archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
Nummer 5 Jaargang 13 17 december 2015 |
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Bezigheden > Lopen | ||||
Voor het eerst naar Urk | Frits Hoorweg | |||
‘Waar gaan we deze keer heen?’ ‘Ik dacht aan Urk, daar ben ik nog nooit geweest.’ ‘Grappig idee. Heb je al een programma in je hoofd?’ ‘Een programma … dat hebben we toch nooit!?’ Met twee oud-collega’s ga ik een of twee keer per jaar een dag op stap. Nee, we hebben het eigenlijk zelden over vroeger. Hoewel, deze keer hadden we bij toeval de ‘verjaardag’ uitgezocht van de vierde in het verbond, die niet meer onder ons is. Het navrante is dat verjaardagen helemaal ‘geen ding is’ tussen ons, maar tegenwoordig word je er door Facebook op gewezen, ook als de betrokkene overleden is. Nou ja, daar hadden we het natuurlijk wel over, eigenlijk nog steeds beduusd door zijn besluit ‘eruit te stappen’. ‘We hadden het er toch eerst over kunnen hebben?!’ ‘Nee, ik denk het niet. Hoe had je je dat voorgesteld?’ Het bleek dat slechts één van ons clubje wel eens in Urk was geweest, om er een damwedstrijd te spelen. Verder dan een zaaltje aan de rand ervan was hij toen niet gekomen. Een blik op de kaart maakt duidelijk dat het dorp een beetje terzijde van alles ligt. Er komt geen trein, wie er met het openbaar vervoer wil komen moet in Kampen of Lelystad nog een bus nemen. Als je met de auto onderweg bent naar het Hoge Noorden ligt het ergens links, maar dan ben je al bijna daar waar je eigenlijk heen wilt. Zelfs het Zuiderzeepad (LAW) doet Urk niet aan. Daar is natuurlijk een historische rechtvaardiging voor te bedenken, maar het heeft vast ook iets te maken met het gegeven dat er aantrekkelijker alternatieven zijn. Hoewel …. die op het eerste gezicht geestdodende regelmaat van het nieuwe land kan in combinatie met onze Hollandse luchten toch verrassend mooi zijn. Thuis kijk ik daarom al jaren met veel genoegen naar het drieluik (70 bij180 cm) dat Theo Baars in 1996 maakte en dat geïnspireerd is op het noordelijkste deel van de Flevopolder (plaatje 1). Urk zelf zie je van een afstand een klein stukje boven dat vlakke land uitsteken. Het hoogste punt wordt nog altijd gesierd door een (functionerende) vuurtoren, die voor € 2 p.p. bezichtigd kan worden. Die mogelijkheid wordt trouwens niet al te nadrukkelijk uitgevent. Je moet gewoon brutaal aanbellen, iets dat mij in groepsverband makkelijker afgaat dan in m’n eentje. Bovenop de toren probeerden we het aantal kerken te tellen. Verder dan tien kwamen we niet, maar het moeten er wel 23 zijn. De hoeveelheid horecavoorzieningen (en de omvang ervan) doet vermoeden dat het toerisme een belangrijke bron van inkomsten is, maar een bezoek aan het museum (Het Oude Raadhuis) maakte duidelijk dat visserij en wat daaraan vast zit nog belangrijker is. Het voormalige eilandje, gelegen aan een binnenzee, blijkt de grootste zeevisserijvloot van Nederland te hebben! De schepen die bij die vloot horen meren natuurlijk niet in Urk af, maar in: IJmuiden, Harlingen, Delfzijl en Lauwersoog. Misschien nog wel belangrijker voor de locale economie is dat 30% van alle in Nederland verhandelde vis met vrachtwagens naar de Visafslag Urk wordt gebracht en dat daar omheen een enorme visverwerkende industrie is ontstaan. Een weekje voor ons bezoek had ik een documentaire gezien (op België 1) over een huwelijk op Urk, onderdeel van een serie waarin allerlei exotische plekken op de aarde worden aangedaan. Eervol eigenlijk wel om daarin te worden opgenomen! Het thema was in dit geval natuurlijk de grote rol die het traditionele geloof en de bijbehorende levensovertuiging er nog altijd spelen. Ze lijken typisch te horen bij het harde leven van vroeger, zoals afgebeeld op het schilderij Biddende Vissers van Ernst Leyden (zie plaatje 2, samen met twee voorstudies te zien in het genoemde museum). Het is of men probeert de wereld wat dat betreft stil te zetten. Misschien nog wel verrassender is dat het ook nog aardig lijkt te lukken. Voor iemand die lang geprobeerd heeft met z’n tijd mee te gaan doet dat merkwaardig aan, maar na een dagje Urk geloof ik dat het kan. Bij de haven heerste een gemoedelijke lome sfeer. Oudere mannen, naast elkaar gezeten op bankjes, keken welwillend in het rond. Er werd wat aan onderhoud van boten gedaan door mannen met verfkwasten, die niet de indruk maakten dat er sprake was van een oplevertijd of – datum. -------------------------- De foto's zijn van de schrijver -------------------------- Bestel uw boeken, CD's en nog veel meer bij bolcom, via de banner rechts. Dan steunt u De Leunstoel! |
||||
© 2015 Frits Hoorweg | ||||
powered by CJ2 |