archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
Nummer 12 Jaargang 15 12 april 2018 |
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Bezigheden > Recht en onrecht | ||||
Wat is je motto? | Arie de Jong | |||
Tijdens de jaarlijkse vakanties met mijn vrouw in Groot-Brittannië bezoeken we vele kastelen en landhuizen. Die zijn typerend voor het Britse cultureel erfgoed. Wie Britse detectiveseries bekijkt moet het opvallen hoe vaak daar de moorden worden gepleegd, maar dat is een ander verhaal. Waar het mij om gaat is, dat je in de meeste van die kastelen en landhuizen wordt geconfronteerd met een wapenspreuk, het motto van de familie. Soms in het Latijn, soms in het Frans, zelfs wel in het Engels. Wat is een familiewapen zonder motto? Ook aan de Orde van de Kousenband is een motto verbonden en dat tref je vaak aan in die landhuizen, zodat helder wordt (denk ik) dat een vroegere bewoner die ordetekenen opgespeld heeft gekregen. Nou ja, opgespeld, uiteraard wordt er iets om een been geknoopt. Dat motto is in het Frans en luidt: ‘Honi soit qui mal y pense’. In hedendaags Nederlands: ‘Je moet je schamen als je er kwaad van denkt’. Ik heb dat altijd een intrigerend motto gevonden. Overigens velen met mij, ook in vroeger tijden, want het is te pas en onpas gebruikt en geparafraseerd. Het is een jij-bak van jewelste. Uiteraard is het een typische vorm van Britse humor om dat motto te voeren. Waar slaat het op terug? Tijdens een bal aan het Britse hof in 1344 moet de kousenband van de schoondochter van de koning zijn afgezakt, terwijl ze met hem danste, en deze koning, Edward III, toonde zich een heer en deed de kousenband weer goed. Dat gaf enige hilariteit en zie daar: het motto was geboren. Een alternatief verhaal is trouwens dat hij de kousenband om zijn eigen been deed en nog een ander dat hij een oogje had op deze schoondochter. Hoe dan ook, in 1348 werd de Orde van de Kousenband ingesteld en het is een bijzondere eer om tot deze orde te worden toegelaten en de versierselen te mogen dragen. Een toekenning die waarlijk koninklijk is, trouwens. Aardig detail: pas in 1987 bepaalde Elisabeth, Koningin van Engeland en nog zo wat meer, dat de orde ook aan vrouwen kon worden toegekend. Wie zo’n orde mag dragen, kan er al eeuwenlang een zwart fluwelen mantel aan toevoegen. Een mooi gezicht, dat wel. Verwarrend is dat de uitdrukking ook ontleend kan zijn aan een middeleeuws ridderepos, Sir Gawain and the green Knight, waar het aan het eind van het verhaal staat, lukraak. (Gespeld als ‘Hony soyt qui mal pence’.) In de voetnoot bij de Nederlandse vertaling uit 1979 schrijven Erik Hertog en Ludo Timmerman dat dit motto waarschijnlijk pas later aan het manuscript is toegevoegd. (Een manuscript dat eeuwenlang verborgen was en dat pas in de 19de eeuw werd ontdekt.) Daarbij is het niet onwaarschijnlijk dat dit heldenepos rond het midden van de 14de eeuw is geschreven door iemand aan het Hof van Engeland. Ook is er een speculatie dat het motto een metafoor is voor de wens van Edward III om over Frankrijk te heersen. Iedereen moet zelf maar kiezen welk verhaal hij het aardigste vind, of het meest aannemelijk en er een aansporing in vinden om het ridderepos van Heer Gawein en de groene ridder (zoals de vertaling van de titel luidt, in de Nederlandse uitgave die alleen nog tweedehands te krijgen is) te lezen. De betekenis van dit epos in Groot Brittannië is even groot als Karel en de Elegast of het Roelandslied op het vasteland. Hoe heilig is een motto? Mag je de tekst ter discussie stellen? Ik heb dat ooit gedaan en het veroorzaakte een storm. Wat was het geval? De provincie Zuid-Holland heeft een mooi wapen (oorspronkelijk was dat het wapen van het gewest Holland en daarvoor van de graven van Holland; bij de scheiding van Holland in een noordelijk en zuidelijk deel, in 1840, heeft het zuidelijk deel zich ontfermd over dat wapen, het noordelijk deel heeft zich een nieuw wapen aangemeten, zonder wapenspreuk) en dat gaat vergezeld van de wapenspreuk ‘Vigilate Deo confidentes’, een Latijnse spreuk waarvan de Nederlandse vertaling luidt: ‘Waakt, vertrouwend op God’. Toen ik in 1990 op het punt stond om over te stappen van Provinciale Staten naar de Tweede Kamer, heb ik schriftelijke vragen gesteld aan Gedeputeerde Staten, met ongeveer de volgende strekking: Vindt het college van GS net als ik dat het een vreemde zaak is dat de wapenspreuk van Zuid-Holland niet in het Nederlands is, zodat de inwoners niet begrijpen wat ons motto is? En als we dan toch een nieuwe wapenspreuk in de Nederlandse taal kiezen, kunnen we er dan eentje nemen zonder Deo/God er in, want de meerderheid van de bewoners gelooft niet in God, en het is toch belangrijk dat de wapenspreuk alle bewoners aanspreekt? Nooit eerder had ik meegemaakt dat ik als lid van Provinciale Staten de voorpagina van de Telegraaf haalde. De reden daarvan was dat allerlei politici van christelijke partijen, in Provinciale Staten en in de Tweede Kamer, op hun achterste benen gingen staan. Hoe haalde ik het in mijn hoofd om God te willen schrappen? Schande! Uiteraard leverden Gedeputeerde Staten een nietszeggend antwoord en lieten de zaak zoals die was. ------ De tekening is van Linda Hulshof Meer informatie op: www.lindahulshof.nl |
||||
© 2018 Arie de Jong | ||||
powered by CJ2 |