archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
Nummer 16 Jaargang 14 8 juni 2017 |
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > Buitenlandse zaken | ||||
De toekomst van de Europese Unie (2) | Paul Bordewijk | |||
In het
vorige nummer heb ik aangegeven waarom het vijfde scenario van de Europese Commissie voor de toekomst van de Europese Unie mij niet reëel lijkt: er is geen draagvlak voor volledige integratie, maar ook wanneer dat draagvlak er wel zou zijn, is het hoogst twijfelachtig of de noodzakelijke kwantumsprong zal plaats vinden. Gebeurt dat niet, dan blijkt dat de Europeanen een reëel functionerende democratie hebben ingeruild voor een papieren democratie waar slechts een kleine bovenlaag zich bij thuis voelt. Dat is een risico dat we niet mogen lopen. Daarom zou het goed zijn wanneer de discussie die de Europese Commissie nu geëntameerd heeft, in ieder geval tot de conclusie leidt dat die volledige integratie er niet zal komen. Wanneer men die conclusie luid en duidelijk trekt, zitten daar ook grote voordelen aan vast. De wijze waarop landen in Europa samenwerken wordt dan niet meer getoetst aan de vraag of zo de beoogde Europese integratie dichterbij komt. Samenwerken moet gebeuren op grond van reële voordelen, die het verlies van democratie dat elke overdracht van bevoegdheden met zich meebrengt goedmaken. Europese samenwerking moet de oplossing zijn voor reële problemen en niet een oplossing op zoek naar een probleem. Soevereiniteit mag een verouderd begrip zijn, democratie is dat niet en we moeten ons realiseren dat elke vorm van soevereiniteitsoverdracht verlies van democratie oplevert. Dat betekent ook dat het mogelijk moet zijn op afspraken terug te komen, waarbij het acquis communautaire niet heilig meer is. Gedifferentieerde samenwerking Er is dan ook meer samenwerking met landen buiten Europa mogelijk. Ik zou dat ‘gedifferentieerde samenwerking’ willen noemen, maar dat alternatief vermeldt de Commissie in haar Witboek niet. Het is wat anders dan het Europa van de verschillende snelheden, waarbij de ontwikkelingen in een verschillende tempo gaan maar wel overal dezelfde kant op, om uiteindelijk toch bij volledige integratie uit te komen. Op p.7 van het Witboek staat een fascinerend diagram van wat er allemaal aan samenwerking in Europa georganiseerd is. Behalve de Europese Unie zijn er: de Eurozone, het Schengengebied, de Europese Vrijhandelsassociatie, de Europese Douane Unie, de Raad van Europa en dan ook nog de NAVO. De OESO en de OVSE worden niet eens genoemd. Bij volledige integratie zouden al deze organisaties samen moeten worden gevoegd. Het is duidelijk dat dat met de NAVO niet kan. Bij volledige integratie zou er een Europees leger komen dat binnen de NAVO commandostructuur gaat functioneren, maar waar door de Brexit Engeland niet in participeert. Dat lijkt me heel onverstandig. Juist wanneer de Brexit doorgaat moet er een kader zijn om de militaire samenwerking met Groot-Brittannië te behouden, zeker wanneer Amerika onder Trump de NAVO niet meer serieus neemt. Men moet overigens de angst voor Poetin ook niet overdrijven. Ook zonder Amerika waren de militaire uitgaven van de NAVO-landen in 2014 volgens Frank Notten van het CBS meer dan driemaal die van Rusland. Afzien van volledige integratie betekent ook dat de Raad van Europa zijn eigen rol kan vervullen. Daarbinnen moet dan wel de positie van Rusland, Turkije, Hongarije en Polen aan de orde worden gesteld, zoals Max van der Stoel dat ooit deed met het Griekse kolonelsregiem. Wanneer het gaat om wereldproblemen kunnen Europese landen ook zinvol met landen of deelstaten buiten Europa samenwerken. Je kunt je een klimaatunie voorstellen waar Polen geen deel van uitmaakt, maar Californië wel. Dit is wat anders dan het Europa van de verschillende snelheden. Bij dat laatste is het idee dat men uiteindelijk allemaal bij hetzelfde punt uitkomt, bij gedifferentieerde samenwerking staat dat niet voorop. Schengen Bij gedifferentieerde samenwerking kan men ook weer terug, omdat dat niet de beoogde volledige integratie in de weg staat. In feite is dat gebeurd bij het Schengenverdrag. Dat is niet opgezegd, maar landen trekken zich er niets meer van aan. Wie Frankrijk wil binnen reizen moet weer ouderwets zijn pas laten zien, en dat geldt ook als je vanuit Italië naar Oostenrijk wil. Het eerste is vooral een reactie op de terroristische aanslagen in Frankrijk, het tweede op de vluchtelingencrisis. Je kunt de vraag stellen of grensbewaking echt helpt tegen het vrij verkeer van terroristen door Europa, maar ook symboolbeleid hoort bij de democratie. Voor Nederland zou ik het nooit bepleiten, maar voor landen met weinig grens, als Denemarken en Zweden, ligt dat anders. Betere bewaking van de buitengrenzen is ook geen alternatief, want daar waar de buitengrens over het strand loopt valt die niet te bewaken. Over land heeft de EU al stevige hekken, zoals tussen Spanje en Marokko en tussen Griekenland en Turkije, maar het valt me elke keer weer op dat dezelfde mensen die pleiten voor betere bewaking van de buitengrenzen van Europa tegen nieuwe hekken zijn, of het nu aan de grens van Hongarije is of tussen de VS en Mexico. De euro Wanneer het ideaal van volledige integratie wordt losgelaten komt ook de toekomst van de euro in een nieuw daglicht te staan. Het is wel duidelijk dat de euro in (veel) landen is ingevoerd waar dat beter niet had kunnen gebeuren en dat die landen daar zelf het slachtoffer van zijn. Terugdraaien daarvan is lastiger dan de invoering van de euro was. De euro is als een mislukt huwelijk waar de partners bij elkaar blijven vanwege de kinderen en de hypotheek, maar waar de partners ook nog eens door de familie en de kerk onder druk worden gezet om bij elkaar te blijven om de familie de schande van een scheiding te besparen. Loslaten van het idee van volledige integratie maakt een zuiver economische afweging mogelijk. Dat zou er toe kunnen leiden dat alleen landen waarvan de economieën voldoende gelijkenis vertonen nog een gemeenschappelijke munt hebben. Ook het vrij verkeer van personen zou opnieuw bezien moeten worden. Dat levert grote problemen op tussen landen met een sterk verschillend loonpeil. Zonder dat probleem zouden de Engelsen niet voor een Brexit gestemd hebben. Blijft over de interne markt. Dat levert grote voordelen op wanneer bedrijven hun producten willen afzetten in heel Europa. Het maakt het mogelijk één lijn te trekken tegenover giganten als Microsoft en Google. Het zou ook een middel moeten zijn om belastingconcurrentie binnen Europa te voorkomen. Maar dat betekent niet dat Europa ook moet bepalen met welk inkomen je nog een sociale huurwoning mag huren. Daar waar er geen Europese markt is, zoals in de zorg, brengt het Europese aanbestedingsregiem een grote rigiditeit met zich mee en kost daarmee welvaart. Gemeentebestuurders klagen steen en been. Ook hier is een stap terug nodig die gemakkelijker te zetten valt wanneer het ideaal van volledige integratie van Europa wordt losgelaten. Ik ben niet voor uittreden uit de Europese Unie. Ik ben niet voor afsluiten van de Nederlandse grens. Maar ik denk wel dat het loslaten van het ideaal van de volledige Europese integratie, van de ‘ever closer union’ en van het Europese project, een beter Europa mogelijk maakt, dat meer bijdraagt aan de welvaart van de inwoners en dat minder prikkelt tot uittreden. |
||||
© 2017 Paul Bordewijk | ||||
powered by CJ2 |