archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 11
Jaargang 16
28 maart 2019
Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Regenten van de 21e eeuw? Arie de Jong

1611BS RegentenBij het onderwijs, in de gezondheidszorg, bij de sociale huisvesting, in de sport, bij zorg en welzijn en nog wel op meer terreinen is er een opmerkelijke mengelmoes tot stand gekomen van particulier initiatief en niet-winstbeogende ondernemingen (met een maatschappelijke, noem het publieke, doelstelling). Gereguleerd door de overheid en eigen regels in de branche is er op zulke beleidsterreinen een bouwwerk tot stand gekomen van grote, meestal na diverse fusies tot stand gekomen, instellingen, met goedbetaalde directies en toezichthoudende organen.

Of het nu gaat om een ziekenhuis, een woningcorporatie, een thuiszorgstichting, een hogeschool of universiteit, of een scholenconglomeraat voor basisonderwijs of voortgezet onderwijs, een betaald voetbalorganisatie, een blindeninternaat of een instelling op het vlak van de jeugdzorg, het zijn professionele organisaties. Soms groot, soms heel groot. Soms met duizenden personeelsleden en al dan niet voorzien van grote groepen vrijwilligers. Zulke instellingen hebben een bestuurder, of een meerhoofdig bestuur, dat zichzelf dan raad van bestuur of college van bestuur noemt. Daar wordt al vaak over geschreven en geklaagd, vooral door de beloning voor zulke bestuurders.

Mijn aandacht gaat echter uit naar de toezichthouders, de regenten van de 21ste eeuw. Het toezichthoudende orgaan heet Raad van Commissarissen of Raad van Toezicht en in veel branches bestaan daar allerlei spelregels voor. Die spelregels zijn soms bij wet geregeld, zoals bij de toezichthouders bij woningcorporaties. In de Woningwet, geen detail is over het hoofd gezien bij dat onderwerp, is bijvoorbeeld geregeld dat een toezichthouder van een woningcorporatie tijdens zijn of haar leven ten hoogste acht jaar toezichthouder bij dezelfde woningcorporatie mag zijn. Die aanstelling is dan het liefst opgedeeld in twee aaneengesloten perioden van 4 jaar en uiteraard pas nadat de toezichthouder is gekeurd door ambtenaren, die namens de minister de geschiktheid van zo iemand beoordelen.

Vaak zijn er regels over voortdurende bijscholing van toezichthouders. Dat leidt tot ‘puntenjacht’ bij deze commissarissen en een bloeiende industrie van scholingsinstituten en bijklussende professoren. Allemaal om de professionaliteit van de toezichthouders te verbeteren. En daar mag ook wel wat tegenover staan: een honorering om de functie te vervullen. Zelfs die honorering is voor allerlei sectoren wettelijk geregeld, met op de achtergrond de gevoelige kwestie van het niet mogen overschrijden van de ‘Balkenendenorm’ bij instellingen die in belangrijke mate gefinancierd worden door de overheid.

Wat voor soort mensen tref je aan in deze Raden van Toezicht en Raden van Commissarissen? Daar tref je mensen aan die ik wil kenschetsen als de ‘regenten van de 21ste eeuw’. Wat zijn de kenmerken van deze regenten van de 21ste eeuw?
In de eerste plaats zitten er vrijwel geen mensen tussen uit de kring van de klanten, cliënten, huurders, gebruikers of anderszins van deze instellingen. Dus de toezichthouders van de ziekenhuizen zijn geen zieken, de toezichthouders van woningcorporaties zijn geen huurders van sociale huurwoningen. En je komt ook geen ouders van mensen met een beperking tegen in de Raad van Toezicht van een zorginstelling, of ouders van de studenten in de Raad van Toezicht van een universiteit.

Bij elke toezichthoudende raad is er een wervingsprofiel. Als er een vacature is wordt iemand gezocht met een bepaalde achtergrond. Kijk naar de advertenties die elke zaterdag in Volkskrant en NRC staan. Dan valt op dat die achtergrond meestal is: ‘financieel’, ‘juridisch-bestuurlijk’, ‘vastgoed’ en ‘HRM’. Men zoekt graag naar kandidaten die al een stevige functie hebben en liefst al andere toezichthoudende functies bekleden. In verschillende sectoren wordt nog steeds gezocht naar voldoende vrouwen, om de diversiteit vorm te geven. De ideale kandidaat is rond de 40, heeft een baan in het management van een onderneming of een instelling, of doet iets in het openbaar bestuur (in sommige kringen zijn leden van de Eerste Kamer erg geliefd). Ook een advocaat of accountant kan hoge ogen gooien. Liefst voegt een kandidaat iets toe aan het prestige van de organisatie, vandaar dat ook een drukbezette hoogleraar, of een ex-minister, erg in trek is.

Deze regenten van de 21ste eeuw zijn allemaal hele nette mensen. (Anders komen ze de toets niet door natuurlijk.) Ze zijn allemaal goed opgeleid, ik schat dat meer dan 90% een academische titel heeft. Bijna allemaal hebben ze een inkomen van een ton of (veel) meer, wat het extra vreemd maakt, omdat ze zich meestal moeten bezig houden met de diensten en voorzieningen voor mensen die het met veel minder moeten doen. Mijn ervaring als commissaris bij een woningcorporatie leerde me dat vrijwel 100% van de toezichthouders bij woningcorporaties zelf een koopwoning bewoont en in de verste verte niet in aanmerking zou komen voor een sociale huurwoning.

Let wel, al die mensen hebben een sociaal-liberale of sociaal-christelijke inslag en hebben het beste met de inhoud van het werk van die instellingen voor. Maar allemaal hebben slechts betrokkenheid, zijn geen ervaringsdeskundigen of staan niet zeer dicht bij waar het in de alledaagse praktijk om gaat in zo’n instelling. Ze zijn allemaal gewend te denken in doelmatig opereren, hebben groot begrip voor de managementvraagstukken van de bestuurders, fungeren soms als adviseurs voor deze bestuurders (ze hebben immers een bepaalde deskundigheid) en ze zijn trots op de instelling waar ze toezicht op uitoefenen.

Die hele cultuur, de eenzijdige selectie van toezichthouders, de afstand tussen zulke toezichthouders en de klanten e.d. van zulke instellingen: het geeft me te denken. Hoe goedwillend al die mensen ook zijn: zit dat wel allemaal goed met deze regenten van de 21e eeuw?

----------
Het plaatje is van Linda Hulshof
Meer informatie op: www.lindahulshof.nl

© 2019 Arie de Jong meer Arie de Jong - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
Regenten van de 21e eeuw? Arie de Jong
1611BS RegentenBij het onderwijs, in de gezondheidszorg, bij de sociale huisvesting, in de sport, bij zorg en welzijn en nog wel op meer terreinen is er een opmerkelijke mengelmoes tot stand gekomen van particulier initiatief en niet-winstbeogende ondernemingen (met een maatschappelijke, noem het publieke, doelstelling). Gereguleerd door de overheid en eigen regels in de branche is er op zulke beleidsterreinen een bouwwerk tot stand gekomen van grote, meestal na diverse fusies tot stand gekomen, instellingen, met goedbetaalde directies en toezichthoudende organen.

Of het nu gaat om een ziekenhuis, een woningcorporatie, een thuiszorgstichting, een hogeschool of universiteit, of een scholenconglomeraat voor basisonderwijs of voortgezet onderwijs, een betaald voetbalorganisatie, een blindeninternaat of een instelling op het vlak van de jeugdzorg, het zijn professionele organisaties. Soms groot, soms heel groot. Soms met duizenden personeelsleden en al dan niet voorzien van grote groepen vrijwilligers. Zulke instellingen hebben een bestuurder, of een meerhoofdig bestuur, dat zichzelf dan raad van bestuur of college van bestuur noemt. Daar wordt al vaak over geschreven en geklaagd, vooral door de beloning voor zulke bestuurders.

Mijn aandacht gaat echter uit naar de toezichthouders, de regenten van de 21ste eeuw. Het toezichthoudende orgaan heet Raad van Commissarissen of Raad van Toezicht en in veel branches bestaan daar allerlei spelregels voor. Die spelregels zijn soms bij wet geregeld, zoals bij de toezichthouders bij woningcorporaties. In de Woningwet, geen detail is over het hoofd gezien bij dat onderwerp, is bijvoorbeeld geregeld dat een toezichthouder van een woningcorporatie tijdens zijn of haar leven ten hoogste acht jaar toezichthouder bij dezelfde woningcorporatie mag zijn. Die aanstelling is dan het liefst opgedeeld in twee aaneengesloten perioden van 4 jaar en uiteraard pas nadat de toezichthouder is gekeurd door ambtenaren, die namens de minister de geschiktheid van zo iemand beoordelen.

Vaak zijn er regels over voortdurende bijscholing van toezichthouders. Dat leidt tot ‘puntenjacht’ bij deze commissarissen en een bloeiende industrie van scholingsinstituten en bijklussende professoren. Allemaal om de professionaliteit van de toezichthouders te verbeteren. En daar mag ook wel wat tegenover staan: een honorering om de functie te vervullen. Zelfs die honorering is voor allerlei sectoren wettelijk geregeld, met op de achtergrond de gevoelige kwestie van het niet mogen overschrijden van de ‘Balkenendenorm’ bij instellingen die in belangrijke mate gefinancierd worden door de overheid.

Wat voor soort mensen tref je aan in deze Raden van Toezicht en Raden van Commissarissen? Daar tref je mensen aan die ik wil kenschetsen als de ‘regenten van de 21ste eeuw’. Wat zijn de kenmerken van deze regenten van de 21ste eeuw?
In de eerste plaats zitten er vrijwel geen mensen tussen uit de kring van de klanten, cliënten, huurders, gebruikers of anderszins van deze instellingen. Dus de toezichthouders van de ziekenhuizen zijn geen zieken, de toezichthouders van woningcorporaties zijn geen huurders van sociale huurwoningen. En je komt ook geen ouders van mensen met een beperking tegen in de Raad van Toezicht van een zorginstelling, of ouders van de studenten in de Raad van Toezicht van een universiteit.

Bij elke toezichthoudende raad is er een wervingsprofiel. Als er een vacature is wordt iemand gezocht met een bepaalde achtergrond. Kijk naar de advertenties die elke zaterdag in Volkskrant en NRC staan. Dan valt op dat die achtergrond meestal is: ‘financieel’, ‘juridisch-bestuurlijk’, ‘vastgoed’ en ‘HRM’. Men zoekt graag naar kandidaten die al een stevige functie hebben en liefst al andere toezichthoudende functies bekleden. In verschillende sectoren wordt nog steeds gezocht naar voldoende vrouwen, om de diversiteit vorm te geven. De ideale kandidaat is rond de 40, heeft een baan in het management van een onderneming of een instelling, of doet iets in het openbaar bestuur (in sommige kringen zijn leden van de Eerste Kamer erg geliefd). Ook een advocaat of accountant kan hoge ogen gooien. Liefst voegt een kandidaat iets toe aan het prestige van de organisatie, vandaar dat ook een drukbezette hoogleraar, of een ex-minister, erg in trek is.

Deze regenten van de 21ste eeuw zijn allemaal hele nette mensen. (Anders komen ze de toets niet door natuurlijk.) Ze zijn allemaal goed opgeleid, ik schat dat meer dan 90% een academische titel heeft. Bijna allemaal hebben ze een inkomen van een ton of (veel) meer, wat het extra vreemd maakt, omdat ze zich meestal moeten bezig houden met de diensten en voorzieningen voor mensen die het met veel minder moeten doen. Mijn ervaring als commissaris bij een woningcorporatie leerde me dat vrijwel 100% van de toezichthouders bij woningcorporaties zelf een koopwoning bewoont en in de verste verte niet in aanmerking zou komen voor een sociale huurwoning.

Let wel, al die mensen hebben een sociaal-liberale of sociaal-christelijke inslag en hebben het beste met de inhoud van het werk van die instellingen voor. Maar allemaal hebben slechts betrokkenheid, zijn geen ervaringsdeskundigen of staan niet zeer dicht bij waar het in de alledaagse praktijk om gaat in zo’n instelling. Ze zijn allemaal gewend te denken in doelmatig opereren, hebben groot begrip voor de managementvraagstukken van de bestuurders, fungeren soms als adviseurs voor deze bestuurders (ze hebben immers een bepaalde deskundigheid) en ze zijn trots op de instelling waar ze toezicht op uitoefenen.

Die hele cultuur, de eenzijdige selectie van toezichthouders, de afstand tussen zulke toezichthouders en de klanten e.d. van zulke instellingen: het geeft me te denken. Hoe goedwillend al die mensen ook zijn: zit dat wel allemaal goed met deze regenten van de 21e eeuw?

----------
Het plaatje is van Linda Hulshof
Meer informatie op: www.lindahulshof.nl
© 2019 Arie de Jong
powered by CJ2