archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 18
Jaargang 13
1 september 2016
Bezigheden > Op de fiets delen printen terug
Dit moet een zondag zijn Thomas van der Steen

1318BZ ZondagNadat vrienden een voorstelling van Kasper van Kooten hadden bijgewoond deden ze mij zijn CD ‘Een Kwart van m’n Hart’ cadeau. Ze dachten steeds dat er een jongere versie van mij op het podium stond, vandaar. Drie liedjes vielen me op: ‘86’(Kasper verklaart de liefde aan Prince), ‘Mooie blouse’ (iedere man herkent de puberale onhandigheid), maar vooral: ‘Dit moet een zondag zijn’, over de sfeer van een lome, lusteloze zondag.

Als kind haatte ik zondagen. Mijn vriendjes waren naar de kerk of op familiebezoek, onze straat uitgestorven. Zo’n zondag, het hele huis ruikt naar sleur, maar dan 50 jaar later. Er zat niks anders op: naar buiten en fietsen!

Het is niet alleen zondag maar ook nog bouwvak, leger tref je de straten niet. Het is zonnig, hier en daar torenhoge wolkenwatten. De Wakkerendijk in Eemnes is kaarsrecht en ellenlang. Links boerderijen, rechts de Eempolder. Tussen koeien, paarden en schapen zwermen weidevogels. Van verre zie ik een tractor met aanhanger haaks de dijk naderen. Eén van ons zal moeten inhouden. Ik knik en laat ‘m voor. Met een nors gezicht en zonder groet of teken van dank draait hij de dijk op. Net als ik hem in gedachten afserveer als botte boer zie ik wat hij in zijn bakkie vervoert. Door de bocht zwaaien de stijve poten van een dood schaap van rechts naar links.
Zo stil als het tot nu toe is, zo druk is het aan de einde van de dijk. Theetuin Eemnes is open en iedereen die niet aan een strand ligt is hier. Het parkeerterrein puilt uit en ontelbare fietssturen glinsteren in de zon.

Ik sla rechtsaf richting Gooimeer. Parallel met de A27 loopt een zandweg naar de voormalige Zuiderzee. Daar aangekomen links naar Huizen, de haven van het Gooi. Een pad smaller dan mijn trappers voert naar de Gooimeerpromenade. Daar liggen vijf architectonische wonderen. Zilverkleurige appartementencomplexen die boven water hangen. Door hun vorm kregen ze ‘de Sfinxen’ als bijnaam. Allemachtig, wat een uitzicht moet je wel niet hebben en wat zou ik er graag willen wonen.

Ik heb 20 kilometer gefietst en keer weerom. De bewolking neemt toe en ik ben toch aan het eind van de wereld. De snelste route gaat dwars door groeigemeente Huizen. Onafzienbare, maar vooral verlaten, wijken volgen elkaar op als ik stug naar het zuiden fiets. Als ik het oude centrum bereik stap ik af bij een kerkje met begraafplaats. Het eerste veld wordt bevolkt door Molukkers, of Ambonezen zoals wij ze in onze jeugd noemden. De Uneputty’s, Papilaya’s, Noya’s en Manuhutu’s liggen hier zij aan zij. De Molukkers uit Huizen waren berucht op de Hilversumse kermis en in cafés. Ze stonden in groepjes te kijken en te zwijgen. Alleen al van hun zonnebrillen met roze of gele glazen ging dreiging uit. Wij dachten dat ze de hoogste dan in een Oosterse vechtsport met ingewikkelde naam hadden. Het was 1976 en de eerste treinkaping was net achter de rug. Maar op school zaten diverse Molukkers en dat waren keurige en vredelievende jongens en meisjes. Als de band Massada (uit Huizen!) in Hilversum optrad dansten we samen tot diep in de nacht.

Op het laatste stuk naar huis word ik ingehaald door een ‘mamil’, a middle-aged-man-in-lycra. Veel later volgt zijn vrouw met de tong bijna op haar voorwiel. Je ziet ze steeds vaker, getrouwde stelletjes op racefietsen. De vrouw altijd volgend, hun mannen zich geërgerd inhoudend. Mens, ga toch wat anders doen!

Vanochtend was er iets loos met mijn lust, nu peddel ik fluitend naar huis.

------------------
De foto is gemaakt door de schrijver


© 2016 Thomas van der Steen meer Thomas van der Steen - meer "Op de fiets" -
Bezigheden > Op de fiets
Dit moet een zondag zijn Thomas van der Steen
1318BZ ZondagNadat vrienden een voorstelling van Kasper van Kooten hadden bijgewoond deden ze mij zijn CD ‘Een Kwart van m’n Hart’ cadeau. Ze dachten steeds dat er een jongere versie van mij op het podium stond, vandaar. Drie liedjes vielen me op: ‘86’(Kasper verklaart de liefde aan Prince), ‘Mooie blouse’ (iedere man herkent de puberale onhandigheid), maar vooral: ‘Dit moet een zondag zijn’, over de sfeer van een lome, lusteloze zondag.

Als kind haatte ik zondagen. Mijn vriendjes waren naar de kerk of op familiebezoek, onze straat uitgestorven. Zo’n zondag, het hele huis ruikt naar sleur, maar dan 50 jaar later. Er zat niks anders op: naar buiten en fietsen!

Het is niet alleen zondag maar ook nog bouwvak, leger tref je de straten niet. Het is zonnig, hier en daar torenhoge wolkenwatten. De Wakkerendijk in Eemnes is kaarsrecht en ellenlang. Links boerderijen, rechts de Eempolder. Tussen koeien, paarden en schapen zwermen weidevogels. Van verre zie ik een tractor met aanhanger haaks de dijk naderen. Eén van ons zal moeten inhouden. Ik knik en laat ‘m voor. Met een nors gezicht en zonder groet of teken van dank draait hij de dijk op. Net als ik hem in gedachten afserveer als botte boer zie ik wat hij in zijn bakkie vervoert. Door de bocht zwaaien de stijve poten van een dood schaap van rechts naar links.
Zo stil als het tot nu toe is, zo druk is het aan de einde van de dijk. Theetuin Eemnes is open en iedereen die niet aan een strand ligt is hier. Het parkeerterrein puilt uit en ontelbare fietssturen glinsteren in de zon.

Ik sla rechtsaf richting Gooimeer. Parallel met de A27 loopt een zandweg naar de voormalige Zuiderzee. Daar aangekomen links naar Huizen, de haven van het Gooi. Een pad smaller dan mijn trappers voert naar de Gooimeerpromenade. Daar liggen vijf architectonische wonderen. Zilverkleurige appartementencomplexen die boven water hangen. Door hun vorm kregen ze ‘de Sfinxen’ als bijnaam. Allemachtig, wat een uitzicht moet je wel niet hebben en wat zou ik er graag willen wonen.

Ik heb 20 kilometer gefietst en keer weerom. De bewolking neemt toe en ik ben toch aan het eind van de wereld. De snelste route gaat dwars door groeigemeente Huizen. Onafzienbare, maar vooral verlaten, wijken volgen elkaar op als ik stug naar het zuiden fiets. Als ik het oude centrum bereik stap ik af bij een kerkje met begraafplaats. Het eerste veld wordt bevolkt door Molukkers, of Ambonezen zoals wij ze in onze jeugd noemden. De Uneputty’s, Papilaya’s, Noya’s en Manuhutu’s liggen hier zij aan zij. De Molukkers uit Huizen waren berucht op de Hilversumse kermis en in cafés. Ze stonden in groepjes te kijken en te zwijgen. Alleen al van hun zonnebrillen met roze of gele glazen ging dreiging uit. Wij dachten dat ze de hoogste dan in een Oosterse vechtsport met ingewikkelde naam hadden. Het was 1976 en de eerste treinkaping was net achter de rug. Maar op school zaten diverse Molukkers en dat waren keurige en vredelievende jongens en meisjes. Als de band Massada (uit Huizen!) in Hilversum optrad dansten we samen tot diep in de nacht.

Op het laatste stuk naar huis word ik ingehaald door een ‘mamil’, a middle-aged-man-in-lycra. Veel later volgt zijn vrouw met de tong bijna op haar voorwiel. Je ziet ze steeds vaker, getrouwde stelletjes op racefietsen. De vrouw altijd volgend, hun mannen zich geërgerd inhoudend. Mens, ga toch wat anders doen!

Vanochtend was er iets loos met mijn lust, nu peddel ik fluitend naar huis.

------------------
De foto is gemaakt door de schrijver
© 2016 Thomas van der Steen
powered by CJ2