archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
Nummer 15 Jaargang 15 31 mei 2018 |
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept | ||||
Op zoek naar George | Willem Minderhout | |||
Zoals overal waren de grachten ook in Den Haag tot ver in de negentiende eeuw open riolen. Op een gegeven moment stonken de Haagse grachten zo dat men besloot een ‘verversingskanaal’ aan te leggen. Ik vaar daar tegenwoordig regelmatig overheen met mijn bootje. Voor scheepvaartverkeer loopt het dood bij het gemaal bij Houtrust, maar het is een leuke tocht. Het succes van het verversingskanaal was wat paradoxaal. Doordat het water in de Haagse grachten ineens begon te stromen warrelde het stinkende slib, dat zich daar in eeuwen op de bodem had gevormd, op. De stank werd daardoor aanvankelijk nog ondraaglijker. Zelfs de badgasten in Scheveningen hadden er last van, zodat men besloot om het verversen tijdens het badseizoen stil te leggen. Hoe weet ik dit? Dat weet ik dankzij Kim Heijdenrijk. Kim heb ik leren kennen op Twitter en ik vond haar om een of andere reden interessant genoeg om ‘te volgen’. Op de ‘Dag van de Haagse Geschiedenis’ kwam ik haar voor het eerst in levenden lijve tegen. Ze stond in een kraampje op Het Plein en verkocht daar haar boek: ‘Op zoek naar George’. Ik dacht even aan de stapel nog ongelezen boeken die naast mijn stoel ligt, maar kon de verleiding toch niet weerstaan. Eentje meer op de stapel moet kunnen. Zoals dat soms gebeurt kon ‘Op zoek naar George’ al snel bij de gelezen boeken worden ondergebracht. Ik heb het in een aantal rukken uitgelezen. Kim Heijdenrijk is een aantal jaar geleden in de buurt komen wonen waar ooit het katholieke weeshuis Groenestein stond. Nieuwsgierig geworden vond ze op Marktplaats een ansichtkaart waarop dat weeshuis was afgebeeld. De kaart bleek ooit verzonden te zijn door een jongetje dat daar woonde: George Krul. Ze kwam op het ambitieuze idee om te proberen het leven van deze George te reconstrueren en dat is wonderwel gelukt. Wat mij heel erg bevalt aan het boek is dat de lezer aan de hand van deze reconstructie op een zeer prettige wijze een eeuw geschiedenis krijgt opgediend. Grotendeels Haagse geschiedenis. Je ziet de stad, het decor waarin George leven zich meestentijds afspeelt, veranderen en zich ontwikkelen tot in de vrij recente geschiedenis. George sterft in 1980, dus ik heb nog twee jaar met hem in dezelfde stad gewoond. Heijdenrijk betrekt echter regelmatig de Nederlandse en zelfs de wereldgeschiedenis bij haar verhaal. Soms lijkt George daardoor een beetje te verdwijnen, maar het voegt wel een zekere diepte toe aan het verhaal. Je krijgt een goed beeld van de daklozenopvang, de psychiatrie en het leven in de Marine in die tijd, om een paar voorbeelden te noemen. Bovendien heeft ze een neusje voor treffende anekdotes. Zo wist ik niet dat de uitgehongerde Haagse bevolking na het bombardement van het Bezuidenhout een omgekomen paard in stukken gehakt heeft om er de magen mee te vullen. Zo’n beeld blijft je bij. Het leven van George zelf bleek op grond van allerlei archiefstukken en herinneringen van een aantal familieleden wonder boven wonder redelijk goed te reconstrueren. Het moet echt monnikenwerk zijn geweest om dat allemaal bij elkaar te sprokkelen. George zelf was niet bepaald een bijzonder mens, maar juist in zijn gewoonheid, op de rand van de zelfkant van de samenleving, schuilt de kracht om de tijd goed weer te geven. Doordat George ook nog enige tijd marinier is geweest komen zelfs de geschiedenis van China en Nederlands-Indië het boek binnen. En dan komt het lastige deel. Het is uiteindelijk geen historische studie, maar een ‘vie romancée’. Heijdenrijk beschrijft ook allerlei handelingen en gedachten van George en de andere personen in het boek die zij onmogelijk kan weten. Ze gaat hier vrij prudent mee om. Zijn periode bij de koopvaardij, waar ze helemaal geen gegevens over heeft laat ze daarom oningevuld. Waar ze wel haar fantasie de vrije loop laat gaan vind ik dat nergens hinderlijk en meestal ook geslaagd, al moet bijvoorbeeld de beschrijving van George’s appreciatie van de smaak van een hostie op de persoonlijke ervaring van de auteur gebaseerd zijn, want zoiets is gewoonlijk niet in de archieven terug te vinden. Is er dan niets op aan te merken? Het is jammer dat ze Friedrich Engels de voornaam ‘Siegfried’ geeft en de NSB-krant het ‘Nederlands Dagblad’ in plaats van het ‘Nationaal Dagblad’ noemt, maar dat wordt bij de hopelijk snel verschijnende tweede druk wel weggepoetst. Iets anders is dat haar hoofdpersonen, op de kinderloos gebleven George na, zoveel nageslacht produceerden dat ik de draad wel eens kwijt was. In een echte roman zou je dat wat in kunnen dikken, maar al die kinderen, die vaak de volwassenheid niet halen, zijn natuurlijk bij uitstek een kenmerk van die tijd. Wellicht is Heijdenrijks grootste ontdekking dat zij meent de identiteit van George’s vader ontdekt te hebben. Ik vind dat dat verhaal niet helemaal soepel in het boek verweven is, maar met zoveel verhaallijnen is het lastig om als lezer niet af en toe in de knoop te komen. Terugbladeren om de draad weer op te pakken is echter geen straf. Groenestein werd al in 1971 afgebroken, zeven jaar voordat ik in Den Haag kwam wonen. Veel van de adressen die een rol spelen in het leven van George bestaan echter nog. Ik zal binnenkort eens een lijstje maken en een George-excursie maken door de Spijkermakerstraat, de Nieuwe Schoolstraat en al die andere plaatsen in Den Haag waar hij ooit gewoond heeft. Someren en Budel, dorpen waar George bij pleeggezinnen werd ondergebracht en die ik nog nimmer bezocht heb, staan ook op het lijstje. ------- De tekening is van Coc van Duijn Meer informatie op: http://cocvanduijn.nl/ |
||||
© 2018 Willem Minderhout | ||||
powered by CJ2 |