archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 3
Jaargang 2
11 november 2004
Bezigheden > Lopen delen printen terug
Een dynastie van huisjesmelkers Frits Hoorweg

0203 Een dynastie van huisjesmelkers
 
Voor mensen die de stad een rommeltje vinden heb ik begrip, maar ja ik ben er geboren: Rotterdam; althans ‘op Zuid’ zoals ze daar zeggen. Volgens mijn vrouw begin ik zodra de Euromast aan de horizon verschijnt het plaatselijke dialect te spreken. Zelf heb ik dat niet in de gaten. Hoewel ik al meer dan 50 jaar elders woon voel ik me er nog steeds thuis. Het is mijn rommeltje zal ik maar zeggen. Tijdens een wandeling door de stad kom je altijd zoveel interessante nieuwe dingen tegen dat je bereid bent de lelijkheid, die er ook in overvloed is, op de koop toe te nemen. De tegenhanger van de ongeremde vernieuwingsdrift is helaas dat er weinig consideratie is met mooie oude gebouwen. Die blijven achter in een onooglijk hoekje of worden gewoon onder de zoden geschoffeld.
 
Je zou wensen dat die opruimwoede binnenkort nu eindelijk ook het Centraal Station treft. De onderdoorgang daarvan is de meest angstaanjagende plek van Nederland. Nadat je van het perron de trap bent afgedaald kom je in een overvolle ruimte, die extra benauwend is door het lage plafond. Iedereen is in beweging. Zo moet het zijn door een kudde bisons onder de voet te worden gelopen. Ze hebben overigens niets tegen jou persoonlijk, die mensen. Ze willen alleen de trein halen die op het punt staat te vertrekken.
 
Van het station liep ik naar de Lijnbaan. Daar verbaasde ik mij als altijd over het feit dat er als Rotterdammers herkenbare mensen rondlopen. Goed gecoiffeerde echtparen, met kleren waar je aan af ziet dat ze niet bij C&A vandaan komen, hij vaak op suède schoenen. En een moeder met een volwassen dochter, beide om door een ringetje te halen. “Laten we gezellig nog even naar de Bijenkorf gaan, mam”. Ze spreken luid en duidelijk de mensen daar. Mijn eerste stop van de dag maakte ik bij Donner, de eerste en nog steeds de beste megabookstore  van Nederland. Nergens zijn de aanbiedingen zo de moeite waard als daar. Het moet iets te maken hebben met de mensen die er wonen. Na aanschaf van een paar niet te versmaden koopjes dronk ik er koffie. Verstandig is het natuurlijk niet om je wandeling te beginnen met een bezoek aan de boekhandel. Je loopt de rest van de dag met een lelijke bult in je rugzak.
 
Over de Coolsingel ging ik richting Nieuwe Maas. Bij de VVV van Rotterdam verkopen ze een boekje met een beschrijving van de Erasmuswandeling, maar ik had geen boekje nodig. Ik liep op mijn gevoel, stak de Westblaak over en ging de Schiedamsedijk op. Links daarvan ligt de Leuvehaven en in het verlengde ervan lonkt de Erasmusbrug; wat een magistraal bouwwerk is dat toch. Kort na de ingebruikneming werd getwijfeld aan de stabiliteit, maar daar hoor je niemand meer over. Op de brug heb je naar alle kanten een prachtig uitzicht. Overal rijzen de nieuwe torenflats uit de grond en soms lijkt het of ze drijven op het water. Op de kop van Zuid staat de kantoorkolos van de rechtbank, indrukwekkend maar niet innemend. Misschien zit daar wel een diepzinnige gedachte achter. Naast de rechtbank ging ik op een bankje zitten om een boterham te eten en tegelijk bladerde ik in een net aangeschaft boekje. Er waren nogal wat kantoormensen op straat, want het was lunchtijd. Een vrolijk groepje voorbijgangers dacht dat ik verdwaald was en bood zijn diensten aan. “Kunnen wij u helpen? Wij zijn namelijk van het Havenbedrijf.” Om de stemming niet te bederven heb ik toen: “Neen, ik wou over land gaan,” gezegd. Rotterdammers onder elkaar, je blijft lachen.
 
Ik liep rechtdoor langs de Maashaven en vervolgens dwaalde ik even door de Afrikaanderbuurt. Daar ziet het er nog een beetje uit zoals het vroeger was. Behalve dan dat vogels van allerlei pluimage de sfeer totaal hebben veranderd. Mij hoor je daar niet over klagen. Het straatleven is levendig en het was er tot mijn verrassing redelijk schoon. Wat is er eigenlijk mis met de multiculturele samenleving? Ik kocht een blikje Fristi bij een door Aziaten gedreven snackbar, met de naam ‘De Kruger’. Wat een prachtig eerbetoon aan de grote Boerenleider. Of zou er sprake zijn van een gebrek aan historisch besef?
 
Op naar de Dordtselaan. Aan het begin rechts woonde lang geleden mijn oma van vaderskant. Mijn herinneringen aan haar huis zijn erg vaag, maar ik wist op de een of andere manier nog wel waar ik het ongeveer moest zoeken. Achter de Dordtselaan ligt de Moerkerkestraat, daar woonde mijn andere oma. Ik was een nakomertje, beide opa’s waren al overleden toen ik het levenslicht zag. Het huis van die oma wist ik nog moeiteloos te vinden. Ik maakte een foto van de voordeur en legde de buurvrouw, die in de deuropening kwam staan, uit waarom ik dat deed. Een paar dagen later zag ik de straat weer in een televisieprogramma (Tegenlicht van de VPRO) over de problemen die veroorzaakt worden door huisjesmelkers. Dat zijn blijkbaar vuige kapitalisten die zich verrijken over de rug van armoedzaaiers. Hier past een bekentenis. Na het overlijden van mijn vader bleek de erfenis te bestaan uit een paar huizen in dezelfde Moerkerkestraat. Hij had die weer van zijn vader geërfd. Mijn broer en ik wisten niet hoe snel we ervan af moesten komen, daartoe aangemoedigd door onze tante die wist te melden dat er met die ellendige huurders altijd narigheid was geweest. Je zou dus kunnen zeggen dat ik voortkom uit een dynastie van huisjesmelkers. Ik pleit, mede namens mijn tante –zaliger nagedachtenis- voor een genuanceerdere benadering van het verschijnsel.
 
Mijn volgende doel was de aan de andere kant van de Pleinweg gelegen Kruizemuntstraat. Daar ben ik geboren, maar ik heb er maar een jaar of drie gewoond. Ik dwaalde er wat rond in de hoop dat er herinneringen boven zouden komen, maar er kwam niets. Nou ja, behalve vage beelden van dat ene incident, maar daar durf ik het niet meer over te hebben. Ik hoor mijn broer al roepen: “Je begint toch niet weer over dat jongetje dat je van de stoep heeft geduwd, wel?!” Het is een trauma dat ik in stilte zal moeten koesteren. Door het Zuiderpark liep ik naar station Slinge. De Metro bracht me verbluffend snel terug naar het Centraal Station, waar ik mij opnieuw verbaasde over de hoeveelheid  mensen die zich door de krappe onderdoorgang een weg naar de trein baant.


© 2004 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Lopen" -
Bezigheden > Lopen
Een dynastie van huisjesmelkers Frits Hoorweg
0203 Een dynastie van huisjesmelkers
 
Voor mensen die de stad een rommeltje vinden heb ik begrip, maar ja ik ben er geboren: Rotterdam; althans ‘op Zuid’ zoals ze daar zeggen. Volgens mijn vrouw begin ik zodra de Euromast aan de horizon verschijnt het plaatselijke dialect te spreken. Zelf heb ik dat niet in de gaten. Hoewel ik al meer dan 50 jaar elders woon voel ik me er nog steeds thuis. Het is mijn rommeltje zal ik maar zeggen. Tijdens een wandeling door de stad kom je altijd zoveel interessante nieuwe dingen tegen dat je bereid bent de lelijkheid, die er ook in overvloed is, op de koop toe te nemen. De tegenhanger van de ongeremde vernieuwingsdrift is helaas dat er weinig consideratie is met mooie oude gebouwen. Die blijven achter in een onooglijk hoekje of worden gewoon onder de zoden geschoffeld.
 
Je zou wensen dat die opruimwoede binnenkort nu eindelijk ook het Centraal Station treft. De onderdoorgang daarvan is de meest angstaanjagende plek van Nederland. Nadat je van het perron de trap bent afgedaald kom je in een overvolle ruimte, die extra benauwend is door het lage plafond. Iedereen is in beweging. Zo moet het zijn door een kudde bisons onder de voet te worden gelopen. Ze hebben overigens niets tegen jou persoonlijk, die mensen. Ze willen alleen de trein halen die op het punt staat te vertrekken.
 
Van het station liep ik naar de Lijnbaan. Daar verbaasde ik mij als altijd over het feit dat er als Rotterdammers herkenbare mensen rondlopen. Goed gecoiffeerde echtparen, met kleren waar je aan af ziet dat ze niet bij C&A vandaan komen, hij vaak op suède schoenen. En een moeder met een volwassen dochter, beide om door een ringetje te halen. “Laten we gezellig nog even naar de Bijenkorf gaan, mam”. Ze spreken luid en duidelijk de mensen daar. Mijn eerste stop van de dag maakte ik bij Donner, de eerste en nog steeds de beste megabookstore  van Nederland. Nergens zijn de aanbiedingen zo de moeite waard als daar. Het moet iets te maken hebben met de mensen die er wonen. Na aanschaf van een paar niet te versmaden koopjes dronk ik er koffie. Verstandig is het natuurlijk niet om je wandeling te beginnen met een bezoek aan de boekhandel. Je loopt de rest van de dag met een lelijke bult in je rugzak.
 
Over de Coolsingel ging ik richting Nieuwe Maas. Bij de VVV van Rotterdam verkopen ze een boekje met een beschrijving van de Erasmuswandeling, maar ik had geen boekje nodig. Ik liep op mijn gevoel, stak de Westblaak over en ging de Schiedamsedijk op. Links daarvan ligt de Leuvehaven en in het verlengde ervan lonkt de Erasmusbrug; wat een magistraal bouwwerk is dat toch. Kort na de ingebruikneming werd getwijfeld aan de stabiliteit, maar daar hoor je niemand meer over. Op de brug heb je naar alle kanten een prachtig uitzicht. Overal rijzen de nieuwe torenflats uit de grond en soms lijkt het of ze drijven op het water. Op de kop van Zuid staat de kantoorkolos van de rechtbank, indrukwekkend maar niet innemend. Misschien zit daar wel een diepzinnige gedachte achter. Naast de rechtbank ging ik op een bankje zitten om een boterham te eten en tegelijk bladerde ik in een net aangeschaft boekje. Er waren nogal wat kantoormensen op straat, want het was lunchtijd. Een vrolijk groepje voorbijgangers dacht dat ik verdwaald was en bood zijn diensten aan. “Kunnen wij u helpen? Wij zijn namelijk van het Havenbedrijf.” Om de stemming niet te bederven heb ik toen: “Neen, ik wou over land gaan,” gezegd. Rotterdammers onder elkaar, je blijft lachen.
 
Ik liep rechtdoor langs de Maashaven en vervolgens dwaalde ik even door de Afrikaanderbuurt. Daar ziet het er nog een beetje uit zoals het vroeger was. Behalve dan dat vogels van allerlei pluimage de sfeer totaal hebben veranderd. Mij hoor je daar niet over klagen. Het straatleven is levendig en het was er tot mijn verrassing redelijk schoon. Wat is er eigenlijk mis met de multiculturele samenleving? Ik kocht een blikje Fristi bij een door Aziaten gedreven snackbar, met de naam ‘De Kruger’. Wat een prachtig eerbetoon aan de grote Boerenleider. Of zou er sprake zijn van een gebrek aan historisch besef?
 
Op naar de Dordtselaan. Aan het begin rechts woonde lang geleden mijn oma van vaderskant. Mijn herinneringen aan haar huis zijn erg vaag, maar ik wist op de een of andere manier nog wel waar ik het ongeveer moest zoeken. Achter de Dordtselaan ligt de Moerkerkestraat, daar woonde mijn andere oma. Ik was een nakomertje, beide opa’s waren al overleden toen ik het levenslicht zag. Het huis van die oma wist ik nog moeiteloos te vinden. Ik maakte een foto van de voordeur en legde de buurvrouw, die in de deuropening kwam staan, uit waarom ik dat deed. Een paar dagen later zag ik de straat weer in een televisieprogramma (Tegenlicht van de VPRO) over de problemen die veroorzaakt worden door huisjesmelkers. Dat zijn blijkbaar vuige kapitalisten die zich verrijken over de rug van armoedzaaiers. Hier past een bekentenis. Na het overlijden van mijn vader bleek de erfenis te bestaan uit een paar huizen in dezelfde Moerkerkestraat. Hij had die weer van zijn vader geërfd. Mijn broer en ik wisten niet hoe snel we ervan af moesten komen, daartoe aangemoedigd door onze tante die wist te melden dat er met die ellendige huurders altijd narigheid was geweest. Je zou dus kunnen zeggen dat ik voortkom uit een dynastie van huisjesmelkers. Ik pleit, mede namens mijn tante –zaliger nagedachtenis- voor een genuanceerdere benadering van het verschijnsel.
 
Mijn volgende doel was de aan de andere kant van de Pleinweg gelegen Kruizemuntstraat. Daar ben ik geboren, maar ik heb er maar een jaar of drie gewoond. Ik dwaalde er wat rond in de hoop dat er herinneringen boven zouden komen, maar er kwam niets. Nou ja, behalve vage beelden van dat ene incident, maar daar durf ik het niet meer over te hebben. Ik hoor mijn broer al roepen: “Je begint toch niet weer over dat jongetje dat je van de stoep heeft geduwd, wel?!” Het is een trauma dat ik in stilte zal moeten koesteren. Door het Zuiderpark liep ik naar station Slinge. De Metro bracht me verbluffend snel terug naar het Centraal Station, waar ik mij opnieuw verbaasde over de hoeveelheid  mensen die zich door de krappe onderdoorgang een weg naar de trein baant.
© 2004 Frits Hoorweg
powered by CJ2