![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() ![]() ![]() ![]() |
![]() |
|
![]() |
![]() |
![]() Nummer 15 Jaargang 16 30 mei 2019 |
![]() |
![]() |
|
![]() |
|||||||||||||||||||||||||||
![]() |
![]() |
![]() |
Vermaak en Genot > Een omweg waard | ||||
Bijna te laat voor Bauhaus | Dik Kruithof | |||
![]() Verder werd aandacht besteed aan andere Duitse opleidingen uit de jaren twintig en dertig. Als toegift ook nog een mooi overzicht van de geweldige invloed die het Bauhaus na de Tweede Wereldoorlog hier nog gehad heeft door tentoonstellingen in het Stedelijk Museum, waar Sandberg een groot kenner was. Maar ook door de Stichting Goed Wonen die na de oorlog de modernisering van het Nederlandse interieur bevorderde. Zelf ben ik opgegroeid tussen Deense blankhouten meubelen. In hoeverre de Deense ontwerpers door het Bauhaus zijn beïnvloed weet ik eigenlijk niet, maar ze pasten wel bij elkaar. Het echte hoogtepunt van deze tentoonstelling vond ik de verhalen over de Nederlandse verbindingen. Mart Stam is daar een mooi voorbeeld van. Hij was enige malen gastdocent aan het Bauhaus en later betrokken bij de bouw van de Van Nelle Fabriek, Rotterdams belangrijkste monument en gebouwd in dezelfde tijd dat Gropius bezig was met de bouw van het nieuwe Bauhaus in Dessau. Ze hadden contact en bezochten elkaars werkplaats. Gropius vroeg hem om leiding te geven aan de architectuurafdeling maar Stam koos een andere weg. Wel maakt hij een beroemd ontwerp – er stond een model in Boijmans – voor een woonhuis in de Weissenhofsiedlung, de wijk in Stuttgart die als voorbeeld moest dienen voor het moderne wonen. Tevens heeft hij de eerste achter pootloze buisstoel – later het bekende model van Gispen – op zijn naam staan. Marguerite Friedlaender ging kort ![]() Putten wordt hierdoor een centrum van oud-Bauhaus-studenten, zoals de weefster Kitty van der Mijl Dekker, de beeldend kunstenaar Paul Citroen en de fotograaf Paul Guermonprez. In 1940 vertrekt Friedlaender naar de Verenigde Staten. Er waren op de tentoonstelling ook drie verschillende ontwerpen voor een modern schaakspel. In de hoek van De Stijl het ontwerp van Vilmosz Huszar uit 1921, waarin alle stukken gesneden zijn uit ronde houten staafjes met inkepingen om het herkenbaar te maken. Het tweede uit de School van Bad Giebichenstein van Gustav Weidanz uit 1928, gaat ook uit van ronde staafjes maar komt veel dichter bij de traditionele stukken. En er was natuurlijk het beroemde Bauhaus-schaakspel van Josef Hartwig uit 1924, waarin de basisvorm vierkant is en de vorm de loop van de stukken uitdrukt. Zoals het bij mij in de vitrinekast staat, zo stond het ook in Rotterdam op de tentoonstelling. Dat is ook het mooie van toegepaste kunst: Je ziet soms dingen uit je eigen kamer in het museum staan. Naast Nederland – Bauhaus, pioniers van een nieuwe wereld was er nog een mooie keus van topstukken uit de eigen collectie. Opvallende contrasten en een klein eerbetoon aan Co Westerik, met Snijden aan gras dat alle oudere treinreizigers kennen van vroeger en het prachtige touwtjespringende meisje, dat van 1976 tot 1988 op een Rotterdams politiebureau stond. Boijmans gaat nu jaren dicht maar blijft tentoonstellingen organiseren op andere lokaties. ------- De foto's zijn van de schrijver |
||||
© 2019 Dik Kruithof | ||||
![]() |
![]() |
![]() |
||
![]() |
powered by CJ2 |