archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
Nummer 17 Jaargang 16 4 juli 2019 |
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > In de polder | ||||
Wachtgeld voor politici | Arie de Jong | |||
De Socialistische Partij heeft een initiatiefwet ingediend om de wachtgeldrechten van politici geheel af te schaffen. De initiatiefnemer is Ronald van Raak, Tweede Kamerlid voor de SP, die het 10 jaar geleden ook al eens probeerde met een dergelijk initiatief. De voornaamste motivering van de SP om een dergelijk voorstel in te dienen is dat politici net zo behandeld moeten worden als ‘gewone werknemers’. Hoewel je dan eerder zou verwachten dat de SP betere regelingen bedenkt voor ‘gewone’ werknemers, kiest men er liever voor om de wachtgeldrechten van politici te schrappen. Om te beoordelen of het voorstel hout snijdt is het goed na te gaan waarover we het hebben en welke argumenten voor en tegen deze wachtgeldrechten pleiten. Wat is dat, wachtgeld? Als een burgemeester, een wethouder, een Tweede Kamerlid, een minister of een dagelijks bestuurder van de provincie of een waterschap, dus een politieke of bestuurlijke functionaris die ‘ervan moet leven’, aftreedt, dan heeft hij of zij recht op wachtgeld. Het eerste jaar 80% van het laatst verdiende salaris, daarna 70%. Dat recht heeft iemand ten minste twee jaar en ten hoogste drie jaar en twee maanden, maar niet langer dan de tijd dat iemand de functie heeft bekleed. Bovendien, als iemand binnen drie maanden na aantreden vertrekt, duurt het recht op wachtgeld maar een half jaar. Dan zijn we er niet. Als iemand met wachtgeld een inkomen heeft dan is het wachtgeld hooguit een aanvulling tot het inkomen dat iemand als politicus/bestuurder had. Als iemand dus in de nieuwe situatie een inkomen heeft dat hoger is dan het ‘oude inkomen’, dan heeft hij nergens recht op. Het krijgen van wachtgeld is niet verplicht, het is een recht waar je dus ook van kunt afzien. En wie pensioengerechtigd is, heeft geen recht op wachtgeld. Verder is er de regel dat iemand met wachtgeld sollicitatieplicht heeft, dus zijn best moet doen een andere functie te krijgen waar hij een inkomen aan overhoudt. Bij politieke functies in deeltijd (gemeenteraad, Provinciale Staten, Eerste Kamer) is er geen recht op wachtgeld. Dan houdt het dus van de ene op de andere dag op. In de afgelopen 10 jaar is de wachtgeldregeling stap voor stap soberder gemaakt: wachtgeldrechten gelden voor een kortere periode, de sollicitatieplicht is ingevoerd. Tot zo ver de feiten. Een lastig probleem is altijd geweest dat er geen onderscheid wordt gemaakt. Loopt iemands benoemingsperiode af, wordt hij weggestuurd, neemt hij zelf ontslag, of moet iemand weg vanwege malversaties: de regels zijn voor iedereen en alle situaties gelijk. Daar is een simpele reden voor: hoe kun je uitmaken wat net wel of juist niet door de beugel kan? Stel dat je zou afspreken dat iemand die zelf ontslag neemt geen recht heeft op wachtgeld (een belangrijk argument van Ronald van Raak), dan blijft iemand natuurlijk zitten totdat hij wordt weggestuurd. Dat is vaak maatschappelijk niet zo verstandig. Voor veel mensen is het onbevredigend dat een bestuurder die een domme fout heeft gemaakt (meestal is het: verantwoordelijk is voor een domme fout van een ambtenaar) en daarom wordt weggestuurd of zelf aftreedt, wachtgeld meekrijgt. Die uitkomst is echter geen rechterlijke uitspraak, maar komt voort uit het nogal moeilijk meetbare vertrouwen in die bestuurder. Waarom bestaat wachtgeld? Politieke en bestuurlijke functies bieden weinig zekerheid. Bij Tweede Kamerverkiezingen vertrekken meestal de helft van de zittende Kamerleden, de meeste onvrijwillig en na de verkiezingsuitslag. Dan is pas geheel duidelijk wie er z’n biezen kan pakken. Een wethouder kan van het ene op het andere moment het vertrouwen verliezen. Daar komt geen rechter aan te pas om het ontslag te toetsen, of een ontslagvergoeding toe te kennen. Er is nog een belangrijke reden waarom er een redelijk wachtgeld moet zijn: mensen moeten niet aan het pluche blijven plakken! Als een minister na een motie van wantrouwen direct naar de bijstand moet, dan gaat hij zich anders gedragen. Hebben we daar zin in, of hebben we liever dat iemand met opgeheven hoofd vertrekt, in de wetenschap dat er voor een beperkte periode een vangnet is? Een belangrijke reden die vaak wordt gegeven: het vervullen van een politieke of bestuurlijke functie is voor veel mensen niet erg aantrekkelijk. Je staat in de belangstelling (dat vinden sommigen trouwens wel leuk) en bent dan ook een mikpunt. Het is een zware aanslag op je privéleven en sommigen leveren er inkomen op in. Zo vraagt het persoonlijke moed om voor de PVV Tweede Kamerlid te worden en is de positie van wethouder in een grote stad een ongelooflijke hondenbaan. Als er dan ook nog eens geen vangnet bestaat als je van de ene op de andere dag wordt ontslagen of ontslag neemt, dan schrikken mensen ervoor terug zo’n functie op zich te nemen. Laten we het anders zeggen: zo’n bestuurlijke baan of politieke functie is geen ‘gewone’ functie. Daar zit het misverstand bij de SP en Ronald van Raak. Misschien zou ook in die kring overwogen moeten worden juist positief te zijn over mensen die zich beschikbaar stellen voor publieke functies. Overigens staat het elk lid van de SP vrij om, als hij of zij recht heeft op wachtgeld, niet van dat recht gebruik te maken. Ik ken een SP-lid die na zijn wethouderschap wel gebruik maakte van het recht op wachtgeld (terecht, lijkt mij) en die heeft daar behoorlijke aanvaringen over gehad met zijn partij. Ter geruststelling: het initiatief is kansloos. Het is al gekraakt door de Raad van State en er zal in de Tweede Kamer geen meerderheid voor zijn. ----- De foto is van Linda Hulshof Meer informatie op: www.lindahulshof.nl |
||||
© 2019 Arie de Jong | ||||
powered by CJ2 |