archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 19
Jaargang 15
13 september 2018
Bezigheden > Op de fiets delen printen terug
Al-Andalus Thomas van der Steen

1519BZ Andalus‘Cayetano, ven aqui rápido!’ De dwingende stem van Dolores en haar vervaarlijk rollende r doen zijn werk, voor ik tot 5 kan tellen staat Cayetano voor ons. Staccato vuurt de strenge hotelreceptioniste een serie vragen af op de bedeesde keukenhulp waar hij sí señora dan wel no señora op antwoordt. Met een korte hoofdknik beëindigt Dolores het gesprek en de jongen verdwijnt weer.

Mijn vrouw en ik reizen nu een week door Andalusië. We hebben de patio’s, tuinen en vijvers van het Alhambra in Granada bezocht. We liepen in de Mezquita van Córdoba onder de talloze bogen door die de tijdloosheid en alomtegenwoordigheid van Allah moeten benadrukken. We verbaasden ons over de kathedraal die plompverloren middenin de moskee lijkt te zijn neergedaald. In een snikheet Sevilla zagen we het Alcázar en het Plaza de España. In Ronda dineerden we aan de rand van een peilloos diepe kloof, tijdens het dessert ging de zon onder. Een zeebries koelde onze roodverbrande wangen toen we een avondwandeling maakten over de boulevard van Cádiz. Maar nu zijn we in Algeciras en daar is niks, helemaal niks. ‘Mooi moment om een stukje te gaan fietsen schat, dan kan ik chillen bij het zwembad’, sprak mijn vrouw.

Omdat er in de keuken van het hotel genoeg tomaten, uien en knoflooktenen zijn, hoeft Cayetano vandaag niet naar de markt. De knalgele hotelfiets is voor een paar uur de mijne. Als ik de oprijlaan van het hotel verlaat fiets ik gelijk over een betonnen steppe. Hiervandaan vertrekken veerboten naar Tanger en de Spaanse exclave Ceuta in Marokko. Zwerfafval dat over de kades waait verhoogt de naargeestigheid. Ik zet langs de kust koers naar het zuiden. Aan de overkant van de baai steekt de Rots van Gibraltar brutaal de zee in. Langs een eindeloos wit strand kom ik in het Parque del Estrecho terecht. Het is hier rauw, ruig en vooral winderig. Alleen maar lage begroeiing zoals distels, hei en helmgras. Er is geen fietspad, de route gaat over geitenpaadjes. In de gids van het natuurpark werden mij gieren en zwarte ooievaars beloofd, maar ik zie en hoor alleen maar krijsende meeuwen.

Het kustpad daalt af naar Tarifa, ik ken die naam uit de krant. Een foto van verdronken Afrikanen op dit strand, met op de achtergrond zonnebadende toeristen, zal ik nooit vergeten. Gelukkig wordt me die scène nu bespaard. Ik zie wel waarom ze het hier proberen, Afrika ligt op spuugafstand.
Ik maak een rondje door het havenstadje en stop bij de kerk. Auto’s staan schots en scheef geparkeerd, een trouwerij misschien? Maar als ik om het hoekje gluur, zie ik dat er een baby wordt gedoopt. Ik ken dat ritueel alleen van films of journaals, als er weer eens een prins of prinsesje dat sacrament ondergaat. Nu ik er bij ben is de trots van de ouders bijna tastbaar. Alle gasten zijn feestelijk gekleed, de oma’s hebben hun zakdoek paraat; dit theater bevalt me wel. Bij de deur staan de broers van de vader met grote dozen in hun hand. Als de ceremonie is afgelopen zie ik dat de kerkgangers met gulle hand geld in de dozen proppen. Lekker begin, Carmen Isabel María Llorens Entrecanales.

De N-340 is de kortste weg terug, maar ook de saaiste. Ik heb wind mee en dat is een pre nu ik op die zware fiets zit. Ik ben ruim 2 uur onderweg en het wordt tijd voor de lunch. Verscholen achter een benzinestation ligt een vervallen gebouw dat ooit wit moet zijn geweest. Boven de ingang staat restaurante, vooruit maar.

Binnen bruist het, het is afgeladen, alleen aan de bar is nog plek. Boven me hangen hammen aan haken, eronder bungelen espressokopjes om het vet op te vangen. Mijn Spaans laat te wensen over maar una cerveza y menú del día por favor rolt moeiteloos mijn mond uit.
Vooraf krijg ik gefrituurde plakken aubergine met daarover honing gedrapeerd. Erna een bord met een onbestemd stuk vlees, maar met een saus die alles goed maakt. Mosterd, room, dragon en spekjes proef ik, net wat ik nodig heb. De barman ziet me begerig bunkeren en geeft me snel nog wat brood om alle saus op te deppen. Koffie na en fietsen.

Als ik weer terug bij het hotel kom staat een nerveuze Cayetano me op te wachten. Hij neemt de fiets van me over en sprint ervandoor. Eieren vergeten.

-------
Het plaatje is van Elène Klaren


© 2018 Thomas van der Steen meer Thomas van der Steen - meer "Op de fiets" -
Bezigheden > Op de fiets
Al-Andalus Thomas van der Steen
1519BZ Andalus‘Cayetano, ven aqui rápido!’ De dwingende stem van Dolores en haar vervaarlijk rollende r doen zijn werk, voor ik tot 5 kan tellen staat Cayetano voor ons. Staccato vuurt de strenge hotelreceptioniste een serie vragen af op de bedeesde keukenhulp waar hij sí señora dan wel no señora op antwoordt. Met een korte hoofdknik beëindigt Dolores het gesprek en de jongen verdwijnt weer.

Mijn vrouw en ik reizen nu een week door Andalusië. We hebben de patio’s, tuinen en vijvers van het Alhambra in Granada bezocht. We liepen in de Mezquita van Córdoba onder de talloze bogen door die de tijdloosheid en alomtegenwoordigheid van Allah moeten benadrukken. We verbaasden ons over de kathedraal die plompverloren middenin de moskee lijkt te zijn neergedaald. In een snikheet Sevilla zagen we het Alcázar en het Plaza de España. In Ronda dineerden we aan de rand van een peilloos diepe kloof, tijdens het dessert ging de zon onder. Een zeebries koelde onze roodverbrande wangen toen we een avondwandeling maakten over de boulevard van Cádiz. Maar nu zijn we in Algeciras en daar is niks, helemaal niks. ‘Mooi moment om een stukje te gaan fietsen schat, dan kan ik chillen bij het zwembad’, sprak mijn vrouw.

Omdat er in de keuken van het hotel genoeg tomaten, uien en knoflooktenen zijn, hoeft Cayetano vandaag niet naar de markt. De knalgele hotelfiets is voor een paar uur de mijne. Als ik de oprijlaan van het hotel verlaat fiets ik gelijk over een betonnen steppe. Hiervandaan vertrekken veerboten naar Tanger en de Spaanse exclave Ceuta in Marokko. Zwerfafval dat over de kades waait verhoogt de naargeestigheid. Ik zet langs de kust koers naar het zuiden. Aan de overkant van de baai steekt de Rots van Gibraltar brutaal de zee in. Langs een eindeloos wit strand kom ik in het Parque del Estrecho terecht. Het is hier rauw, ruig en vooral winderig. Alleen maar lage begroeiing zoals distels, hei en helmgras. Er is geen fietspad, de route gaat over geitenpaadjes. In de gids van het natuurpark werden mij gieren en zwarte ooievaars beloofd, maar ik zie en hoor alleen maar krijsende meeuwen.

Het kustpad daalt af naar Tarifa, ik ken die naam uit de krant. Een foto van verdronken Afrikanen op dit strand, met op de achtergrond zonnebadende toeristen, zal ik nooit vergeten. Gelukkig wordt me die scène nu bespaard. Ik zie wel waarom ze het hier proberen, Afrika ligt op spuugafstand.
Ik maak een rondje door het havenstadje en stop bij de kerk. Auto’s staan schots en scheef geparkeerd, een trouwerij misschien? Maar als ik om het hoekje gluur, zie ik dat er een baby wordt gedoopt. Ik ken dat ritueel alleen van films of journaals, als er weer eens een prins of prinsesje dat sacrament ondergaat. Nu ik er bij ben is de trots van de ouders bijna tastbaar. Alle gasten zijn feestelijk gekleed, de oma’s hebben hun zakdoek paraat; dit theater bevalt me wel. Bij de deur staan de broers van de vader met grote dozen in hun hand. Als de ceremonie is afgelopen zie ik dat de kerkgangers met gulle hand geld in de dozen proppen. Lekker begin, Carmen Isabel María Llorens Entrecanales.

De N-340 is de kortste weg terug, maar ook de saaiste. Ik heb wind mee en dat is een pre nu ik op die zware fiets zit. Ik ben ruim 2 uur onderweg en het wordt tijd voor de lunch. Verscholen achter een benzinestation ligt een vervallen gebouw dat ooit wit moet zijn geweest. Boven de ingang staat restaurante, vooruit maar.

Binnen bruist het, het is afgeladen, alleen aan de bar is nog plek. Boven me hangen hammen aan haken, eronder bungelen espressokopjes om het vet op te vangen. Mijn Spaans laat te wensen over maar una cerveza y menú del día por favor rolt moeiteloos mijn mond uit.
Vooraf krijg ik gefrituurde plakken aubergine met daarover honing gedrapeerd. Erna een bord met een onbestemd stuk vlees, maar met een saus die alles goed maakt. Mosterd, room, dragon en spekjes proef ik, net wat ik nodig heb. De barman ziet me begerig bunkeren en geeft me snel nog wat brood om alle saus op te deppen. Koffie na en fietsen.

Als ik weer terug bij het hotel kom staat een nerveuze Cayetano me op te wachten. Hij neemt de fiets van me over en sprint ervandoor. Eieren vergeten.

-------
Het plaatje is van Elène Klaren
© 2018 Thomas van der Steen
powered by CJ2