archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
Nummer 2 Jaargang 14 27 oktober 2016 |
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > Het leven zelf | ||||
A perfect day | Joep Scholten | |||
Als iemand mij zou hebben verteld dat bepaalde dagen hoe dan ook mooie
dagen zijn; ik zou hem niet hebben geloofd. Teveel verblind was ik om de
aarde die zich had geopend, om het leed dat sporen trok in een jong
gelaat. Perfecte dagen verdragen geen verdriet. Na de laatste zomer weet
ik dat zo zeker niet. Het is een zon overgoten dag, een dag om lief te hebben. Alles staat in bloei, bladeren zijn op hun mooist en rondom knispert leven. Maar wij staan stil, net zo stil als de jonge vrouw voor ons met naast haar een verlegen pubermeisje, haar dochter. Ergens rondom dartelt het zoontje. Hij is pas twee. Rouw kan blakeren in de zon, weet ik nu, op perfecte dagen is alles mogelijk. Haar man, hun vader ligt stil. Niemand is jaloers op zijn schaduwrijke plekje pal voor hun voeten. Het is druk. Politie in hemdsmouwen regelt het verkeer. Na een bijzondere bijeenkomst ergens in een uitspanning, ging de stoet richting hoogseizoen. Aan zijn graf wordt gezongen. De dode hield van muziek. Hoog in bomen, op voorhoofden, onder oksels parelt zomer, een zomer op zijn mooist. Over het grote gazon rent een jongetje, zijn zoontje. Zo jong zou je een levenlang willen zijn, te jong nog voor echt verdriet. In ieder geval verdriet dat groter is dan een zere knie of mama die even niet kijkt. Hij rent op een manier die volwassenen hebben verleerd. Hij rent nergens voor weg of naar toe, maar rent omdat rennen leuk is. Verbaasd en ontroerd kijken wij, de volwassenen. Verdrietig en een beetje jaloers omdat hij laat zien wat we kwijt zijn op deze perfecte dag. Al rennend is hij net zo verbaasd. Maar anders, om zijn beentjes en dat je niet valt zolang je maar beweegt. Hij kan het goed, dat rennen. Tussen zijn vliegensvlugge passen schatert hij het uit. Zijn vrolijke uithalen passen als vanzelf in het achtergrondkoor bij het lied dat aan het graf van zijn vader klinkt. Soms staat hij stil, kijkt naar zijn voeten en dan omhoog naar de volwassenen die met tranen in hun ogen staan. Dan rent hij weer verder. Waar naar toe? Waar ren je naar toe als je twee bent en geen vader meer hebt? Op de weg naast het kerkhof staan auto’s. In allerlei kleuren. Mooie auto’s, hij is gek op auto’s. ‘Auto’s?’ klinkt het hoog. Een vriendelijke buurvrouw neemt hem op de arm. Ik hoor haar fluisteren: ‘O kijk Tijmen, dàt is ook een mooie auto! Vooral die, die is nog niet helemaal af, want er zit nog geen dakje op.’ Er zijn van die dagen weet ik nu. Dagen waarin twee waarheden elkaar naar de kroon steken. Dagen die schuren en schrijnen en desondanks perfecte dagen zijn. Geen mens kan het uitleggen, geen verklaring van dominee of Heiland snijdt hout. Het is vergeefse moeite van de ratio. Alleen muziek biedt inzicht. En troost. Zodra muziek zich ermee bemoeit, verdiept het verdriet en gloort er hoop aan de horizon. Toen ik voor het eerst It might as well be spring van Dick Haymes hoorde, was ik verbaasd. Net zo verbaasd als de rennende Tijmen nu voor me op het gras. Nooit geweten dat muziek een mens zo op het verkeerde been kan zetten, twee tegenovergestelde waarheden een perfecte dans kan laten uitvoeren. Later bij A Perfect Day van Lou Reed gebeurde het opnieuw. Met een toon die de interpretatie van de woorden een eigen waarheid geeft. Muziek kondigt aan, muziek sluit af, muziek legt een arm om een schouder. Ondersteund door klanken verandert het meest onheilspellende in een sprookje. Zelfs op dagen dat diepe krassen in je ziel worden geëtst. Leer me die dagen kennen. Vanaf het eerste ochtendlicht zijn ze in onverwoestbare lak geschilderd. Geen rampspoed krijgt er nog een deuk in of kras op. Een perfecte dag. Zo’n dag, waar je nooit naar terug verlangt maar die in je hoofd gebeiteld staat als A perfect day. ---- Dick Haymes - It Might As Well Be Spring |
||||
© 2016 Joep Scholten | ||||
powered by CJ2 |