![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() ![]() ![]() ![]() |
![]() |
|
![]() |
![]() |
![]() Nummer 7 Jaargang 15 1 februari 2018 |
![]() |
![]() |
|
![]() |
|||||||||||||||||||||||||||
![]() |
![]() |
![]() |
Bezigheden > Op de fiets | ||||
Vlaamse tunnelvisie | Thomas van der Steen | |||
![]() Gister op de Keyserlei vatten we een paar pintjes op café en het werd allengs plezanter. Hij opperde een wedstrijd: wie het eerst de St. Anna-tunnel heen-en-weer fietst, een zot idee vanzelf. Ik had ‘m in de mot, hij wil van die ouwe winnen. We voelen ons nu, na gister, ten hoogste 70 ten 100 maar allee, we zijn geen janetten. ‘Oké menneke, aanvangen dan maar?’ We steken de baan over naar de lift. We staan er getweeën in maar ‘em is berekend op 50. Als we uitstappen staat de teller boven de deur op -32. Zo diep onder de rivier zijn we, in meters. De tunnel toont zich en eindigt in een stip, 572 meter verder. Naast elkaar stellen we ons op en tellen van 5 af. Bij nul zetten we ons in gang en na 25 meter kijk ik al in de hol van mijn zoon. Op de trappers lopend, en danseuse, is hij vertrokken. Waar ben ik aan begonnen, ik ben een sukkelaar. Maar ik verdapper, kom bijna langszij en red voorshands de meubelen. De gekuiste tegels glimmen in het schelle TL-licht. Als ik opzij kijk, geeft hij er juist een snok aan en muist er tussenuit. Nu niet panikeren, niet plooien Thomas, zeker en vast kan ik nog aanklampen. Maar ik sta geparkeerd en het wordt een tocht naar de calvarieberg. Timothy kijkt achterom en grijnst … het fietsen wordt labeur voor me. Het einde van de tunnel is in zicht, we naderen ons keerpunt. Met jeugdige overmoed ![]() Als ik omkijk zie ik Timothy over zijn stuur gebogen, zijn voeten ranselen de pedalen. Volgens de pronostiek moet iemand van 25 met gemak winnen van een 60-jarige. Echter, door zijn misfortuin heb ik nog kans. Ik kijk weer vooruit en focus me op de denkbeeldige finishlijn aan het einde van de tunnel. Als hij nog wil winnen moet hij nú uit zijn pijp komen. Hé, dat is straf, zijn wild gesnuif wordt luider en luider. Ga ik dan toch patat krijgen van mijn zoon? Hij komt aldoor dichter, kruipt naar mijn achterwiel. Zal ik ‘m kwakken als-ie naast me komt? Onzalig idee, laat varen. Hij grimast als hij centimeter voor centimeter opstoomt. Ik verschiet tevergeefs mijn allerlaatste cartouche, hij verslaat zijn vader met een fietslengte. We remmen bruut om niet tegen de liftdeur te smakken en komen dokkerend tot stilstand. Fier als een gieter pakt hij mijn uitgestoken hand. ‘Nu niet wenen gaan ouwe, ik heb terug goesting in een pintje aan de toog, en gij?’ ------ De plaatjes zijn van Thomas zelf |
||||
© 2018 Thomas van der Steen | ||||
![]() |
![]() |
![]() |
||
![]() |
powered by CJ2 |