archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 19
Jaargang 14
14 september 2017
Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Leids gesleutel Carlo van Praag

1419BS LeidenToen de kinderen de deur uit waren, gingen wij naar een groter huis, een tegendraadse verhuizing dus, te meer daar wij van een rustig dorp naar de stad togen, de binnenstad nog wel. Ik denk nog wel eens terug aan ons vorige adres en dan met gemengde gevoelens. Ik heb geen verlangen naar die middenstandswoning uit de jaren dertig, waar ze nu een moord voor doen of anders toch tenminste vijf ton voor over hebben. Zo’n smal huis, opstrekkend verkaveld met een pijpenla van een woonkamer, visueel nog verslechterd door de weggebroken, ooit aanwezige, instulpende kasten. Nee ik heb geen heimwee naar dat huis, maar wel naar de rustige omgeving.

Toen wij, nu al weer twee decennia geleden, naar de Leidse binnenstad verhuisden, dachten wij dat die af was en dat, behalve voor het normale onderhoud van de infrastructuur, geen bouwlawaai ons zou storen. Dat heeft anders uitgepakt. Het normale onderhoud liet te wensen over (onze straat is geschikt oefenterrein voor bergwandelaars), maar aan grote infrastructurele ingrepen geen gebrek. Lopend door onze binnenstad stuit men steeds weer op uitgestrekte bouwplaatsen, gapende kraters, opengebroken straten, wegafsluitingen, omleidingen, helse machines en bijbehorend lawaai. Een deel van dat ongerief is onvermijdelijk, omdat het verzakkende wegen en instortende bruggen betreft.

Voor een groter deel gaat het om ingrepen die de stad aantrekkelijker moeten maken, vooral dan voor bezoekers. De Breestraat is aan de beurt geweest en nu worden de Haarlemmerstraat en de Lange Mare onderhanden genomen. Zij zijn niet meer ‘up to date’. Weliswaar zakt niemand er door het wegdek, maar zij beantwoorden niet meer aan het schoonheidsgevoel van de gemeentelijke autoriteiten. Het gaat bij dit soort operaties voornamelijk om winkelstraten, want ons stadsbestuur is dol op winkelend publiek. Dat is nog zwak uitgedrukt: het is ervan bezeten. Nieuwe bestratingen zijn nog een tamelijk bescheiden middel om Leiden tot trekpleister te maken voor de slenterende consument, maar er worden ook grovere middelen ingezet, waarbij op een euro meer of minder niet wordt gekeken.

Er is door wat oude gevelwanden gebeukt om een nieuwe steeg tot stand te brengen die de shoppende medemens van de Breestraat naar de Haarlemmerstraat moet geleiden zonder dat die, als voorheen, een stukje winkelloze woestijn hoeft te trotseren. Grote parkeergarages moeten de automobilist, inclusief uitlaatgassen en fijnstof, naar onze binnenstad lokken. De Garenmarktgarage, met de bouw waarvan nu is begonnen, ligt zelfs binnen de grenzen van de binnenstad, zodat de gemotoriseerde bezoeker bijna geen stap hoeft te lopen om met winkelen te beginnen. Jammer voor de bewoners ter plaatse die jarenlang puin en lawaai om de oren krijgen om vervolgens te kunnen genieten van autofiles voor de ingang van de garage. De argumenten van de wethouders die deze en andere projecten bedenken: winkelaars zorgen voor welvaart en levendigheid.

Die argumenten snijden hout. Hoe voller de stad, hoe levendiger en hoe levendiger hoe voller. Denk aan Amsterdam. De werkgelegenheid in de detailhandel neemt toe (of neemt minder af dan anders zou gebeuren) en er komt nog meer horeca. De hele binnenstad één groot terras.

Maar is een dergelijke ontwikkeling nodig en wenselijk? Persoonlijk vind ik Leiden momenteel wel levendig genoeg met zijn 27.000 studenten (excl. hbo), zijn zwellend aantal toeristen, zijn talloze evenementen en zijn files van motorsloepen in grachten en singels. En smacht de stad nu echt naar meer winkelend publiek en naar nog meer horeca? Is er geen werkgelegenheid genoeg? De horeca, heeft nu al, ondanks die 27.000 studenten, te weinig personeel om de terrasbezoekers te bedienen.

Mijns inziens heeft Leiden de bevordering van dit soort levendigheid en dit soort werkgelegenheid helemaal niet nodig en ondervindt de leefbaarheid van de stad daarvan zelfs schade. Leiden hoeft zich niet te onderscheiden door het soort trekpleisters dat de bestuurders zo belangrijk vinden. Het onderscheidt zich geheel vanzelf door een bijzondere binnenstad die altijd bezoekers zal trekken, door zijn universiteit, door het Bio Science Park en door zijn centrale ligging in de Randstad. Je kunt van hieruit gemakkelijk Den Haag, Rotterdam, Amsterdam en Utrecht bereizen. Het is als woonstad dat Leiden zich kan onderscheiden. Wat de locatie betreft doet het dat al, wat de woningvoorraad betreft nog niet. Die is eenzijdig op studenten afgestemd. Door de verkamering van relatief grote panden zal die eenzijdigheid alleen maar toenemen.

De gemeentelijke hang naar grote infrastructurele operaties culmineert in het plan om het busstation naar de andere kant van Leiden Centraal te verplaatsen, zodat aan de centrumzijde van het treinstation plaats komt voor winkels (jawel, daar heb je ze weer) en kantoren. Het is nu nog een aardig ogend station, met bijbehorend stationsplein en overzichtelijk busstation, precies zoals de reiziger het wil hebben. Hij komt niet bij het station om te winkelen en voor dagelijkse boodschappen kan hij goed terecht in de reeds bestaande supermarkt aan de overzijde van het plein. De verplaatsing van de bussen naar de Oegstgeesterkant van het station resulteert daar in verkeerscongestie, zo geen logistieke chaos. Allemaal nodig om Leiden ‘up to date’ te houden.

De stad is nooit af. Dat is zo besloten, opdat elk nieuw college naar hartenlust ruimtelijk kan herordenen. Die wethouders van ons zijn niet zozeer bestuurders als wel gemankeerde projectontwikkelaars.

Bij sommige belangeloze en sympathieke particuliere initiatieven voel ik mij trouwens evenmin helemaal behaaglijk. Die niet onaardige singels rond de binnenstad moeten het Singelpark gaan vormen, het langste van zijn soort in Europa, geloof ik. Dat roept natuurlijk om evenementen en die vragen weer om horeca en muziek, ook al hebben de initiatiefnemers het misschien niet zo bedoeld. Maar ja, het is bekend dat de bevolking zich kapot verveelt. Het is beter om een opstand voor te zijn.

--------------
Het plaatje is van Henk Klaren


© 2017 Carlo van Praag meer Carlo van Praag - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
Leids gesleutel Carlo van Praag
1419BS LeidenToen de kinderen de deur uit waren, gingen wij naar een groter huis, een tegendraadse verhuizing dus, te meer daar wij van een rustig dorp naar de stad togen, de binnenstad nog wel. Ik denk nog wel eens terug aan ons vorige adres en dan met gemengde gevoelens. Ik heb geen verlangen naar die middenstandswoning uit de jaren dertig, waar ze nu een moord voor doen of anders toch tenminste vijf ton voor over hebben. Zo’n smal huis, opstrekkend verkaveld met een pijpenla van een woonkamer, visueel nog verslechterd door de weggebroken, ooit aanwezige, instulpende kasten. Nee ik heb geen heimwee naar dat huis, maar wel naar de rustige omgeving.

Toen wij, nu al weer twee decennia geleden, naar de Leidse binnenstad verhuisden, dachten wij dat die af was en dat, behalve voor het normale onderhoud van de infrastructuur, geen bouwlawaai ons zou storen. Dat heeft anders uitgepakt. Het normale onderhoud liet te wensen over (onze straat is geschikt oefenterrein voor bergwandelaars), maar aan grote infrastructurele ingrepen geen gebrek. Lopend door onze binnenstad stuit men steeds weer op uitgestrekte bouwplaatsen, gapende kraters, opengebroken straten, wegafsluitingen, omleidingen, helse machines en bijbehorend lawaai. Een deel van dat ongerief is onvermijdelijk, omdat het verzakkende wegen en instortende bruggen betreft.

Voor een groter deel gaat het om ingrepen die de stad aantrekkelijker moeten maken, vooral dan voor bezoekers. De Breestraat is aan de beurt geweest en nu worden de Haarlemmerstraat en de Lange Mare onderhanden genomen. Zij zijn niet meer ‘up to date’. Weliswaar zakt niemand er door het wegdek, maar zij beantwoorden niet meer aan het schoonheidsgevoel van de gemeentelijke autoriteiten. Het gaat bij dit soort operaties voornamelijk om winkelstraten, want ons stadsbestuur is dol op winkelend publiek. Dat is nog zwak uitgedrukt: het is ervan bezeten. Nieuwe bestratingen zijn nog een tamelijk bescheiden middel om Leiden tot trekpleister te maken voor de slenterende consument, maar er worden ook grovere middelen ingezet, waarbij op een euro meer of minder niet wordt gekeken.

Er is door wat oude gevelwanden gebeukt om een nieuwe steeg tot stand te brengen die de shoppende medemens van de Breestraat naar de Haarlemmerstraat moet geleiden zonder dat die, als voorheen, een stukje winkelloze woestijn hoeft te trotseren. Grote parkeergarages moeten de automobilist, inclusief uitlaatgassen en fijnstof, naar onze binnenstad lokken. De Garenmarktgarage, met de bouw waarvan nu is begonnen, ligt zelfs binnen de grenzen van de binnenstad, zodat de gemotoriseerde bezoeker bijna geen stap hoeft te lopen om met winkelen te beginnen. Jammer voor de bewoners ter plaatse die jarenlang puin en lawaai om de oren krijgen om vervolgens te kunnen genieten van autofiles voor de ingang van de garage. De argumenten van de wethouders die deze en andere projecten bedenken: winkelaars zorgen voor welvaart en levendigheid.

Die argumenten snijden hout. Hoe voller de stad, hoe levendiger en hoe levendiger hoe voller. Denk aan Amsterdam. De werkgelegenheid in de detailhandel neemt toe (of neemt minder af dan anders zou gebeuren) en er komt nog meer horeca. De hele binnenstad één groot terras.

Maar is een dergelijke ontwikkeling nodig en wenselijk? Persoonlijk vind ik Leiden momenteel wel levendig genoeg met zijn 27.000 studenten (excl. hbo), zijn zwellend aantal toeristen, zijn talloze evenementen en zijn files van motorsloepen in grachten en singels. En smacht de stad nu echt naar meer winkelend publiek en naar nog meer horeca? Is er geen werkgelegenheid genoeg? De horeca, heeft nu al, ondanks die 27.000 studenten, te weinig personeel om de terrasbezoekers te bedienen.

Mijns inziens heeft Leiden de bevordering van dit soort levendigheid en dit soort werkgelegenheid helemaal niet nodig en ondervindt de leefbaarheid van de stad daarvan zelfs schade. Leiden hoeft zich niet te onderscheiden door het soort trekpleisters dat de bestuurders zo belangrijk vinden. Het onderscheidt zich geheel vanzelf door een bijzondere binnenstad die altijd bezoekers zal trekken, door zijn universiteit, door het Bio Science Park en door zijn centrale ligging in de Randstad. Je kunt van hieruit gemakkelijk Den Haag, Rotterdam, Amsterdam en Utrecht bereizen. Het is als woonstad dat Leiden zich kan onderscheiden. Wat de locatie betreft doet het dat al, wat de woningvoorraad betreft nog niet. Die is eenzijdig op studenten afgestemd. Door de verkamering van relatief grote panden zal die eenzijdigheid alleen maar toenemen.

De gemeentelijke hang naar grote infrastructurele operaties culmineert in het plan om het busstation naar de andere kant van Leiden Centraal te verplaatsen, zodat aan de centrumzijde van het treinstation plaats komt voor winkels (jawel, daar heb je ze weer) en kantoren. Het is nu nog een aardig ogend station, met bijbehorend stationsplein en overzichtelijk busstation, precies zoals de reiziger het wil hebben. Hij komt niet bij het station om te winkelen en voor dagelijkse boodschappen kan hij goed terecht in de reeds bestaande supermarkt aan de overzijde van het plein. De verplaatsing van de bussen naar de Oegstgeesterkant van het station resulteert daar in verkeerscongestie, zo geen logistieke chaos. Allemaal nodig om Leiden ‘up to date’ te houden.

De stad is nooit af. Dat is zo besloten, opdat elk nieuw college naar hartenlust ruimtelijk kan herordenen. Die wethouders van ons zijn niet zozeer bestuurders als wel gemankeerde projectontwikkelaars.

Bij sommige belangeloze en sympathieke particuliere initiatieven voel ik mij trouwens evenmin helemaal behaaglijk. Die niet onaardige singels rond de binnenstad moeten het Singelpark gaan vormen, het langste van zijn soort in Europa, geloof ik. Dat roept natuurlijk om evenementen en die vragen weer om horeca en muziek, ook al hebben de initiatiefnemers het misschien niet zo bedoeld. Maar ja, het is bekend dat de bevolking zich kapot verveelt. Het is beter om een opstand voor te zijn.

--------------
Het plaatje is van Henk Klaren
© 2017 Carlo van Praag
powered by CJ2