam echter bericht dat er contact was geweest met Wim Kok en dat die Thijs had bewogen om erover te praten, dus Thijs, Felix en Wim gedrieën.
Thijs Wöltgens reed terug, richting Den Haag (wij zaten op de Utrechtse Heuvelrug) en had daar een pittig gesprek, waarin Wim hem ertoe overhaalde te blijven en Felix zijn excuses aanbood.

Die hele zaterdagochtend konden wij (de gehele fractie minus Thijs en een aantal medewerkers) uit de neus eten, al betekende het in mijn geval dat ik met een paar anderen ging biljarten. Toen we daarmee doende waren, sprak Leo Schoots (recent overleden) uit de grond van zijn hart uit: ‘Ik houd er mee op, ik heb het hier wel gezien.’ Heel snel erna werd hij waarnemend burgemeester in Zevenhuizen-Moerkapelle en vlot erna kroon-benoemd in die zelfde gemeente nadat de gemeenteraad bij het schetsen van het profiel aan Schelto Patijn, de CdK, had gezegd, dat het profiel luidde: ‘Wij willen Leo Schoots’.

Twee maanden later moesten alle zittende Kamerleden langskomen bij het duo Thijs Wöltgens en Felix Rottenberg. Felix deed het woord en liet weten of iemand weer in aanmerking kwam voor de kandidatenlijst bij de verkiezingen van 1994. Ongeveer een derde van de fractieleden die terug wilden keren, kreeg te horen dat ze niet eens op de lijst zouden komen. Een derde kreeg te horen dat ze bij de bovenkant van de lijst zaten (relevant, want in de peilingen stonden we op iets van 22 zetels). Ik hoorde bij de derde groep die te horen kreeg dat je best een goed Kamerlid was, maar dat er geen hoge plaats in zat, want er moest ruimte komen voor vernieuwing, terwijl er hooguit 30 zetels te verdelen waren. De week erna ben ik een baan gaan zoeken en die had ik al voordat de kiezer sprak. Ik hield er geen waarderende gevoelens voor Felix aan over.

Dan die droom. Ik droomde dat ik naar een avond ging waar Felix zou optreden. Hij maakte een tournee door Nederland en ging dan in een zaaltje op het toneel zitten op een stoel. Het licht doofde in de zaal en Felix zat dan in het volle licht. Hij zei niets en keek de zaal in. Na verloop van tijd, het was stil en de bezoekers keken naar Felix, vroeg hij dan: ‘Wil er iemand een vraag stellen of wat zeggen?’ Het is me niet duidelijk geworden of de droom daarmee klaar was of dat niemand behoefte had wat te zeggen en we gewoon zo bleven zitten, kijkend naar Felix Rottenberg.

------
De tekening is van Alex Verduijn den Boer

http://www.verduijndenboer.nl/

© 2019 Arie de Jong meer Arie de Jong - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
Dromen over Felix Rottenberg Arie de Jong
1619BS FelixRecent droomde ik over Felix Rottenberg. Maar laat ik eerst wat vertellen over Felix Rottenberg en over dingen die ik met hem heb meegemaakt. De eerste keer dat ik Felix zag optreden was vermoedelijk in 1977. Hij was toen een jaar of 20 (hij is geboren op 4 juni 1957) en was de eerste voorzitter van de Jonge Socialisten (JS), de jongerenorganisatie die verbonden is aan de PvdA. Iemand van de JS mocht ‘adviserend’ spreken bij congressen en partijraden. Meestal deed de voorzitter van de JS dat, dus Felix was vaak aan het woord en kon zich laten gelden.

Ik zat bij een vergadering van de partijraad een keer naast Wijnie Jabaay, toen Felix het spreekgestoelte besteeg. Wijnie was zeer op mij gesteld, al was het maar omdat ik kans had gezien haar zo hoog op de kandidatenlijst te krijgen dat ze lid werd van de Tweede Kamer. Felix was dus aan het woord en ik vroeg aan Wijnie wat ze vond van wat hij zei.
‘Ik heb geen idee waar hij het over heeft’, zo verklaarde Wijnie. ‘Maar die ogen van hem. Wat een prachtige ogen!’ Het was mij duidelijk, Wijnie was in de ban van Felix en die had dus een belangrijk kapitaal: zijn uitstraling.

Enige tijd daarna bekeerde de PvdA zich tot ‘actiepartij’, een idee dat door Bart Tromp met verve en goede argumenten in de grond werd geboord (een partij wordt ongeloofwaardig als het actie voert tegen zichzelf; een politieke partij moet politiek bedrijven, als een schoenmaker die zich bij zijn leest moet houden). Ter gelegenheid van die beslissing had ik met succes een motie ingediend om een ‘functionele werkgroep milieu en energie’ op te richten. Snel daarna was er een bijeenkomst met wie geïnteresseerd was om daar in mee te draaien. Het lag voor de hand dat ik voorzitter zou worden, maar er was een groep (vooral Amsterdammers) die mij ‘rechts’ vond en om dat kwaad te bestrijden eisten ze dat er een tweede voorzitter zou zijn, dus iemand die met mij covoorzitter moest zijn. Ik ging daarmee akkoord en wie werd het: Felix Rottenberg!
Dat was niet heel erg, maar ik had ook niets aan hem. Felix verloor bliksemsnel zijn belangstelling voor deze werkgroep, kwam niet opdagen, bleef zelfs weg bij conferenties.

Daarna hebben we elkaar jarenlang niet of nauwelijks gesproken. Hij had zijn belangstelling voor de PvdA, tenzij het ging om Amsterdam, verloren en werd bekend als succesvol directeur van De Balie. Hij kwam pas rond 1990 weer in beeld, eerst als lid van een partijcommissie (de Commissie Van Kemenade) die drastische veranderingen in de PvdA adviseerde (en waarvan ik me herinner dat die conclusies totaal niets te maken hadden met de analyse in het rapport; reden waarom Bart Tromp, ook lid van die commissie, eruit stapte en mij toevertrouwde dat naar zijn ervaring de conclusies al bij voorbaat vaststonden en gedicteerd waren aan Jos) en vervolgens als de redder in nood toen een nieuwe partijvoorzitter gekozen moest worden.

Nooit zal ik het fractieweekend (ik was toen Tweede Kamerlid) vergeten van 1993, waarbij Felix als kersverse partijvoorzitter in een interview in De Telegraaf fractievoorzitter Thijs Wöltgens bij de enkels afzaagde. Toen die daar op zaterdagochtend kennis van nam, had hij direct de auto gepakt om naar huis te gaan in de overtuiging dat hij maar beter kon aftreden. Bij het ontbijt hoorden we dat en concludeerden dat er weinig te bespreken viel. Er kwam echter bericht dat er contact was geweest met Wim Kok en dat die Thijs had bewogen om erover te praten, dus Thijs, Felix en Wim gedrieën.
Thijs Wöltgens reed terug, richting Den Haag (wij zaten op de Utrechtse Heuvelrug) en had daar een pittig gesprek, waarin Wim hem ertoe overhaalde te blijven en Felix zijn excuses aanbood.

Die hele zaterdagochtend konden wij (de gehele fractie minus Thijs en een aantal medewerkers) uit de neus eten, al betekende het in mijn geval dat ik met een paar anderen ging biljarten. Toen we daarmee doende waren, sprak Leo Schoots (recent overleden) uit de grond van zijn hart uit: ‘Ik houd er mee op, ik heb het hier wel gezien.’ Heel snel erna werd hij waarnemend burgemeester in Zevenhuizen-Moerkapelle en vlot erna kroon-benoemd in die zelfde gemeente nadat de gemeenteraad bij het schetsen van het profiel aan Schelto Patijn, de CdK, had gezegd, dat het profiel luidde: ‘Wij willen Leo Schoots’.

Twee maanden later moesten alle zittende Kamerleden langskomen bij het duo Thijs Wöltgens en Felix Rottenberg. Felix deed het woord en liet weten of iemand weer in aanmerking kwam voor de kandidatenlijst bij de verkiezingen van 1994. Ongeveer een derde van de fractieleden die terug wilden keren, kreeg te horen dat ze niet eens op de lijst zouden komen. Een derde kreeg te horen dat ze bij de bovenkant van de lijst zaten (relevant, want in de peilingen stonden we op iets van 22 zetels). Ik hoorde bij de derde groep die te horen kreeg dat je best een goed Kamerlid was, maar dat er geen hoge plaats in zat, want er moest ruimte komen voor vernieuwing, terwijl er hooguit 30 zetels te verdelen waren. De week erna ben ik een baan gaan zoeken en die had ik al voordat de kiezer sprak. Ik hield er geen waarderende gevoelens voor Felix aan over.

Dan die droom. Ik droomde dat ik naar een avond ging waar Felix zou optreden. Hij maakte een tournee door Nederland en ging dan in een zaaltje op het toneel zitten op een stoel. Het licht doofde in de zaal en Felix zat dan in het volle licht. Hij zei niets en keek de zaal in. Na verloop van tijd, het was stil en de bezoekers keken naar Felix, vroeg hij dan: ‘Wil er iemand een vraag stellen of wat zeggen?’ Het is me niet duidelijk geworden of de droom daarmee klaar was of dat niemand behoefte had wat te zeggen en we gewoon zo bleven zitten, kijkend naar Felix Rottenberg.

------
De tekening is van Alex Verduijn den Boer

http://www.verduijndenboer.nl/
© 2019 Arie de Jong
powered by CJ2