archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 2
Jaargang 10
1 november 2012
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
De stereotypen van Kuifje Peter Schröder

1002VG Kuifje1
Leest de Jeugd van Tegenwoordig geen strips meer? Geldt dat ook voor strips van Kuifje, bedoeld voor de Jeugd van 7 tot 77? Het tijdschrift Kuifje is al in 1993 opgeheven, maar de albums verkopen nog goed. En periodiek haalt de eeuwig jeugdige verslaggever Kuifje, de geestelijke zoon van Georges Prosper Remi (Etterbeek, 22 mei 1907 - St-Lambrechts-Woluwe, 3 maart 1983),ook in de 21e eeuw Het Nieuws. Het gaat dan ruwweg om twee soorten nieuws: 1. Pogingen om albums van de jonge held te verbieden op grond van (strafbaar) racisme en 2. Recordbedragen op kunstveilingen voor originele tekeningen waarop Kuifje is te zien.

Eind september van dit jaar haalde de bibliotheek van de kinderafdeling van het Cultuurhuis in Stockholm Kuifje in Afrika (Kuifje in (de) Congo) van de plank (en zette het 2 dagen later weer terug) vanwege de karikaturale afbeeldingen van zwarte Afrikanen in dat boek. Op 2 juni van dit jaar werd bij veilinghuis Artcurial in Parijs meer dan 1,3 M.Euro betaald voor de tekening (aquarel met O.I. inkt) die werd gebruikt voor de eerste boekuitgave van Tintin en Amerique. En de prijzen blijven al maar stijgen. De economische waarde van de oerwerken (behalve originelen ook oude drukken) van Remi, beter bekend als Hergé, verwijst naar een van de belangrijke gronden (naast de enigszins sleetse vrijheid van meningsuiting) waarop een ‘verbod’ op grond van racisme tot nu toe steeds strandt: Kuifje is een gelukkige combinatie van literatuur en beeldende Kunst - want alleen voor gecanoniseerde kunst worden zulke bedragen neergeteld. Voor kunst gelden nu eenmaal geen gewone regels en misschien is de jure ook het opportuniteitsbeginsel van groot belang: het doorvlooien van de wereldliteratuur en de wereldkunstcollecties op nu als ongepast ervaren elementen lijkt een taak waarnaar de Openbare Aanklagers noch museum- en bibliotheekdirecteuren reikhalzend zullen uitzien.

Lelijke stereotypen
De avonturen van Kuifje staan in het teken van een voortdurende strijd tussen Goeden en Kwaden en enige stereotypering van Schurken en nette mensen is daarbij onmisbaar. Een uiterste consequentie van het elimineren van zulke stereotypen zou een wereld zijn waarin Kwaden helemaal niet meer bestaan (Hoezo slechterik? Is dat niet vanuit een erg incorrect mensbeeld?). Ondertussen zal de confrontatie met de als zwakzinnige kinderen afgebeelde negers in Kuifje in Afrika evengoed naar en kwetsend zijn voor (vooral) zwarte mensen, zeker voor kinderen in de gevoelige leeftijd waarin Kuifje wordt/werd gelezen.
De belangrijke Kuifjes werden gemaakt tussen 1929 en 1944, Hergé verkeerde in rechts, soms facistoïde gezelschap en tekende in de bijbehorende kranten. Kuifje was een onberispelijk, menslievend karakter te midden van tijdgebonden racisme: Japanners waren slechteriken, Chinezen goed, socialisten fout, katholieken goed, een enkele foute bankier was zichtbaar Joods. Na de oorlog heeft Hergé bij heruitgaven diverse racistische stereotypen geneutraliseerd en slechte negers, Aziaten en Joden vervangen door ‘correctere’ raciaal onbestemdere types. In ‘Kuifje in Rotterdam, tweede schrift: ‘Oostindisch Blind’, van Har Brok, tekeningen Joost Swarte, Rotterdam 1977, zijn mooie voorbeelden te zien van door Hergé hertekende plaatjes. (klik hier voor de oude ‘foute’ tekening en klik klik hier voor de gecorrigeerde versie – Joost Swarte) . Maar aan Kuifje in Afrika heeft Hergé nauwelijks iets veranderd. (Willy Vandersteen tekende in de oorlog echt heel foute tekeningen voor Nazi-gezinde krantjes.)

Ga het zien!
Kuifje is kunst, een beetje kunstenaar heeft een eigen museum, op 25 mei 2009 werd in Louvain -la-Neuve het Hergé-museum geopend in een kaal (maar wel avontuurlijk) ontwerp van architect Christian de Portzamparc  met inrichtingsadviezen van Joost Swarte. Hans Knegtmans1002VG Kuifje2 en Peter Schröder gingen op bezoek, hier staan ze voor het museum. Hoewel Hergé zichzelf zag als een niet meer dan gewone illustrator, is het voor anderen duidelijk dat hij een groot kunstenaar is geweest. Denk aan het niveau van grote Belgen als Elsschot en Magritte. Het is in Louvain-la-Neuve goed te zien aan al die tekeningen die daar duidelijk, sober, zonder hedendaagse educatieve museale fratsen, geëxposeerd zijn. Prachtig, prachtig! Als ik het goed heb begrepen is het vooral Joost Swarte geweest die er voor zorgde dat we al die tekeningen ongehinderd door audiovisuele hands-on poespas kunnen bekijken. Die zee van subtiele zwart-wit tekeningen voor Kuifje, Kwik en Flupke, Jo, Suus en Jokko en Leo en Lea is natuurlijk het mooiste wat er van Hergé bestaat en belangrijk genoeg om naar Louvain-la-Neuve af te reizen. Ook dierbaar zijn de vele visuele bronnen van deze tekeningen: een tastbaar werkelijkheidsgevoel kenmerkt het werk van Hergé en het is leuk om de ‘echte’ plaatjes en modellen te zien die hij natuurgetrouw verwerkte. Hij heeft ze allemaal zorgvuldig bewaard en daar boft het museum maar mee. Hergé tekende niet alleen strips, in de jaren 30 tekende hij veel reclamewerk, bij de kranten waarvoor hij werkte, en als zzp-er voor bedrijven. (Ook de Belgen Elsschot en Magritte waren aktief in de publicité.) Die tekeningen zijn ook weer zeer de moeite waard. Wat een weelde.

Zakelijke eredienst
Wat kan een Hergé museum nog meer bieden? Aanvullende tijdelijke exposities. Wij zagen een tentoonstelling over Tibet, wat zullen we zeggen, de spirituele hobby van Hergé in zijn nadagen. En degelijke informatie en documentatie over het leven van de mens achter de kunstenaar, zijn levensloop, familie, kennissen en hobby’s? Het kan een interessante toevoeging zijn. De afdeling parafernalia maakt hier een minder geïnspireerde indruk, alsof er wat willekeurig gegrabbeld is in het huis en het kantoor van de kunstenaar: zijn platenkast, zgn. hoeden en wandelstokken van Jansen en Jans(s)en(s), speelgoedjes van de afdeling merchandising. Is het verrassend dat de tekenaar van Bobbie eigenlijk niet van honden, maar wel van poezen (zie vitrine) hield? Het is allemaal wat braaf. En het past allemaal ook erg in de Hergé verering die uit het museum spreekt: geen kwaad woord, geen relativering, alleen bewondering en ontzag voor alles wat met De Meester te maken heeft. En in de winkel ook alleen maar artikelen die het stempel van goedkeuring dragen van de erven Hergé, zijn (2e) vrouw Fanny Vlamynck en haar (2e) man Nick Rodwell, directie van de firma Moulinsart die er een iets inhalig rechtenbeheer op na houdt. (Bij leven was De Meester genereus met toestemming voor het gebruik van zijn tekeningen, Fanny en Nick lijken in beginsel dwars te liggen). De kunstenaar maakte zijn belangrijkste werk tussen 1929 en 1944, de grootste oplagen van de Kuifje albums werden gehaald in de jaren 60 en 70. Ook postuum valt er aan het erfgoed van Hergé nog zeer goed te verdienen. Met poppetjes, met opnieuw verbeterde oorspronkelijke uitgaven, films en DVD’s.

Topmuseum in boekvorm
Ter zake, de ‘secundaire’ kant van Kuifje en Hergé komt in Louvain-la-Neuve niet tot zijn recht maar dat is niet erg want al sinds 1994 bestaat dat Hergé museum al in de (beter passende) boekvorm van het monumentale ‘Essay Hergé’ van Huib van Opstal. Oud nieuws, maar nog steeds actueel: grondig bronnenonderzoek, schitterende onbekende illustraties, evenwichtige geschiedschrijving schitterende vormgeving en een grote liefde voor de kunst van De Meester zonder de weemakende kritiekloze verering die het werk van de traditionele Tintinologen kenmerkt. Probeer antiquarisch nog een exemplaar (Essay Hergé; het fenomeen Hergé, Hilversum, Delange 1994, ISBN 90-802209-1-4) van dit paradigmatische werk te bemachtigen.
 
************************************
De plaatjes komen uit de collectie van de auteur.


© 2012 Peter Schröder meer Peter Schröder - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
De stereotypen van Kuifje Peter Schröder
1002VG Kuifje1
Leest de Jeugd van Tegenwoordig geen strips meer? Geldt dat ook voor strips van Kuifje, bedoeld voor de Jeugd van 7 tot 77? Het tijdschrift Kuifje is al in 1993 opgeheven, maar de albums verkopen nog goed. En periodiek haalt de eeuwig jeugdige verslaggever Kuifje, de geestelijke zoon van Georges Prosper Remi (Etterbeek, 22 mei 1907 - St-Lambrechts-Woluwe, 3 maart 1983),ook in de 21e eeuw Het Nieuws. Het gaat dan ruwweg om twee soorten nieuws: 1. Pogingen om albums van de jonge held te verbieden op grond van (strafbaar) racisme en 2. Recordbedragen op kunstveilingen voor originele tekeningen waarop Kuifje is te zien.

Eind september van dit jaar haalde de bibliotheek van de kinderafdeling van het Cultuurhuis in Stockholm Kuifje in Afrika (Kuifje in (de) Congo) van de plank (en zette het 2 dagen later weer terug) vanwege de karikaturale afbeeldingen van zwarte Afrikanen in dat boek. Op 2 juni van dit jaar werd bij veilinghuis Artcurial in Parijs meer dan 1,3 M.Euro betaald voor de tekening (aquarel met O.I. inkt) die werd gebruikt voor de eerste boekuitgave van Tintin en Amerique. En de prijzen blijven al maar stijgen. De economische waarde van de oerwerken (behalve originelen ook oude drukken) van Remi, beter bekend als Hergé, verwijst naar een van de belangrijke gronden (naast de enigszins sleetse vrijheid van meningsuiting) waarop een ‘verbod’ op grond van racisme tot nu toe steeds strandt: Kuifje is een gelukkige combinatie van literatuur en beeldende Kunst - want alleen voor gecanoniseerde kunst worden zulke bedragen neergeteld. Voor kunst gelden nu eenmaal geen gewone regels en misschien is de jure ook het opportuniteitsbeginsel van groot belang: het doorvlooien van de wereldliteratuur en de wereldkunstcollecties op nu als ongepast ervaren elementen lijkt een taak waarnaar de Openbare Aanklagers noch museum- en bibliotheekdirecteuren reikhalzend zullen uitzien.

Lelijke stereotypen
De avonturen van Kuifje staan in het teken van een voortdurende strijd tussen Goeden en Kwaden en enige stereotypering van Schurken en nette mensen is daarbij onmisbaar. Een uiterste consequentie van het elimineren van zulke stereotypen zou een wereld zijn waarin Kwaden helemaal niet meer bestaan (Hoezo slechterik? Is dat niet vanuit een erg incorrect mensbeeld?). Ondertussen zal de confrontatie met de als zwakzinnige kinderen afgebeelde negers in Kuifje in Afrika evengoed naar en kwetsend zijn voor (vooral) zwarte mensen, zeker voor kinderen in de gevoelige leeftijd waarin Kuifje wordt/werd gelezen.
De belangrijke Kuifjes werden gemaakt tussen 1929 en 1944, Hergé verkeerde in rechts, soms facistoïde gezelschap en tekende in de bijbehorende kranten. Kuifje was een onberispelijk, menslievend karakter te midden van tijdgebonden racisme: Japanners waren slechteriken, Chinezen goed, socialisten fout, katholieken goed, een enkele foute bankier was zichtbaar Joods. Na de oorlog heeft Hergé bij heruitgaven diverse racistische stereotypen geneutraliseerd en slechte negers, Aziaten en Joden vervangen door ‘correctere’ raciaal onbestemdere types. In ‘Kuifje in Rotterdam, tweede schrift: ‘Oostindisch Blind’, van Har Brok, tekeningen Joost Swarte, Rotterdam 1977, zijn mooie voorbeelden te zien van door Hergé hertekende plaatjes. (klik hier voor de oude ‘foute’ tekening en klik klik hier voor de gecorrigeerde versie – Joost Swarte) . Maar aan Kuifje in Afrika heeft Hergé nauwelijks iets veranderd. (Willy Vandersteen tekende in de oorlog echt heel foute tekeningen voor Nazi-gezinde krantjes.)

Ga het zien!
Kuifje is kunst, een beetje kunstenaar heeft een eigen museum, op 25 mei 2009 werd in Louvain -la-Neuve het Hergé-museum geopend in een kaal (maar wel avontuurlijk) ontwerp van architect Christian de Portzamparc  met inrichtingsadviezen van Joost Swarte. Hans Knegtmans1002VG Kuifje2 en Peter Schröder gingen op bezoek, hier staan ze voor het museum. Hoewel Hergé zichzelf zag als een niet meer dan gewone illustrator, is het voor anderen duidelijk dat hij een groot kunstenaar is geweest. Denk aan het niveau van grote Belgen als Elsschot en Magritte. Het is in Louvain-la-Neuve goed te zien aan al die tekeningen die daar duidelijk, sober, zonder hedendaagse educatieve museale fratsen, geëxposeerd zijn. Prachtig, prachtig! Als ik het goed heb begrepen is het vooral Joost Swarte geweest die er voor zorgde dat we al die tekeningen ongehinderd door audiovisuele hands-on poespas kunnen bekijken. Die zee van subtiele zwart-wit tekeningen voor Kuifje, Kwik en Flupke, Jo, Suus en Jokko en Leo en Lea is natuurlijk het mooiste wat er van Hergé bestaat en belangrijk genoeg om naar Louvain-la-Neuve af te reizen. Ook dierbaar zijn de vele visuele bronnen van deze tekeningen: een tastbaar werkelijkheidsgevoel kenmerkt het werk van Hergé en het is leuk om de ‘echte’ plaatjes en modellen te zien die hij natuurgetrouw verwerkte. Hij heeft ze allemaal zorgvuldig bewaard en daar boft het museum maar mee. Hergé tekende niet alleen strips, in de jaren 30 tekende hij veel reclamewerk, bij de kranten waarvoor hij werkte, en als zzp-er voor bedrijven. (Ook de Belgen Elsschot en Magritte waren aktief in de publicité.) Die tekeningen zijn ook weer zeer de moeite waard. Wat een weelde.

Zakelijke eredienst
Wat kan een Hergé museum nog meer bieden? Aanvullende tijdelijke exposities. Wij zagen een tentoonstelling over Tibet, wat zullen we zeggen, de spirituele hobby van Hergé in zijn nadagen. En degelijke informatie en documentatie over het leven van de mens achter de kunstenaar, zijn levensloop, familie, kennissen en hobby’s? Het kan een interessante toevoeging zijn. De afdeling parafernalia maakt hier een minder geïnspireerde indruk, alsof er wat willekeurig gegrabbeld is in het huis en het kantoor van de kunstenaar: zijn platenkast, zgn. hoeden en wandelstokken van Jansen en Jans(s)en(s), speelgoedjes van de afdeling merchandising. Is het verrassend dat de tekenaar van Bobbie eigenlijk niet van honden, maar wel van poezen (zie vitrine) hield? Het is allemaal wat braaf. En het past allemaal ook erg in de Hergé verering die uit het museum spreekt: geen kwaad woord, geen relativering, alleen bewondering en ontzag voor alles wat met De Meester te maken heeft. En in de winkel ook alleen maar artikelen die het stempel van goedkeuring dragen van de erven Hergé, zijn (2e) vrouw Fanny Vlamynck en haar (2e) man Nick Rodwell, directie van de firma Moulinsart die er een iets inhalig rechtenbeheer op na houdt. (Bij leven was De Meester genereus met toestemming voor het gebruik van zijn tekeningen, Fanny en Nick lijken in beginsel dwars te liggen). De kunstenaar maakte zijn belangrijkste werk tussen 1929 en 1944, de grootste oplagen van de Kuifje albums werden gehaald in de jaren 60 en 70. Ook postuum valt er aan het erfgoed van Hergé nog zeer goed te verdienen. Met poppetjes, met opnieuw verbeterde oorspronkelijke uitgaven, films en DVD’s.

Topmuseum in boekvorm
Ter zake, de ‘secundaire’ kant van Kuifje en Hergé komt in Louvain-la-Neuve niet tot zijn recht maar dat is niet erg want al sinds 1994 bestaat dat Hergé museum al in de (beter passende) boekvorm van het monumentale ‘Essay Hergé’ van Huib van Opstal. Oud nieuws, maar nog steeds actueel: grondig bronnenonderzoek, schitterende onbekende illustraties, evenwichtige geschiedschrijving schitterende vormgeving en een grote liefde voor de kunst van De Meester zonder de weemakende kritiekloze verering die het werk van de traditionele Tintinologen kenmerkt. Probeer antiquarisch nog een exemplaar (Essay Hergé; het fenomeen Hergé, Hilversum, Delange 1994, ISBN 90-802209-1-4) van dit paradigmatische werk te bemachtigen.
 
************************************
De plaatjes komen uit de collectie van de auteur.
© 2012 Peter Schröder
powered by CJ2