archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 6
Jaargang 11
16 januari 2014
Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Gezwam in de ruimte Willem Minderhout

1106BS Ruimte

In zijn artikel 'Tuur naar boven en de twijfel slaat weer toe' beweert godsdienstfilosoof Taede Smedes dat als de aarde de enige planeet is waarop leven is ontstaan dit volgens de kansberekening zo onwaarschijnlijk is dat er wel een schepper moet bestaan. Als de kosmos zou wemelen van leven zou dit echter ook het bestaan van een schepper aannemelijk moeten maken. Dit lijkt hem een probleem voor atheïsten. Hoewel ik mezelf liever agnost noem, zie ik het probleem niet. Het enige reële probleem lijkt me dat godsdienstfilosofen er maar een beetje op los zwammen. 'Ouwehoeren mag, zo lang Gods zegen er maar op rust', denken ze waarschijnlijk in navolging van Gerard Reve.

De dag voor Kerstmis moet er iemand op de redactie van de Volkskrant gezegd hebben: ‘Kom laten we eens een stukje van een theoloog plaatsen. Dat leest wel lekker, een beetje spiritualiteit naast de hertenbout.’ De eer viel te beurt aan Taede Smedes, een godsdienstfilosoof. Nu heb ik geen idee wat een godsdienstfilosoof zoal doet voor de kost, maar Taede is in ieder geval geen empiricus. ‘Ik hou niet van godsbewijzen’, zo begint hij. ‘Geloof op basis van argumenten en bewijzen, is in mijn ogen een wankel geloof.’  Zo hoort dat ook, heb ik van Stephen J. Gould geleerd. Gould verwijst de theologie en het geloof naar het domein van de moraal: theologen moeten zich vooral niet met wetenschap bemoeien. Wat godsdienst en theologie dan wel met moraal te maken hebben is een mooi onderwerp voor een ander stukje.

Onze niet-empirische godsdienstfilosoof laat zijn ‘credo’ echter volgen door een ‘maar’. Recente kosmologische vindingen zouden namelijk ‘wellicht’ een probleem creëren voor atheïsten. Heeft de kosmologie sporen van God ontdekt in de kosmos? Is er een godsbewijs aanstaande? Wat is het ‘probleem’ waarmee atheïsten zich mogelijk geconfronteerd zullen zien?

Er zouden alleen al in ons melkwegstelsel 40 tot 100 miljard aarde-achtige planeten rondwentelen. Als de aarde de enige planeet zou zijn waar leven bestaat, dan is de kans 1 op 40 miljard dat er toevallig bij ons organismen ontstaan zijn uit dode materie, die zich vervolgens tot onze bonte flora en fauna en de mens zelf hebben ontwikkeld.  Deze kans is volgens Taede zo klein, dat daar eigenlijk wel een schepper aan te pas moet zijn gekomen. Pas als er ook leven op andere planeten aangetoond wordt, wordt volgens onze godsdienstfilosoof de noodzaak van een schepper mogelijkerwijs weerlegd: ‘er moeten ontelbare planeten bestaan met intelligente wezens om een ontwerpargument te kunnen vermijden.’

Mochten er echter ooit andere bewoonde planeten worden ontdekt dan zal dit het geloof van Taede, mocht hij nog in leven zijn, niet doen wankelen want hij ‘kan (zich) gewoon niet voorstellen dat God zoveel ruimte zou verspillen alleen voor ons mensen.’ Blijkbaar is Taede's beeld van de Schepper zo antropomorf dat hij Hem de eigenschap 'verveling' toedicht. Ik heb nog even goed gekeken maar het was geen aflevering van ‘De Speld'. Smedes blijkt een reëel bestaande theoloog van enige faam in dat milieu te zijn.

Ik zou dit schouderophalend terzijde gelegd hebben als hij niet een aantal opmerkelijke observaties doet over atheïsten, die volgens hem moeten hopen dat UFO’s echt bestaan, omdat dat een natuurlijk verklaring voor het ontstaan van leven plausibeler zou maken.

Persoonlijk ken ik geen enkele atheïst die ’hoopt’ dat er nooit een positief godsbewijs gevonden zou worden. De enige persoon mij bekend die aan de hemelpoort tegen God zelf zei  ‘hier wil ik helemaal niets mee te maken hebben’ was Frits Roemplala uit het prachtige verhaal ‘De verpletterende werkelijkheid’ van J.M.A. Biesheuvel. Gods reactie was hard en meedogenloos: ‘Dan ga je maar weer een miljoen jaar het heelal in, dwaal jij maar flink rond en pieker maar, dan mag je nog eens terugkomen.’

Mocht ik de Here ergens, op een begraafplaats te Blauwhuis bijvoorbeeld, tegenkomen dan heb ik mijn vraag uiteraard al klaar: ‘Dat Koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat?’  Het lijkt mij echter uitermate onwaarschijnlijk dat ik dat mee zal maken. ‘God’ als scheppende kracht is grotendeels een definitiekwestie en geen enkele definitie lost au fond iets op want wie of wat schiep dan de schepper? Als je het godsidee in zijn consequenties doordenkt kun je volgens mij tot geen andere conclusie komen dan die van Spinoza: God en Natuur zijn identiek.

Is daar dan alles mee opgelost? Integendeel. Vol verwondering staan we dagelijks oog in oog het het mysterie van het bestaan. Een mysterie dat geen enkele natuurwetenschapper of godsdienstfilosoof ooit voor ons zal ontrafelen.

Tuur naar boven en geniet van het mysterie, Taede. Godsamme wat is die sterrenhemel mooi en wat scheppen we toch een genoegen in dat ondermaanse leventje van ons!

**************************
De tekening is van Elène Klaren



© 2014 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "Het leven zelf" -
Beschouwingen > Het leven zelf
Gezwam in de ruimte Willem Minderhout
1106BS Ruimte

In zijn artikel 'Tuur naar boven en de twijfel slaat weer toe' beweert godsdienstfilosoof Taede Smedes dat als de aarde de enige planeet is waarop leven is ontstaan dit volgens de kansberekening zo onwaarschijnlijk is dat er wel een schepper moet bestaan. Als de kosmos zou wemelen van leven zou dit echter ook het bestaan van een schepper aannemelijk moeten maken. Dit lijkt hem een probleem voor atheïsten. Hoewel ik mezelf liever agnost noem, zie ik het probleem niet. Het enige reële probleem lijkt me dat godsdienstfilosofen er maar een beetje op los zwammen. 'Ouwehoeren mag, zo lang Gods zegen er maar op rust', denken ze waarschijnlijk in navolging van Gerard Reve.

De dag voor Kerstmis moet er iemand op de redactie van de Volkskrant gezegd hebben: ‘Kom laten we eens een stukje van een theoloog plaatsen. Dat leest wel lekker, een beetje spiritualiteit naast de hertenbout.’ De eer viel te beurt aan Taede Smedes, een godsdienstfilosoof. Nu heb ik geen idee wat een godsdienstfilosoof zoal doet voor de kost, maar Taede is in ieder geval geen empiricus. ‘Ik hou niet van godsbewijzen’, zo begint hij. ‘Geloof op basis van argumenten en bewijzen, is in mijn ogen een wankel geloof.’  Zo hoort dat ook, heb ik van Stephen J. Gould geleerd. Gould verwijst de theologie en het geloof naar het domein van de moraal: theologen moeten zich vooral niet met wetenschap bemoeien. Wat godsdienst en theologie dan wel met moraal te maken hebben is een mooi onderwerp voor een ander stukje.

Onze niet-empirische godsdienstfilosoof laat zijn ‘credo’ echter volgen door een ‘maar’. Recente kosmologische vindingen zouden namelijk ‘wellicht’ een probleem creëren voor atheïsten. Heeft de kosmologie sporen van God ontdekt in de kosmos? Is er een godsbewijs aanstaande? Wat is het ‘probleem’ waarmee atheïsten zich mogelijk geconfronteerd zullen zien?

Er zouden alleen al in ons melkwegstelsel 40 tot 100 miljard aarde-achtige planeten rondwentelen. Als de aarde de enige planeet zou zijn waar leven bestaat, dan is de kans 1 op 40 miljard dat er toevallig bij ons organismen ontstaan zijn uit dode materie, die zich vervolgens tot onze bonte flora en fauna en de mens zelf hebben ontwikkeld.  Deze kans is volgens Taede zo klein, dat daar eigenlijk wel een schepper aan te pas moet zijn gekomen. Pas als er ook leven op andere planeten aangetoond wordt, wordt volgens onze godsdienstfilosoof de noodzaak van een schepper mogelijkerwijs weerlegd: ‘er moeten ontelbare planeten bestaan met intelligente wezens om een ontwerpargument te kunnen vermijden.’

Mochten er echter ooit andere bewoonde planeten worden ontdekt dan zal dit het geloof van Taede, mocht hij nog in leven zijn, niet doen wankelen want hij ‘kan (zich) gewoon niet voorstellen dat God zoveel ruimte zou verspillen alleen voor ons mensen.’ Blijkbaar is Taede's beeld van de Schepper zo antropomorf dat hij Hem de eigenschap 'verveling' toedicht. Ik heb nog even goed gekeken maar het was geen aflevering van ‘De Speld'. Smedes blijkt een reëel bestaande theoloog van enige faam in dat milieu te zijn.

Ik zou dit schouderophalend terzijde gelegd hebben als hij niet een aantal opmerkelijke observaties doet over atheïsten, die volgens hem moeten hopen dat UFO’s echt bestaan, omdat dat een natuurlijk verklaring voor het ontstaan van leven plausibeler zou maken.

Persoonlijk ken ik geen enkele atheïst die ’hoopt’ dat er nooit een positief godsbewijs gevonden zou worden. De enige persoon mij bekend die aan de hemelpoort tegen God zelf zei  ‘hier wil ik helemaal niets mee te maken hebben’ was Frits Roemplala uit het prachtige verhaal ‘De verpletterende werkelijkheid’ van J.M.A. Biesheuvel. Gods reactie was hard en meedogenloos: ‘Dan ga je maar weer een miljoen jaar het heelal in, dwaal jij maar flink rond en pieker maar, dan mag je nog eens terugkomen.’

Mocht ik de Here ergens, op een begraafplaats te Blauwhuis bijvoorbeeld, tegenkomen dan heb ik mijn vraag uiteraard al klaar: ‘Dat Koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat?’  Het lijkt mij echter uitermate onwaarschijnlijk dat ik dat mee zal maken. ‘God’ als scheppende kracht is grotendeels een definitiekwestie en geen enkele definitie lost au fond iets op want wie of wat schiep dan de schepper? Als je het godsidee in zijn consequenties doordenkt kun je volgens mij tot geen andere conclusie komen dan die van Spinoza: God en Natuur zijn identiek.

Is daar dan alles mee opgelost? Integendeel. Vol verwondering staan we dagelijks oog in oog het het mysterie van het bestaan. Een mysterie dat geen enkele natuurwetenschapper of godsdienstfilosoof ooit voor ons zal ontrafelen.

Tuur naar boven en geniet van het mysterie, Taede. Godsamme wat is die sterrenhemel mooi en wat scheppen we toch een genoegen in dat ondermaanse leventje van ons!

**************************
De tekening is van Elène Klaren

© 2014 Willem Minderhout
powered by CJ2