![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() ![]() ![]() ![]() |
![]() |
|
![]() |
![]() |
![]() Nummer 5 Jaargang 12 18 december 2014 |
![]() |
![]() |
|
![]() |
|||||||||||||||||||||||||||
![]() |
![]() |
![]() |
Vermaak en Genot > Een omweg waard | ||||
Twee keer Brenner in Friesland | Dik Kruithof | |||
![]() Begin in Leeuwarden, want daar is Benner ook begonnen en het Fries Museum vertelt het meeste en laat het meeste zien over zijn ontwikkeling en voorgeschiedenis. Benner leefde van 1897 tot 1981 en had een winkel die in 1937 failliet ging. Tekenen en schilderen was een passie die steeds meer tijd van hem vroeg. Veel van zijn oude werk heeft hij vernietigd toen hij na het faillissement van zijn winkel overal genoeg van had. Wat er over is – er hangen er nog twee in Leeuwarden – laat zien dat hij donker expressionistisch schilderde. Na de oorlog besloot hij zich op zijn kunst te richten. Hij kwam in de zomer van 1945 in aanraking met het werk van de dat voorjaar door de Duitsers vermoorde Hendrik Werkman en werd er door gegrepen. Hij maakt dan prachtige mensen en paarden in droomlandschappen. Een jaar later maakt hij kennis met Karel Appel en Corneillle en gaat hij groter en kleurrijker schilderen, waarbij abstracte landschappen een terugkerend onderwerp zijn. Hij probeert van alles, van licht en weinig verf tot doeken die zwaar en donker zijn van de dikke verfstreken. Langzaamaan ontwikkelt hij een eigen werkwijze en een eigen visie op het landschap – vooral het Friese land dat hem altijd heeft beziggehouden. De luchten, het water, het gras en de koeien komen steeds terug. In 1953 huurde zijn oudste zoon voor hem het atelier van Karel Appel in Amsterdam. Het bracht nog meer succes, want eind 1953 had hij al zijn eerste tentoonstelling in het Stedelijk museum en in 1958 kreeg hij de Nederlandse Guggenheimprijs voor de schilderkunst en vertegenwoordigde met Jaap Nanninga Nederland op de Biënnale. In 1960 had hij drie grote tentoonstellingen in Duitsland. Dan zijn we aangekomen in zijn meest succesvolle periode en daarvan is het meeste te vinden in Belvedère. Maar voor mij betekent dat niet dat het ook de meest indrukwekkende tentoonstelling van de twee is, want nadat hij zijn handschrift (of manier of werkwijze) gevonden had, heeft hij dat voor mijn gevoel ![]() In zijn succesperiode werkte hij in Amsterdam en exposeerde over de hele wereld. Zo was hij ook populair in Brazilië. Na 1971 ging hij weer terug naar Friesland en woonde in Oudemirdum, in een buitenhuisje van zijn kinderen. Terug naar het landschap dat altijd bleef doorklinken in zijn werk. Ooit zei de in Leeuwarden geboren Benner tegen een interviewer: 'Ik houd van Friesland, maar ik voel mij geen Fries. Zeggen dat je een Fries bent, of zoiets, is klotekoek. Ik ben een mens, die Gerrit Benner heet en die schildert.' Belvedère is altijd mooi, maar nu een bezoek extra waard, want naast Benner is er een tentoonstelling ter gelegenheid van het tienjarig bestaan, met meer dan 200 werken uit de eigen collectie, echt ouderwets in rijen van drie hoog opgehangen. De vier belangrijke pijlers van de eigen collectie – zoals ze het zelf omschrijven – komen aan de orde: het verdroomde realisme van Jan Mankes, de geometrische abstracte kunst van Thijs Rinsema, het kleurige landschappelijke expressionisme van Gerrit Benner en het poëtisch expressionisme van Sjoerd de Vries. Het is een prachtig overzicht geworden. -------------------------------------- De foto’s zijn van Dik Kruithof -------------------------------------------------- Bestel uw boeken, CD's en nog veel meer bij bolcom, via de banner rechts. Dan steunt u De Leunstoel! |
||||
© 2014 Dik Kruithof | ||||
![]() |
![]() |
![]() |
||
![]() |
powered by CJ2 |