archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 4
Jaargang 16
29 november 2018
Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Zoals het vogeltje gebekt is Paul Bordewijk

1604BS Gebekt‘Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is’. Dat was de reactie van de PvdA-politici Van Thijn (fractievoorzitter Tweede Kamer) en Van der Louw (partijvoorzitter) op het interview met toenmalig minister van Defensie Henk Vredeling, hun partijgenoot, dat verscheen in Vrij Nederland van 31 augustus 1974. Maar, voegden zij er aan toe, de heer Vredeling is beslist geen nachtegaal.

Het was een listige manier om hun ongenoegen over het interview te laten blijken, zonder termen als onaanvaardbaar of zelfs betreurenswaardig, want die zouden hun weg vinden naar een motie van de oppositie die de PvdA dan weer in een lastig parket zou brengen. Want als je tegenstemt ben je een draaier en als je voorstemt zeg je in feite het vertrouwen op. Daarom zijn metaforen handig in dit soort situaties: je hoeft niet bang te zijn dat de oppositie een motie zal indienen dat minister Vredeling geen nachtegaal is.

Toch was er naar de huidige maatstaven alle reden het vertrouwen op te zeggen. Vredeling was leeggelopen, zoals dat tegenwoordig heet, tegenover de befaamde interviewster Bibeb (Elisabeth Soutberg) en had daarbij jan en alleman beledigd. Nog voor het nummer verschenen was maakte Vrij Nederland citaten uit het interview bekend. Dat was goed voor de vrije verkoop en men liet direct 20.000 exemplaren bijdrukken.

Het was niet mis wat Vredeling allemaal gezegd had. Zo zei hij over Jozef Luns, destijds secretaris-generaal van de NAVO, dus iemand waar je als minister van Defensie toch een behoorlijke werkrelatie mee moet hebben: ‘als ik hem voor mijn voeten krijg dan schop ik hem in de goal’. Hij beschuldigde zijn collega van Buitenlandse Zaken Max van der Stoel ervan dat die alleen maar achter zijn ambtenaren aanliep, ‘met dat bekkie van hem’, en zei dat hij allergisch was voor uniformen, ook al niet zo handig wanneer je politiek verantwoordelijk bent voor een organisatie waarin vrijwel iedereen een uniform draagt. En dan vergeleek hij ook nog DS’70-leider Wim Drees met Mussolini. Godwins waren er toen ook al.

Het interview leidde uiteraard tot veel opschudding. Maar in ingezonden stukken namen ook veel lezers het voor Vredeling op. Die zei ten minste waar het op stond. Een motie van wantrouwen in de Tweede Kamer kwam alleen van Klaas Beuker, destijds enig vertegenwoordiger in de Kamer van de RKPN, de Rooms-Katholieke Partij Nederland.

Dit interview was niet de enige gelegenheid waarbij Vredeling zich onconventioneel gedroeg. Het jaar daarvoor had hij persoonlijk het besluit genomen om tijdens de Jim Kippoer oorlog Nederlandse wapens aan Israël te leveren, buiten Van der Stoel (‘met dat bekkie’) en de rest van het kabinet om. Ook hiervan zou je je in het huidige tijdsgewricht niet kunnen voorstellen dat (wanneer het naar buiten komt) een minister dat overleeft. Ik begrijp ook niet dat de verantwoordelijke militairen niet zelf zijn nagegaan of een minister een dergelijk verreikend besluit zelfstandig kon nemen.

En dan was er de aankoop van straaljagers in die tijd. De F16’s, degelijk spul dat we nog steeds gebruiken. Tegen de linkse oppositie in zijn eigen partij in verdedigde Vredeling dat met: ‘Congressen kopen geen straaljagers’. Dat kwam hem in de Partijraad op een (met 62 tegen 47 stemmen verworpen) motie van wantrouwen te staan. Maar toen de aankoop getekend moest worden, was hij ineens onvindbaar. Hij bleek op vrijdagochtend (!) een aantal Leidse horecagelegenheden te hebben bezocht, maar tekende uiteindelijk wel.

Zijn escapades (flamboyant gedrag werd het ook wel genoemd) stonden niet in de weg dat hij in 1977 de Nederlandse eurocommissaris werd. Maar ook in die hoedanigheid kwam hij in opspraak. In 1979 gooide hij in een restaurant in Straatsburg een whiskyfles (volgens anderen een asbak) door de zaal waarbij een spiegelruit ter waarde van 25.000 gulden eraan ging. Toen was dronkenschap heel gewoon, ook voor politici.

Henk Vredeling was dus een vreemde vogel. Hij had vaker zijn snavel moeten houden. Als je niet kunt zingen, zing dan niet mee.

-------
Het plaatje is van Elène Klaren

© 2018 Paul Bordewijk meer Paul Bordewijk - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
Zoals het vogeltje gebekt is Paul Bordewijk
1604BS Gebekt‘Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is’. Dat was de reactie van de PvdA-politici Van Thijn (fractievoorzitter Tweede Kamer) en Van der Louw (partijvoorzitter) op het interview met toenmalig minister van Defensie Henk Vredeling, hun partijgenoot, dat verscheen in Vrij Nederland van 31 augustus 1974. Maar, voegden zij er aan toe, de heer Vredeling is beslist geen nachtegaal.

Het was een listige manier om hun ongenoegen over het interview te laten blijken, zonder termen als onaanvaardbaar of zelfs betreurenswaardig, want die zouden hun weg vinden naar een motie van de oppositie die de PvdA dan weer in een lastig parket zou brengen. Want als je tegenstemt ben je een draaier en als je voorstemt zeg je in feite het vertrouwen op. Daarom zijn metaforen handig in dit soort situaties: je hoeft niet bang te zijn dat de oppositie een motie zal indienen dat minister Vredeling geen nachtegaal is.

Toch was er naar de huidige maatstaven alle reden het vertrouwen op te zeggen. Vredeling was leeggelopen, zoals dat tegenwoordig heet, tegenover de befaamde interviewster Bibeb (Elisabeth Soutberg) en had daarbij jan en alleman beledigd. Nog voor het nummer verschenen was maakte Vrij Nederland citaten uit het interview bekend. Dat was goed voor de vrije verkoop en men liet direct 20.000 exemplaren bijdrukken.

Het was niet mis wat Vredeling allemaal gezegd had. Zo zei hij over Jozef Luns, destijds secretaris-generaal van de NAVO, dus iemand waar je als minister van Defensie toch een behoorlijke werkrelatie mee moet hebben: ‘als ik hem voor mijn voeten krijg dan schop ik hem in de goal’. Hij beschuldigde zijn collega van Buitenlandse Zaken Max van der Stoel ervan dat die alleen maar achter zijn ambtenaren aanliep, ‘met dat bekkie van hem’, en zei dat hij allergisch was voor uniformen, ook al niet zo handig wanneer je politiek verantwoordelijk bent voor een organisatie waarin vrijwel iedereen een uniform draagt. En dan vergeleek hij ook nog DS’70-leider Wim Drees met Mussolini. Godwins waren er toen ook al.

Het interview leidde uiteraard tot veel opschudding. Maar in ingezonden stukken namen ook veel lezers het voor Vredeling op. Die zei ten minste waar het op stond. Een motie van wantrouwen in de Tweede Kamer kwam alleen van Klaas Beuker, destijds enig vertegenwoordiger in de Kamer van de RKPN, de Rooms-Katholieke Partij Nederland.

Dit interview was niet de enige gelegenheid waarbij Vredeling zich onconventioneel gedroeg. Het jaar daarvoor had hij persoonlijk het besluit genomen om tijdens de Jim Kippoer oorlog Nederlandse wapens aan Israël te leveren, buiten Van der Stoel (‘met dat bekkie’) en de rest van het kabinet om. Ook hiervan zou je je in het huidige tijdsgewricht niet kunnen voorstellen dat (wanneer het naar buiten komt) een minister dat overleeft. Ik begrijp ook niet dat de verantwoordelijke militairen niet zelf zijn nagegaan of een minister een dergelijk verreikend besluit zelfstandig kon nemen.

En dan was er de aankoop van straaljagers in die tijd. De F16’s, degelijk spul dat we nog steeds gebruiken. Tegen de linkse oppositie in zijn eigen partij in verdedigde Vredeling dat met: ‘Congressen kopen geen straaljagers’. Dat kwam hem in de Partijraad op een (met 62 tegen 47 stemmen verworpen) motie van wantrouwen te staan. Maar toen de aankoop getekend moest worden, was hij ineens onvindbaar. Hij bleek op vrijdagochtend (!) een aantal Leidse horecagelegenheden te hebben bezocht, maar tekende uiteindelijk wel.

Zijn escapades (flamboyant gedrag werd het ook wel genoemd) stonden niet in de weg dat hij in 1977 de Nederlandse eurocommissaris werd. Maar ook in die hoedanigheid kwam hij in opspraak. In 1979 gooide hij in een restaurant in Straatsburg een whiskyfles (volgens anderen een asbak) door de zaal waarbij een spiegelruit ter waarde van 25.000 gulden eraan ging. Toen was dronkenschap heel gewoon, ook voor politici.

Henk Vredeling was dus een vreemde vogel. Hij had vaker zijn snavel moeten houden. Als je niet kunt zingen, zing dan niet mee.

-------
Het plaatje is van Elène Klaren
© 2018 Paul Bordewijk
powered by CJ2