archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 2
Jaargang 2
28 oktober 2004
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Een echte nicht, maar toch vals Frits Hoorweg

 
Dirk Bogarde, die in 1999 overleed en vooral bekendheid genoot als filmacteur, begon pas vrij laat met schrijven. Zijn eerste boek verscheen in 1977, het jaar waarin hij 56 werd. Daar staat tegenover dat hij daarna zeer productief werd. Hij heeft in totaal 15 boeken op zijn naam staan. Zeven daarvan waren romans, stuk voor stuk onderhoudende boeken. Vooral Jericho en A period of adjustment herinner ik mij als amusant. In beide boeken wordt de hoofdrol gespeeld door William Waldicott, ‘een schrijver van boeken die mensen in vliegtuigen laten liggen’. Hij krijgt in het eerste boek een merkwaardig pakket uit Frankrijk toegezonden van een broer die hij volledig uit het oog is verloren. De begeleidende boodschap lijkt te duiden op een afscheid en bevat het aanbod om een jaar lang gratis gebruik te maken van het huis waaruit James, zijn broer, inmiddels is vertrokken. Een aanbod dat Waldicott erg goed uitkomt, want hij zit middenin een echtscheiding. Het zijn de ingrediënten van een thriller en zo kun je beide boeken wel zien. Toch zijn het ook, meer dan gebruikelijk voor boeken in dit genre, lichtvoetige beschrijvingen van mensen en gewoonten. Lichtvoetig in de zin dat je erom moet lachen. Voor hetzelfde geld zou je ze ook vilein kunnen noemen, want er wordt genadeloos de spot gedreven met menselijke onvolkomenheden.
 
Zijn boeken werden goed verkocht. Het hielp natuurlijk dat hij bekendheid genoot als acteur. Hij verwierf zijn faam in zoetsappige films, vaak in de rol van dokter. In het begin van de jaren zestig veranderde dat. Om te beginnen kreeg hij de hoofdrol in de film Victim, over iemand die het slachtoffer is van afpersing vanwege zijn homoseksualiteit. Een paar jaar later speelde hij die angstaanjagende butler in de film The Servant. Ik herinner mij dat ik die film als zestienjarige heb gezien en wel in gezelschap van anderen, waardoor ik na afloop min of meer gedwongen was er over na te praten. Daarbij bleek dat ik slechts de helft ervan had begrepen. De butler terroriseerde zijn baas, dat had ik ook wel gezien, maar de ondertonen van homoseksualiteit waren mij geheel ontgaan. Het moest mij worden uitgelegd. Ik schaamde mij diep.
 
Met The Servant was Bogarde, die eigenlijk Derek van den Bogaerde heette, in een ander marktsegment terecht gekomen. Hij werd van toen af aan als een serieuze acteur gezien en daardoor was er, ondanks de teloorgang van de Engelse filmindustrie, nog aardig wat werk voor hem. Maar hij werd kieskeuriger en bovendien had hij in 1969 een oud huis gekocht in Frankrijk, dat hij zelf aan het opknappen was. Samen met zijn zaakwaarnemer en levensgezel Norwood deed hij zelfs pogingen het er omheen liggende land te bewerken. Als er geld nodig was voor de verbouw van het een of ander liet hij zich nog wel eens overhalen een film te maken, maar0202Een echte nicht maar toch vals dat was maar af en toe. In plaats daarvan ging hij schrijven.
 
Hij begon met het opschrijven van persoonlijke herinneringen. De autobiografische boeken lezen ook makkelijk weg maar zijn toch zwaardere kost dan de romans. Ze zijn doortrokken van liefde voor de natuur en van verlangen naar een simpele manier van leven. Hij kon goed stemmingen beschrijven en had een scherp oor voor dialoog. De afgelopen dagen herlas ik ‘A short walk from Harrods’, een boek dat hij schreef toen hij weer in Engeland woonde. Norwood was inmiddels overleden en hij had zelf een hersenbloeding gehad. Hij beschrijft een treurige oude dag, maar zet daar als contrast zijn mooie herinneringen aan Frankrijk tegenover. De autobiografische boeken werden vaak geroemd om hun openhartigheid. Hier leek een schrijver aan het woord die niet bang was om zichzelf kritisch onder de loep te nemen.
 
Wie die illusie in stand wil houden doet er goed aan zijn net verschenen biografie, geschreven door John Coldstream, in de boekhandel te laten liggen. Bogarde blijkt in werkelijkheid een fantast te zijn geweest, ook als hij voorgaf je een kijkje in zijn leven te geven. Die hebbelijkheid had hij zich al heel vroeg eigen gemaakt. Coldstream citeert uit brieven die hij in de oorlog schreef aan zomaar een mevrouw in Engeland, waarin hij zijn persoonlijke geschiedenis interessanter voorstelde dan deze feitelijk was. In zijn boeken wekt hij meermalen de indruk dat hij bij de bevrijding van Bergen-Belsen aanwezig was. De biograaf zegt, met gevoel voor understatement, dat hij daarvoor geen bewijs heeft kunnen vinden. En dit zijn maar enkele voorbeelden van de vele leugens die hij in zijn boek aan de kaak stelt. Soms zijn het leugentjes van een betrekkelijk onschuldig soort. Je moet een schrijver misschien de vrijheid gunnen om de werkelijkheid een beetje naar zijn hand te zetten. Maar het vervelende is dat het soms ook ging om verzinsels die mensen in een kwalijk daglicht stelden.
 
Coldstream noemt Bogarde in zijn epiloog in essentie een goed mens, maar overtuigend klinkt het niet. Als mensen hem te na kwamen kon hij vreselijk ruzie maken, misschien wel uit angst dat zijn façades zouden worden doorgeprikt. De behoefte aan distantie moet wellicht worden gezocht in de homoseksualiteit van Bogarde. In het begin van zijn carrière was hij genoodzaakt om daar geheimzinnig over te doen en toen dat niet meer hoefde kon hij niet anders meer. Hij cultiveerde de indruk dat het tussen hem en verschillende vrouwelijke filmsterren misschien wel iets had kunnen worden. Behalve dan dat er toevalligheden in de weg zaten en zijn behoefte aan isolement. Als je Coldstream mag geloven was het allemaal windowdressing. Hij was gewoon 100% homoseksueel en had een vaste partner: Norwood, zijn zaakwaarnemer. De argeloze lezer van Bogarde’s eigen boeken zou kunnen denken dat deze nooit meer was dan dat.
 


© 2004 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Een echte nicht, maar toch vals Frits Hoorweg
 
Dirk Bogarde, die in 1999 overleed en vooral bekendheid genoot als filmacteur, begon pas vrij laat met schrijven. Zijn eerste boek verscheen in 1977, het jaar waarin hij 56 werd. Daar staat tegenover dat hij daarna zeer productief werd. Hij heeft in totaal 15 boeken op zijn naam staan. Zeven daarvan waren romans, stuk voor stuk onderhoudende boeken. Vooral Jericho en A period of adjustment herinner ik mij als amusant. In beide boeken wordt de hoofdrol gespeeld door William Waldicott, ‘een schrijver van boeken die mensen in vliegtuigen laten liggen’. Hij krijgt in het eerste boek een merkwaardig pakket uit Frankrijk toegezonden van een broer die hij volledig uit het oog is verloren. De begeleidende boodschap lijkt te duiden op een afscheid en bevat het aanbod om een jaar lang gratis gebruik te maken van het huis waaruit James, zijn broer, inmiddels is vertrokken. Een aanbod dat Waldicott erg goed uitkomt, want hij zit middenin een echtscheiding. Het zijn de ingrediënten van een thriller en zo kun je beide boeken wel zien. Toch zijn het ook, meer dan gebruikelijk voor boeken in dit genre, lichtvoetige beschrijvingen van mensen en gewoonten. Lichtvoetig in de zin dat je erom moet lachen. Voor hetzelfde geld zou je ze ook vilein kunnen noemen, want er wordt genadeloos de spot gedreven met menselijke onvolkomenheden.
 
Zijn boeken werden goed verkocht. Het hielp natuurlijk dat hij bekendheid genoot als acteur. Hij verwierf zijn faam in zoetsappige films, vaak in de rol van dokter. In het begin van de jaren zestig veranderde dat. Om te beginnen kreeg hij de hoofdrol in de film Victim, over iemand die het slachtoffer is van afpersing vanwege zijn homoseksualiteit. Een paar jaar later speelde hij die angstaanjagende butler in de film The Servant. Ik herinner mij dat ik die film als zestienjarige heb gezien en wel in gezelschap van anderen, waardoor ik na afloop min of meer gedwongen was er over na te praten. Daarbij bleek dat ik slechts de helft ervan had begrepen. De butler terroriseerde zijn baas, dat had ik ook wel gezien, maar de ondertonen van homoseksualiteit waren mij geheel ontgaan. Het moest mij worden uitgelegd. Ik schaamde mij diep.
 
Met The Servant was Bogarde, die eigenlijk Derek van den Bogaerde heette, in een ander marktsegment terecht gekomen. Hij werd van toen af aan als een serieuze acteur gezien en daardoor was er, ondanks de teloorgang van de Engelse filmindustrie, nog aardig wat werk voor hem. Maar hij werd kieskeuriger en bovendien had hij in 1969 een oud huis gekocht in Frankrijk, dat hij zelf aan het opknappen was. Samen met zijn zaakwaarnemer en levensgezel Norwood deed hij zelfs pogingen het er omheen liggende land te bewerken. Als er geld nodig was voor de verbouw van het een of ander liet hij zich nog wel eens overhalen een film te maken, maar0202Een echte nicht maar toch vals dat was maar af en toe. In plaats daarvan ging hij schrijven.
 
Hij begon met het opschrijven van persoonlijke herinneringen. De autobiografische boeken lezen ook makkelijk weg maar zijn toch zwaardere kost dan de romans. Ze zijn doortrokken van liefde voor de natuur en van verlangen naar een simpele manier van leven. Hij kon goed stemmingen beschrijven en had een scherp oor voor dialoog. De afgelopen dagen herlas ik ‘A short walk from Harrods’, een boek dat hij schreef toen hij weer in Engeland woonde. Norwood was inmiddels overleden en hij had zelf een hersenbloeding gehad. Hij beschrijft een treurige oude dag, maar zet daar als contrast zijn mooie herinneringen aan Frankrijk tegenover. De autobiografische boeken werden vaak geroemd om hun openhartigheid. Hier leek een schrijver aan het woord die niet bang was om zichzelf kritisch onder de loep te nemen.
 
Wie die illusie in stand wil houden doet er goed aan zijn net verschenen biografie, geschreven door John Coldstream, in de boekhandel te laten liggen. Bogarde blijkt in werkelijkheid een fantast te zijn geweest, ook als hij voorgaf je een kijkje in zijn leven te geven. Die hebbelijkheid had hij zich al heel vroeg eigen gemaakt. Coldstream citeert uit brieven die hij in de oorlog schreef aan zomaar een mevrouw in Engeland, waarin hij zijn persoonlijke geschiedenis interessanter voorstelde dan deze feitelijk was. In zijn boeken wekt hij meermalen de indruk dat hij bij de bevrijding van Bergen-Belsen aanwezig was. De biograaf zegt, met gevoel voor understatement, dat hij daarvoor geen bewijs heeft kunnen vinden. En dit zijn maar enkele voorbeelden van de vele leugens die hij in zijn boek aan de kaak stelt. Soms zijn het leugentjes van een betrekkelijk onschuldig soort. Je moet een schrijver misschien de vrijheid gunnen om de werkelijkheid een beetje naar zijn hand te zetten. Maar het vervelende is dat het soms ook ging om verzinsels die mensen in een kwalijk daglicht stelden.
 
Coldstream noemt Bogarde in zijn epiloog in essentie een goed mens, maar overtuigend klinkt het niet. Als mensen hem te na kwamen kon hij vreselijk ruzie maken, misschien wel uit angst dat zijn façades zouden worden doorgeprikt. De behoefte aan distantie moet wellicht worden gezocht in de homoseksualiteit van Bogarde. In het begin van zijn carrière was hij genoodzaakt om daar geheimzinnig over te doen en toen dat niet meer hoefde kon hij niet anders meer. Hij cultiveerde de indruk dat het tussen hem en verschillende vrouwelijke filmsterren misschien wel iets had kunnen worden. Behalve dan dat er toevalligheden in de weg zaten en zijn behoefte aan isolement. Als je Coldstream mag geloven was het allemaal windowdressing. Hij was gewoon 100% homoseksueel en had een vaste partner: Norwood, zijn zaakwaarnemer. De argeloze lezer van Bogarde’s eigen boeken zou kunnen denken dat deze nooit meer was dan dat.
 
© 2004 Frits Hoorweg
powered by CJ2