archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
Nummer 14 Jaargang 16 16 mei 2019 |
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Vermaak en Genot > Een omweg waard | ||||
Verzameld Werk in het Fries Museum | Dik Kruithof | |||
De nieuwe grote tentoonstelling in het Fries Museum heet Verzameld Werk en gaat over krijgen, lenen, kopen, restaureren en afscheid nemen van al het moois dat behoort tot de museumcollectie. Die collectie begon met een verzameling van het Friesch Genootschap. Dat organiseerde in 1877 een tentoonstelling in het Stadhouderlijk Hof, welwillend ter beschikking gesteld door Koning Willem III. Het genootschap wilde de culturele rijkdom van Fryslân laten zien en dat lukte. De zaaltjes waren gevuld met de Friese geschiedenis: kaarten, terpvondsten, zilver en zelfs een reconstructie van een Hindeloper kamer. Het was een groot succes en van het entreegeld kon een pand worden gekocht. Dat was het begin van het Fries Museum, dat nu een van de grootste collecties beheert. Over die collectie gaat dus deze tentoonstelling en vooral over de verhalen die bij al dat moois horen. Die verhalen zijn op tekstbordjes te lezen en in een leesbijlage, of in een tekst die je op verzoek toegestuurd krijgt. Een van de eerste aankopen die je tegenkomt is Dag en Nacht van Escher. In 1929 was er een tentoonstelling van Escher – toen 31 jaar oud – in het Princessehof, waar 12 betalende bezoekers kwamen. In het nieuwe gebouw moest een grote Eschertentoonstelling een van de hoogtepunten worden. Maar het museum had geen enkel werk van Escher en dat is wel een uitgangspunt: tentoonstellingen rond een hoogtepunt uit de eigen verzameling. Trouw aan dat tentoonstellingsidee kocht het Museum een mooie druk van Dag en Nacht van een Amerikaanse verzamelaar. De tentoonstelling werd met 250.000 bezoekers het succes van 2018. Een volgend mooi verhaal komt bij de terpvondsten. Jan Zijlstra was een verwoed verzamelaar die kocht van mensen die met metaaldetectors zoeken. Eigenlijk kocht het Museum geen terpvondstens, maar met Jan Zijlstra was er een speciale verbinding. Aan het eind van zijn leven heeft hij nog aan het museum geschonken. Sommige van de mooiste vondsten uit het museum zijn aan hem te danken. En ze worden prachtig getoond en belicht. Nog drie verhalen die mij troffen: * Een knottenkistje – zilveren doosje met initialen voor een huwelijksaanzoek, waarvan door een verzamelaar van initialen twee namen gekoppeld konden worden door een algoritme dat werkt met alle gedigitaliseerde bevolkingsgegevens uit Friesland. * Een prachtig vroeg schilderij van de in de negentiende eeuw in Leeuwarden geboren schilder Christoffel Bisschop, waarvan het Fries Museum na zijn overlijden de inventaris van zijn Villa ‘Frisia’ in Scheveningen kreeg (en meer). * Twee poppen in kinderkleding van het Old Burgerweeshuis, dat in de zestiende eeuw werd opgericht door Auck Peters. Omstreeks 1980 verliet de laatste wees het huis, maar de Stichting is nog altijd een belangrijke geldgever voor jeugdactiviteiten in Friesland. De poppen zijn gemaakt aan het eind van de negentiende eeuw en zowel aangrijpend als indrukwekkend. Naast de ‘eigen’ collectie beheert het museum ook heel veel stukken uit de collectie van Nanne Ottema en zijn vrouw. Als succesvol notaris had Ottema een grote verzameling aangelegd, vooral keramiek, in 1954 kwam hij te overlijden. Zijn kapitaal werd het startkapitaal van de Ottema-Kingma Stichting (OKS) en moest ten goede komen aan kunst- en cultuurcollecties in en rond Friesland. Musea kunnen zich tot de OKS richten met de vraag: ‘We hebben iets geweldigs gezien! Willen jullie ons steunen?’ De OKS koopt het aan en geeft het vervolgens in bruikleen aan zo’n museum. Zo’n betrokken mecenaat is ontzettend belangrijk voor het Fries Museum. De Stichting kocht onder meer een prachtig glas met 22 namen van Friese Adel erin gegraveerd, namen die allemaal bekend waren uit geschiedenisverhalen. Giften zijn ook belangrijk. Ter afsluiting het verhaal van Marlies Stoter over hoe het Museum een mooi schilderij kreeg, letterlijk uit de museumtekst: ‘Dit is een heel bijzonder verhaal. Een Amerikaanse verzamelaar, Nelleke Nix, heeft ons geholpen om de restauratie van een aantal schilderijen voor de tentoonstelling van Tadema te financieren. De morgen na de opening van Tadema zat ik om 10 uur met Nelleke aan de koffie. En toen kreeg ik een overhoring. Dat is geen grapje. Ze vroeg wat ik wist van het geslacht Juckema, een vooraanstaande Friese familie. En ze vroeg maar door en ze vroeg maar door en op een gegeven moment zei ze: ‘Nou, je weet er dus voldoende van. Ik heb het portret van Eduarda van Juckema, dat stuur ik binnenkort op uit Amerika. Nu is ze dus weer thuis. En dat is écht geweldig.’ (Marlies Stoter, curator Old Art). Een mooie tentoonstelling, er is nog veel meer te zien en er zijn nog meer verhalen. Daarnaast is er in het Museum de debuut-tentoonstelling van de Zuid-Afrikaanse schilder Neo Matloga. Hij woont en werkt in Amsterdam en maakt prachtig werk over het nieuwe Zuid-Afrika. ------- De plaatjes zijn van de schrijver |
||||
© 2019 Dik Kruithof | ||||
powered by CJ2 |