archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 7
Jaargang 14
2 februari 2017
Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Onderwijs kan leren van een spelletje JP Colenbrander

1407BS JP Colenbrander1995, Ajax won voorlopig voor de laatste keer de Champions League en ik werd geboren. In de Watergraafsmeer in Amsterdam, pal naast stadion ‘De Meer’. Toen Ajax verhuisde naar de Amsterdam Arena vonden mijn ouders het tijd om mee te verhuizen. Ze hielden niet van voetbal, al blijf ik tot op de dag van vandaag volhouden dat toeval niet bestaat. We kwamen te wonen in de Bijlmer in Amsterdam. De wijk waar zoveel over geschreven en gezegd is. Eng voor wie er nooit is geweest en inspirerend en dynamisch voor wie er woont. Hier begon mijn leven op een zwarte school.

Tien jaar lang ben ik onderdeel geweest van een echte multiculturele minisamenleving. Ik denk dat niemand doorhad dat dat zo was, behalve mensen die er geen onderdeel van waren. Ik kende het verschil tussen wit of zwart niet, ik kende het verschil tussen hoog- of laagopgeleid niet. Ik kende alleen de namen van mijn klasgenootjes en de juf of meester, die we bij hun voornaam mochten noemen.

Vanaf de middelbare school kwam de kloof in het onderwijs om de hoek kijken. Inmiddels woonde ik niet meer in Amsterdam maar in Oegstgeest, een dorpje direct naast Leiden. In het middelbaar onderwijs komt er direct een praktische kloof om de hoek kijken. Scholieren worden ingedeeld in drie groepen: voortgezet middelbaar beroepsonderwijs, hoger algemeen voortgezet onderwijs of voorbereidend wetenschappelijk onderwijs. Dit heeft directe gevolgen voor het opleidingsniveau van docenten. Het is immers zo dat je een universitaire opleiding moet hebben afgerond voordat je les mag geven aan de bovenbouw van de havo- en vwo-klassen. Ik denk dat dit effect zich versterkt: de betere docenten – op die ene met echte passie voor zijn vak na – komen automatisch terecht in de klassen met het hoogste niveau. Ouders die laagopgeleid zijn, hebben moeite om hun kinderen thuis te begeleiden bij het maken van huiswerk. En dan heb je ook nog de slecht Nederlands sprekende ouder die niet eens begrijpt wat de mentor van zijn puberkind bedoelt. Wat er gebeurt met deze ‘high potentials’ moge duidelijk zijn: de vicieuze cirkel is rond en smelt samen met de neerwaartse spiraal.

Die kloof is er en zou er niet moeten zijn. Als ik wist hoe je deze kloof laat verdwijnen, had dat hier gestaan en had ik niet de essaywedstrijd gewonnen maar een Nobelprijs voor onderwijs. Dat betekent niet dat we niet met man en macht aan de slag moeten om de kloof te dichten. Polarisatie is wel degelijk een probleem. Elk welkdenkend mens begrijpt dat niet iedereen op hetzelfde niveau onderwijs kan krijgen. Vaak wordt gedacht dat het gebrek aan kansen daar een logisch gevolg van is. Dat is onjuist! Sharon, een vriendinnetje uit de Bijlmer, was slim, erg slim. Toen we een werkstuk moesten schrijven kon ze dat niet thuis doen, ze had geen computer. Sharon maakte haar werkstuk bij ons thuis op de computer en haalde een hoger cijfer dan ik. Ik weet zeker dat er in Nederland duizenden kinderen zijn die in dezelfde situatie verkeren. Anno 2016 zal het gebrek aan computers wel meevallen, maar dat was bij Sharon ook niet het probleem. Probeer maar eens aan ouders die niet eens weten wat een werkstuk is uit te leggen dat zij hun kind moeten helpen met hun huiswerk.

We zijn aangekomen bij de verantwoordelijkheidskwestie. Is het de schuld van de directeur van de basisschool, of van de Philipsfabriek die in de jaren ’70 een stroom aan werknemers naar Nederland haalde? Is het de schuld van onze overheid? Zij vond de Bijlmer immers een geschikte wijk om de net onafhankelijke Surinamers de kans te bieden een ‘moderne burger’ te worden? Nee! Met een antwoord op de schuldvraag zou ik me er te makkelijk vanaf maken. Natuurlijk dragen deze factoren bij aan de ontwikkeling van polarisatie. De verantwoordelijken zijn uiteindelijk de mensen zelf. Zij zullen door het label wit of zwart, arm of rijk, hoog- of laagopgeleid heen moeten kijken. Zij zullen een voorbeeld moeten nemen aan het Ajax van ’95, dat voor ongeveer de helft bestond uit uit Suriname afkomstige spelers. Zij wonnen met elkaar, en dat is tegelijkertijd de kern van het dichten van de kloof. Als we samen onze schouders er niet onder zetten, valt er niets te lijmen.


© 2017 JP Colenbrander meer JP Colenbrander - meer "In de polder"
Beschouwingen > In de polder
Onderwijs kan leren van een spelletje JP Colenbrander
1407BS JP Colenbrander1995, Ajax won voorlopig voor de laatste keer de Champions League en ik werd geboren. In de Watergraafsmeer in Amsterdam, pal naast stadion ‘De Meer’. Toen Ajax verhuisde naar de Amsterdam Arena vonden mijn ouders het tijd om mee te verhuizen. Ze hielden niet van voetbal, al blijf ik tot op de dag van vandaag volhouden dat toeval niet bestaat. We kwamen te wonen in de Bijlmer in Amsterdam. De wijk waar zoveel over geschreven en gezegd is. Eng voor wie er nooit is geweest en inspirerend en dynamisch voor wie er woont. Hier begon mijn leven op een zwarte school.

Tien jaar lang ben ik onderdeel geweest van een echte multiculturele minisamenleving. Ik denk dat niemand doorhad dat dat zo was, behalve mensen die er geen onderdeel van waren. Ik kende het verschil tussen wit of zwart niet, ik kende het verschil tussen hoog- of laagopgeleid niet. Ik kende alleen de namen van mijn klasgenootjes en de juf of meester, die we bij hun voornaam mochten noemen.

Vanaf de middelbare school kwam de kloof in het onderwijs om de hoek kijken. Inmiddels woonde ik niet meer in Amsterdam maar in Oegstgeest, een dorpje direct naast Leiden. In het middelbaar onderwijs komt er direct een praktische kloof om de hoek kijken. Scholieren worden ingedeeld in drie groepen: voortgezet middelbaar beroepsonderwijs, hoger algemeen voortgezet onderwijs of voorbereidend wetenschappelijk onderwijs. Dit heeft directe gevolgen voor het opleidingsniveau van docenten. Het is immers zo dat je een universitaire opleiding moet hebben afgerond voordat je les mag geven aan de bovenbouw van de havo- en vwo-klassen. Ik denk dat dit effect zich versterkt: de betere docenten – op die ene met echte passie voor zijn vak na – komen automatisch terecht in de klassen met het hoogste niveau. Ouders die laagopgeleid zijn, hebben moeite om hun kinderen thuis te begeleiden bij het maken van huiswerk. En dan heb je ook nog de slecht Nederlands sprekende ouder die niet eens begrijpt wat de mentor van zijn puberkind bedoelt. Wat er gebeurt met deze ‘high potentials’ moge duidelijk zijn: de vicieuze cirkel is rond en smelt samen met de neerwaartse spiraal.

Die kloof is er en zou er niet moeten zijn. Als ik wist hoe je deze kloof laat verdwijnen, had dat hier gestaan en had ik niet de essaywedstrijd gewonnen maar een Nobelprijs voor onderwijs. Dat betekent niet dat we niet met man en macht aan de slag moeten om de kloof te dichten. Polarisatie is wel degelijk een probleem. Elk welkdenkend mens begrijpt dat niet iedereen op hetzelfde niveau onderwijs kan krijgen. Vaak wordt gedacht dat het gebrek aan kansen daar een logisch gevolg van is. Dat is onjuist! Sharon, een vriendinnetje uit de Bijlmer, was slim, erg slim. Toen we een werkstuk moesten schrijven kon ze dat niet thuis doen, ze had geen computer. Sharon maakte haar werkstuk bij ons thuis op de computer en haalde een hoger cijfer dan ik. Ik weet zeker dat er in Nederland duizenden kinderen zijn die in dezelfde situatie verkeren. Anno 2016 zal het gebrek aan computers wel meevallen, maar dat was bij Sharon ook niet het probleem. Probeer maar eens aan ouders die niet eens weten wat een werkstuk is uit te leggen dat zij hun kind moeten helpen met hun huiswerk.

We zijn aangekomen bij de verantwoordelijkheidskwestie. Is het de schuld van de directeur van de basisschool, of van de Philipsfabriek die in de jaren ’70 een stroom aan werknemers naar Nederland haalde? Is het de schuld van onze overheid? Zij vond de Bijlmer immers een geschikte wijk om de net onafhankelijke Surinamers de kans te bieden een ‘moderne burger’ te worden? Nee! Met een antwoord op de schuldvraag zou ik me er te makkelijk vanaf maken. Natuurlijk dragen deze factoren bij aan de ontwikkeling van polarisatie. De verantwoordelijken zijn uiteindelijk de mensen zelf. Zij zullen door het label wit of zwart, arm of rijk, hoog- of laagopgeleid heen moeten kijken. Zij zullen een voorbeeld moeten nemen aan het Ajax van ’95, dat voor ongeveer de helft bestond uit uit Suriname afkomstige spelers. Zij wonnen met elkaar, en dat is tegelijkertijd de kern van het dichten van de kloof. Als we samen onze schouders er niet onder zetten, valt er niets te lijmen.
© 2017 JP Colenbrander
powered by CJ2