archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 1
Jaargang 2
14 oktober 2004
Bezigheden > Lopen delen printen terug
Een geniepige vorm van verleiding Frits Hoorweg

0201Een genipeige vorm ...
September is uitgeroepen tot fortenmaand; een goedkoop publiciteitstrucje natuurlijk, voor mij reden om publicaties daarover te negeren. Maar flarden van berichten waren blijkbaar toch tot mij doorgedrongen en blijven hangen. Zonder dat ik er echt aandacht aan had besteed hadden die forten zich ergens in mijn geheugen genesteld. Zoals een virus zich ongemerkt een plaatsje verovert in je computer. Niet dat ik mijn hersens met een computer zou willen vergelijken. Je hoort dat mensen wel eens doen, die hebben het dan over ‘mijn rekenkamer boven’. Nou bij mij lijkt het daar meer op een flipperkast. Ideetjes worden gelanceerd en heen en weer gekaatst en verdwijnen vervolgens, meestal zonder blijvende sporen na te laten, in het niets. Een enkele keer komt  er weer iets naar boven en als dat vaak genoeg gebeurt leidt het soms tot acties, zonder dat ik er een duidelijke argumentatie voor kan leveren. Zo was ik tot het besluit gekomen een wandeling te maken langs de oostgrens van Utrecht, zonder mij er echt van bewust te zijn dat het een fortenwandeling was.
 
Als startpunt koos ik station Utrecht Overvecht. Vanuit de trein was mij de interessante constructie daarvan al eens opgevallen. De trappen naar de onderdoorgang vormen een soort halve arena. Het lijkt me een ideale plek voor straatmuzikanten, maar op een gewone donderdagmorgen is het daarvoor waarschijnlijk te stil. Ik liep in oostelijke richting langs de spoorlijn, die er overigens aan het zicht onttrokken wordt door zo’n foeilelijke geluidswal, waar grote delen van het land door worden ontsierd. Deze was strak groen geverfd. De regering moet volgens sommigen streng gaan optreden tegen graffiti, maar er zijn plekken waar het van mij bevorderd mag worden.
 
In een plantsoentje bij een bank trok ik iets uit en iets anders aan. Het was onverwacht warm zo vroeg in de morgen. Ik deed een eerste greep in mijn proviandvoorraad. Er kwam een eenzame jogger voorbij, een beetje dikkige jongedame die me wantrouwend aankeek. Ineens herinnerde ik me dat er in Utrecht al jaren koortsachtig gezocht wordt naar een aanrander. Om geen enkel misverstand te laten ontstaan besloot ik te wachten tot ze uit het gezicht verdwenen was alvorens verder te lopen. Onderwijl onderwierp ik de eikenboom naast de bank aan een diepgaand onderzoek. Nog voor ik daarmee klaar was kwam er een klein wagentje aanrijden dat mij aan de plantsoenendienst leek toe te behoren. Aan de voorkant ervan hing een slurf, waarschijnlijk om putten mee te ontstoppen. Het wagentje stopte op 20 meter afstand van de bank en er kwam een man uit met een cowboyhoed en een zonnebril op. Hij stak een sigaret op en ging demonstratief in mijn richting staan kijken. Ik voelde mij op een vreemde manier betrapt en probeerde zo goed mogelijk het gedrag te imiteren van iemand die erg geïnteresseerd is in eikenbomen. Maar terwijl ik dat deed werkte mijn flipperkast blijkbaar op volle toeren want ineens wist ik het: dit was een politieagent in een geniale vermomming! Ik deed mijn rugzak weer om, groette hem nadrukkelijk (dat leek mij namelijk iets dat aanranders niet doen) en vervolgde mijn wandeltocht.
 
Nog voor ik Utrecht uit liep was mij duidelijk geworden dat ik voor een geniepige vorm van verleiding was gevallen. Ingeklemd tussen spoorlijnen ligt Fort Blauwkapel. O ja, wat was er ook al weer met die forten bij Utrecht? Die dienen ter verdediging van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en mijn wandeling volgde toevallig ongeveer het tracé van die linie. Een groot bord aan de buitenkant van het fort wreef het er nog eens goed in: fortenmaand. Het maakte tevens duidelijk dat ik de verkeerde dag voor deze wandeling had gekozen. Op zaterdag zou het fort namelijk voor het publiek geopend zijn. Nu kon ik er alleen maar van buitenaf naar kijken. Hetzelfde gold voor alle andere forten die ik deze dag tegenkwam: Fort Voordorp, Werk aan de Hoofddijk, Fort bij Rijnauwen, Fort Vechten en Fort ’t Hemeltje. En het vervelende is dat er aan die forten van buiten weinig te zien is. Ze zijn zo onopvallend mogelijk verstopt in het landschap.
 
De Nieuwe Hollandse Waterlinie werd in de 19e eeuw, na de Franse tijd, aangelegd. Bij Utrecht volgt zij de loop van de Kromme Rijn. In geval van nood zou een strook van enkele honderden meters tot twee kilometer onder water worden gezet. Nu zijn er in dat gebied nogal wat hooggelegen stukken land, die in dat geval boven water zouden blijven. Om te voorkomen dat de vijand daarvan gebruik kon maken moest een groot aantal forten worden aangelegd. Via Fort Voordorp en de uitlopers van De Bilt kwam ik bij de A28 terecht. Vervolgens moest ik mijn weg zien te vinden door de Uithof, het gebied waar de nieuwbouw van de Utrechtse Universiteit is neergezet. Ik doe niet graag mee aan gemakzuchtige kritiek op moderne utiliteitsbouw, maar hier maakte zich wel een grote treurigheid van mij meester. En dan moet je nog bedenken dat ik er op een werkdag rond het middaguur was. Op andere tijdstippen moet het er nog meer uitzien als een eigentijdse verbeelding van de hel.
 
Gelukkig lagen een paar kilometer verderop fort en kasteel Rijnauwen, alsmede een heel aardig theehuis met dezelfde naam. Daar zag het er schilderachtig uit. Eigenlijk was dat het mooiste stuk van de wandeling, maar het plezier was van korte duur, want de spoorlijn naar Arnhem moest worden gekruist en daarna ook nog de A-28 en de spoorlijn naar Den Bosch; alles om bij station Houten te komen. Het laatste fort dat ik passeerde trotseert de uitlaatgassen afkomstig van knooppunt Lunetten en heet ’t Hemeltje. Zo kwam ik van het ene uiterste in het andere, terwijl het tussen hemel en hel eigenlijk nog het beste uit te houden was. Misschien is daar wel een wijze les uit te trekken; ga uw gang. Mijn verstand gaat het te boven.
 
Een paar dagen later zag ik bij een VVV kantoor een nieuw gidsje liggen: Waterliniepad. Het beschrijft een lange afstandswandeling van 145 kilometer die begint in Weesp en eindigt in Werkendam. Volgens de mevrouw achter de balie was het brandnieuw. Als het er even eerder was geweest, en ik had van het bestaan geweten, had ik daar mijn voordeel mee kunnen doen. Om te beginnen had ik mij dan beter kunnen voorbereiden, dan zie je meer. En verder mijdt het pad de Uithof door een uitstapje te maken naar het Fort aan de Biltstraat. Dat lijkt mij een grote verbetering ten opzichte van de route die ik volgde.
 
 
 


© 2004 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Lopen" -
Bezigheden > Lopen
Een geniepige vorm van verleiding Frits Hoorweg
0201Een genipeige vorm ...
September is uitgeroepen tot fortenmaand; een goedkoop publiciteitstrucje natuurlijk, voor mij reden om publicaties daarover te negeren. Maar flarden van berichten waren blijkbaar toch tot mij doorgedrongen en blijven hangen. Zonder dat ik er echt aandacht aan had besteed hadden die forten zich ergens in mijn geheugen genesteld. Zoals een virus zich ongemerkt een plaatsje verovert in je computer. Niet dat ik mijn hersens met een computer zou willen vergelijken. Je hoort dat mensen wel eens doen, die hebben het dan over ‘mijn rekenkamer boven’. Nou bij mij lijkt het daar meer op een flipperkast. Ideetjes worden gelanceerd en heen en weer gekaatst en verdwijnen vervolgens, meestal zonder blijvende sporen na te laten, in het niets. Een enkele keer komt  er weer iets naar boven en als dat vaak genoeg gebeurt leidt het soms tot acties, zonder dat ik er een duidelijke argumentatie voor kan leveren. Zo was ik tot het besluit gekomen een wandeling te maken langs de oostgrens van Utrecht, zonder mij er echt van bewust te zijn dat het een fortenwandeling was.
 
Als startpunt koos ik station Utrecht Overvecht. Vanuit de trein was mij de interessante constructie daarvan al eens opgevallen. De trappen naar de onderdoorgang vormen een soort halve arena. Het lijkt me een ideale plek voor straatmuzikanten, maar op een gewone donderdagmorgen is het daarvoor waarschijnlijk te stil. Ik liep in oostelijke richting langs de spoorlijn, die er overigens aan het zicht onttrokken wordt door zo’n foeilelijke geluidswal, waar grote delen van het land door worden ontsierd. Deze was strak groen geverfd. De regering moet volgens sommigen streng gaan optreden tegen graffiti, maar er zijn plekken waar het van mij bevorderd mag worden.
 
In een plantsoentje bij een bank trok ik iets uit en iets anders aan. Het was onverwacht warm zo vroeg in de morgen. Ik deed een eerste greep in mijn proviandvoorraad. Er kwam een eenzame jogger voorbij, een beetje dikkige jongedame die me wantrouwend aankeek. Ineens herinnerde ik me dat er in Utrecht al jaren koortsachtig gezocht wordt naar een aanrander. Om geen enkel misverstand te laten ontstaan besloot ik te wachten tot ze uit het gezicht verdwenen was alvorens verder te lopen. Onderwijl onderwierp ik de eikenboom naast de bank aan een diepgaand onderzoek. Nog voor ik daarmee klaar was kwam er een klein wagentje aanrijden dat mij aan de plantsoenendienst leek toe te behoren. Aan de voorkant ervan hing een slurf, waarschijnlijk om putten mee te ontstoppen. Het wagentje stopte op 20 meter afstand van de bank en er kwam een man uit met een cowboyhoed en een zonnebril op. Hij stak een sigaret op en ging demonstratief in mijn richting staan kijken. Ik voelde mij op een vreemde manier betrapt en probeerde zo goed mogelijk het gedrag te imiteren van iemand die erg geïnteresseerd is in eikenbomen. Maar terwijl ik dat deed werkte mijn flipperkast blijkbaar op volle toeren want ineens wist ik het: dit was een politieagent in een geniale vermomming! Ik deed mijn rugzak weer om, groette hem nadrukkelijk (dat leek mij namelijk iets dat aanranders niet doen) en vervolgde mijn wandeltocht.
 
Nog voor ik Utrecht uit liep was mij duidelijk geworden dat ik voor een geniepige vorm van verleiding was gevallen. Ingeklemd tussen spoorlijnen ligt Fort Blauwkapel. O ja, wat was er ook al weer met die forten bij Utrecht? Die dienen ter verdediging van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en mijn wandeling volgde toevallig ongeveer het tracé van die linie. Een groot bord aan de buitenkant van het fort wreef het er nog eens goed in: fortenmaand. Het maakte tevens duidelijk dat ik de verkeerde dag voor deze wandeling had gekozen. Op zaterdag zou het fort namelijk voor het publiek geopend zijn. Nu kon ik er alleen maar van buitenaf naar kijken. Hetzelfde gold voor alle andere forten die ik deze dag tegenkwam: Fort Voordorp, Werk aan de Hoofddijk, Fort bij Rijnauwen, Fort Vechten en Fort ’t Hemeltje. En het vervelende is dat er aan die forten van buiten weinig te zien is. Ze zijn zo onopvallend mogelijk verstopt in het landschap.
 
De Nieuwe Hollandse Waterlinie werd in de 19e eeuw, na de Franse tijd, aangelegd. Bij Utrecht volgt zij de loop van de Kromme Rijn. In geval van nood zou een strook van enkele honderden meters tot twee kilometer onder water worden gezet. Nu zijn er in dat gebied nogal wat hooggelegen stukken land, die in dat geval boven water zouden blijven. Om te voorkomen dat de vijand daarvan gebruik kon maken moest een groot aantal forten worden aangelegd. Via Fort Voordorp en de uitlopers van De Bilt kwam ik bij de A28 terecht. Vervolgens moest ik mijn weg zien te vinden door de Uithof, het gebied waar de nieuwbouw van de Utrechtse Universiteit is neergezet. Ik doe niet graag mee aan gemakzuchtige kritiek op moderne utiliteitsbouw, maar hier maakte zich wel een grote treurigheid van mij meester. En dan moet je nog bedenken dat ik er op een werkdag rond het middaguur was. Op andere tijdstippen moet het er nog meer uitzien als een eigentijdse verbeelding van de hel.
 
Gelukkig lagen een paar kilometer verderop fort en kasteel Rijnauwen, alsmede een heel aardig theehuis met dezelfde naam. Daar zag het er schilderachtig uit. Eigenlijk was dat het mooiste stuk van de wandeling, maar het plezier was van korte duur, want de spoorlijn naar Arnhem moest worden gekruist en daarna ook nog de A-28 en de spoorlijn naar Den Bosch; alles om bij station Houten te komen. Het laatste fort dat ik passeerde trotseert de uitlaatgassen afkomstig van knooppunt Lunetten en heet ’t Hemeltje. Zo kwam ik van het ene uiterste in het andere, terwijl het tussen hemel en hel eigenlijk nog het beste uit te houden was. Misschien is daar wel een wijze les uit te trekken; ga uw gang. Mijn verstand gaat het te boven.
 
Een paar dagen later zag ik bij een VVV kantoor een nieuw gidsje liggen: Waterliniepad. Het beschrijft een lange afstandswandeling van 145 kilometer die begint in Weesp en eindigt in Werkendam. Volgens de mevrouw achter de balie was het brandnieuw. Als het er even eerder was geweest, en ik had van het bestaan geweten, had ik daar mijn voordeel mee kunnen doen. Om te beginnen had ik mij dan beter kunnen voorbereiden, dan zie je meer. En verder mijdt het pad de Uithof door een uitstapje te maken naar het Fort aan de Biltstraat. Dat lijkt mij een grote verbetering ten opzichte van de route die ik volgde.
 
 
 
© 2004 Frits Hoorweg
powered by CJ2