archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 5
Jaargang 2
16 december 2004
Bezigheden > In de tuin delen printen terug
Het vallen der bladeren Theo Capel

Eigenlijk is er nu niets meer te doen in de tuin dan met bezem en grashark paraat staan om afgevallen blad weg te werken. Het wordt langzamerhand te koud en te onaangenaam om op de knieën onkruid weg te werken en de grond wordt ook te hard.
Dat bijeenvegen van bladeren is een vorm van surrogaat-tuinieren die snel dwangneurotische trekjes kan vertonen, vooral als je bevreesd bent voor je gras. Rottend blad op het gazon zou snel tot rottend gras kunnen leiden. Als je die theorie aanhangt, kun je maar beter de gordijnen dicht laten. Er valt namelijk altijd wel blad naar beneden in dit seizoen. Je hoort wel eens verhalen van mannen die van de ene dag op de andere kaal werden, maar van bomen heb ik dat nog nooit meegemaakt. Elke dag een portie vers afgevallen blad en dat weken lang. Bij mij zijn nu alle bomen kaal, maar aan diverse struiken die ook bladverliezend zouden zijn, hangt nog het een en ander. Zou het klimaat toch milder worden of was het altijd al zo, maar lette ik er niet zo op? Het leunen op de grashark kan een mens tot oppervlakkige filosofietjes verleiden.

Een kale tuin heeft wel wat. Na de opkomst in voorjaar en zomer, volgt de neergang, hopelijk weer gevolgd door ontluiken. Bloei in de winter heeft iets tegennatuurlijks, maar dat begrip bestaat in de natuur niet. Voor elk seizoen zijn er planten die in bloei willen staan, zelfs clematissen. Ik had me voorgenomen om het krantenartikel over de winterbloeiende clematis uit te scheuren, maar óf je doet het meteen - met het risico van onmin in de huiselijke kring, óf je neemt je het alleen maar voor en dan vergeet je het onherroepelijk. En als ik moet kiezen tussen het doorploegen van oude kranten in de stapel in het schuurtje of bladeren bijeen harken, dan doe dat laatste nog liever. Dan maar kijken op internet, maar dat draagt het gevaar in zich dat je van de ene website naar de andere doorklikt en alle tijd voor het scherm in plaats van in de tuin wordt doorgebracht. Winterbloeiende clematissen vond ik overigens niet, wel wintergroene, dat wil zeggen een clematis die zijn blad niet verliest. De maand november is zo ongeveer de laatste maand dat er nog een bloem aan een clematis vastzit. Al zoekend stuitte ik op de Prinses Diana - vermoedelijk is er wel van0205 Specht elke plantensoort een variëteit naar haar genoemd - die prachtige magentakleurige bloemen draagt. Geïmponeerd door de bloemen vergat ik onmiddellijk in welke maand deze soort bloeide.
De enige clematis die ik zelf heb staan, bloeit in de nazomer met nogal onooglijke paarswitte bloemetjes en zodra het oktober is, verdort het blad of liever verlept het en hangt dan als een natte dweil tegen de schutting. Maar het moet worden gezegd dat in de periode daarvoor de schutting mooi groen werd afgeschermd. Snel tot ongeveer aan de grond afknippen voorkomt daarna elke ergernis.

Bloeiende planten in de winter misstaan, groenblijvende veel minder, maar dan wel bladhoudende struiken en planten en geen naaldhout. Dat is een persoonlijke voorkeur die niet echt te verdedigen valt. En ik moet ook zeggen dat de ene cipres de andere den niet is. Indertijd stond bij de buurman een gigantische spar of ceder waarvan hij in zijn hoofd had gezet dat hij aan het doodgaan was. Achteraf bleek dat meer op de buurman zelf te slaan dan op de boom, maar hij wou de dood voor zijn en opeens was hij verdwenen, de boom dus. Jaren en jaren had hij erover gedaan om uit te groeien en dan in enkele uren was hij omgezaagd en verder verzaagd tot haardhout. In plaats daarvan, en misschien wel om het goed te maken, plantte hij een dennenboom. De buurman is al weer een hele tijd heen, maar de boom maakt het goed. De nieuwe bewoners die niets liever deden dan de hele tuin kaalslaan, lieten hem staan. Een verkeerde vorm van piëteit vond ik. De vorm heeft niets speciaals, hij 'verhaart' aan het eind van de zomer, de dennenappels spreken me ook niet aan en hij wordt groter, groter en groter. In de neergehaalde boom zat af en toe een rode specht zichzelf ogenschijnlijk een vlammende koppijn te bezorgen met zijn hamertje-tik. In de nieuwe boom heb ik hem nooit meer teruggezien. Nu hoor ik 's nachts wel regelmatig een bosuil ululeren ergens in de achtertuinen van ons blok. Hij zit niet in de den van de buren, maar welke boom hij wel prefereert heb ik nog niet weten te ontdekken. Geleund op mijn grashark kijk ik om me heen. 's Nachts het klaaglijk geluid van een uil, overdag een man in de tuin die in zichzelf wat staat te grommen. Zo komen we de winter wel door.


© 2004 Theo Capel meer Theo Capel - meer "In de tuin"
Bezigheden > In de tuin
Het vallen der bladeren Theo Capel
Eigenlijk is er nu niets meer te doen in de tuin dan met bezem en grashark paraat staan om afgevallen blad weg te werken. Het wordt langzamerhand te koud en te onaangenaam om op de knieën onkruid weg te werken en de grond wordt ook te hard.
Dat bijeenvegen van bladeren is een vorm van surrogaat-tuinieren die snel dwangneurotische trekjes kan vertonen, vooral als je bevreesd bent voor je gras. Rottend blad op het gazon zou snel tot rottend gras kunnen leiden. Als je die theorie aanhangt, kun je maar beter de gordijnen dicht laten. Er valt namelijk altijd wel blad naar beneden in dit seizoen. Je hoort wel eens verhalen van mannen die van de ene dag op de andere kaal werden, maar van bomen heb ik dat nog nooit meegemaakt. Elke dag een portie vers afgevallen blad en dat weken lang. Bij mij zijn nu alle bomen kaal, maar aan diverse struiken die ook bladverliezend zouden zijn, hangt nog het een en ander. Zou het klimaat toch milder worden of was het altijd al zo, maar lette ik er niet zo op? Het leunen op de grashark kan een mens tot oppervlakkige filosofietjes verleiden.

Een kale tuin heeft wel wat. Na de opkomst in voorjaar en zomer, volgt de neergang, hopelijk weer gevolgd door ontluiken. Bloei in de winter heeft iets tegennatuurlijks, maar dat begrip bestaat in de natuur niet. Voor elk seizoen zijn er planten die in bloei willen staan, zelfs clematissen. Ik had me voorgenomen om het krantenartikel over de winterbloeiende clematis uit te scheuren, maar óf je doet het meteen - met het risico van onmin in de huiselijke kring, óf je neemt je het alleen maar voor en dan vergeet je het onherroepelijk. En als ik moet kiezen tussen het doorploegen van oude kranten in de stapel in het schuurtje of bladeren bijeen harken, dan doe dat laatste nog liever. Dan maar kijken op internet, maar dat draagt het gevaar in zich dat je van de ene website naar de andere doorklikt en alle tijd voor het scherm in plaats van in de tuin wordt doorgebracht. Winterbloeiende clematissen vond ik overigens niet, wel wintergroene, dat wil zeggen een clematis die zijn blad niet verliest. De maand november is zo ongeveer de laatste maand dat er nog een bloem aan een clematis vastzit. Al zoekend stuitte ik op de Prinses Diana - vermoedelijk is er wel van0205 Specht elke plantensoort een variëteit naar haar genoemd - die prachtige magentakleurige bloemen draagt. Geïmponeerd door de bloemen vergat ik onmiddellijk in welke maand deze soort bloeide.
De enige clematis die ik zelf heb staan, bloeit in de nazomer met nogal onooglijke paarswitte bloemetjes en zodra het oktober is, verdort het blad of liever verlept het en hangt dan als een natte dweil tegen de schutting. Maar het moet worden gezegd dat in de periode daarvoor de schutting mooi groen werd afgeschermd. Snel tot ongeveer aan de grond afknippen voorkomt daarna elke ergernis.

Bloeiende planten in de winter misstaan, groenblijvende veel minder, maar dan wel bladhoudende struiken en planten en geen naaldhout. Dat is een persoonlijke voorkeur die niet echt te verdedigen valt. En ik moet ook zeggen dat de ene cipres de andere den niet is. Indertijd stond bij de buurman een gigantische spar of ceder waarvan hij in zijn hoofd had gezet dat hij aan het doodgaan was. Achteraf bleek dat meer op de buurman zelf te slaan dan op de boom, maar hij wou de dood voor zijn en opeens was hij verdwenen, de boom dus. Jaren en jaren had hij erover gedaan om uit te groeien en dan in enkele uren was hij omgezaagd en verder verzaagd tot haardhout. In plaats daarvan, en misschien wel om het goed te maken, plantte hij een dennenboom. De buurman is al weer een hele tijd heen, maar de boom maakt het goed. De nieuwe bewoners die niets liever deden dan de hele tuin kaalslaan, lieten hem staan. Een verkeerde vorm van piëteit vond ik. De vorm heeft niets speciaals, hij 'verhaart' aan het eind van de zomer, de dennenappels spreken me ook niet aan en hij wordt groter, groter en groter. In de neergehaalde boom zat af en toe een rode specht zichzelf ogenschijnlijk een vlammende koppijn te bezorgen met zijn hamertje-tik. In de nieuwe boom heb ik hem nooit meer teruggezien. Nu hoor ik 's nachts wel regelmatig een bosuil ululeren ergens in de achtertuinen van ons blok. Hij zit niet in de den van de buren, maar welke boom hij wel prefereert heb ik nog niet weten te ontdekken. Geleund op mijn grashark kijk ik om me heen. 's Nachts het klaaglijk geluid van een uil, overdag een man in de tuin die in zichzelf wat staat te grommen. Zo komen we de winter wel door.
© 2004 Theo Capel
powered by CJ2