archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
Nummer 9 Jaargang 10 28 februari 2013 |
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Vermaak en Genot > Naar de film | ||||
In Wallonië breekt de hel los | Hans Knegtmans | |||
Een man zit aan tafel. Hij kraait als een haan. Drie keer. Vier keer. Het klinkt niet onverdienstelijk. Beter dan de haan zelf, die hem op tafel stom zit aan te kijken. ‘Kom nou Fred,’ zegt de man. ‘Zing nu toch een liedje.’
Pas later zullen we begrijpen wat het echtpaar Peter Brosens (België) en Jessica Woodworth (VS) beoogt met deze introductie van La cinquième saison. Vooralsnog blijft het een vredige bedoening in het Waalse dorp. De bevolking stroomt samen op een weide. Daar biedt een geïmproviseerd podium plaats aan zo’n vijftig dorpelingen. Zij voeren bijna perfect synchroon een ingewikkelde dans uit, met op goedgekozen momenten syncopisch handgeklap. Wow, dat is mooi! Je zou er zelf heen willen om de voorstelling live bij te wonen. Dan pent de camera naar een koek-en-zopie tentje. De caféhoudster krijgt assistentie van imker Pol, die pas sinds kort in het dorp woont. De man legt haar uit dat hij van huis uit docent filosofie is, maar na het vertrek van zijn vrouw is hij daarmee gestopt. Nu heeft hij een dagtaak aan zijn gehandicapte zoontje. En de bijen, natuurlijk.
Het is niet zomaar een feestje. De mensen vieren het vertrek van Koning Winter. Op een indrukwekkende brandstapel wordt de naarling symbolisch in de fik gestoken.
Tenminste, als het hout vlam wil vatten. En dat gebeurt niet. Nu ja, denkt de bioscoopbezoeker, dan verzinnen ze heus wel iets anders. Zelfs bij een koddige hanenkraai-wedstrijd (raad eens welke gevederde deelnemer als enige zijn snavel houdt) ruiken wij geen lont, in onze veilige bioscoopstoel.
Bij films als deze betaalt mijn strategie zich uit dat ik nooit in detail een recensie lees voordat ik de film gezien heb. Zo blijft elk bioscoopbezoek een avontuur. Leest u dus alleen door als u beslist wil weten hoe het verhaal verder gaat.
Goed, nu wordt het menens. De makers presenteren in hoog tempo de calamiteiten die het dorp bezoeken: de bijen blijken vertrokken, de koeien geven geen melk, op de velden groeien geen gewassen meer. En de winter gaat nooit meer weg, zodat de op het doek geprojecteerde woorden ‘lente’, ‘zomer’ en ‘herfst’ alleen het verstrijken van de tijd aangeven. De vader van hoofdpersoon Alice (superieure rol van Aurélia Poirier) beploegt tegen beter weten in zijn akker, totdat hij na een hartaanval de macht over het tractorstuur verliest. Verderop zien we hoe Alice met haar kleine zusje en moeder haar eerste vaderloze verjaardag ‘viert’. Wie dit gezien heeft, wil nooit meer jarig zijn.
Zoals gebruikelijk in tijden van onverklaarbare tegenspoed zoekt de dorpsgemeenschap een zondebok, en vindt die in nieuwkomer Pol (Sam Louwyck). Wat wil je: een hippieachtige zonderling met een spastisch zoontje in een rolstoel. Een man die geleerde woorden gebruikt, en die tijdens een bewonersvergadering de spot drijft met de ingebrachte volkswijsheden. Totnogtoe is het niet tot gewelddadigheden gekomen, maar of dat zo blijft?
In interviews geven de makers blijk van een prettige nuchterheid, en die indruk wordt door de film bevestigd. De mens beschikt, zoals iedereen hoort te weten, over een oneindig arsenaal van mogelijkheden om de aarde naar de verdommenis te helpen. Het regisseursduo doet in wezen niet meer dan een ramp die wij associëren met een ver derde wereldland, situeren in de geciviliseerde Belgische Ardennen. Eens kijken hoe we dan piepen.
En het aanwijzen van een zondebok houdt niet in dat, zoals een onnadenkende Volkskrantrecensent laatdunkend beweerde, ‘mensen onder een dun laagje beschaving eigenlijk beesten zijn’. Psychologisch onderzoek naar intra- en intergroepsprocessen toont al sinds mensenheugenis aan dat iemand de leden van een groep waarvan hij zelf geen deel uitmaakt, anders waarneemt (en daardoor anders behandelt) dan mensen van zijn eigen groep. Ik voorspel dat Brosens en Woodworth, als je ze lastig valt met leuterkoek over ‘een dun laagje beschaving’, je glazig zullen aankijken.
De enorme kracht van La cinquième saison ligt overigens niet alleen in de parabel die de filmmakers vertellen. Het camerawerk van Hans Bruch jr. is onwaarschijnlijk mooi, met uitgebleekte kleuren die de kijker dezelfde kille seizoenloosheid laten voelen als waar de filmpersonages onder lijden. Het enige smetje op de fantastische beeldtaal is de overdreven gestileerdheid van sommige shots. Alsof de personages poseren voor een ouderwetse groepsfoto: iedereen in het gelid, en nu even niet bewegen. Maar dit merkte ik pas toen ik de film voor de tweede keer zag. Bij eenmalig bezoek is alles tiptop in orde. |
||||
© 2013 Hans Knegtmans | ||||
powered by CJ2 |