archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
Nummer 1 Jaargang 1 9 oktober 2003 |
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Bezigheden > Lopen | ||||
Lopen, treinen en converseren | Frits Hoorweg | |||
Wij gaan graag met
vakantie naar Engeland, het liefst naar Yorkshire. Dit jaar hadden
we ons voorgenomen de eerste dagen in de buurt van Settle neer te
strijken, maar tot onze verbazing bleek dat allesbehalve eenvoudig.
Alle hotels en pensions waren volgeboekt. Volgens deskundigen had
het iets te maken met het mooie weer. Wij werden uit de brand geholpen
door een behulpzame dame van de plaatselijke VVV, die ons aan een
huisje hielp. De huur daarvan bleek minder te kosten dan we zouden
zijn kwijt geweest aan zeven maal bed&breakfast. Settle ligt aan de westelijke kant van de Yorkshire Dales, een gebied dat uitnodigt tot het maken van wandelingen. Waar dalen zijn heb je immers ook bergen en zelfs ten tijde van een hittegolf waait daar boven een fris windje. Je kunt er, op natuurlijke wijze gekoeld, genieten van mooie vergezichten. Er staat vrijwel niets in de weg, van hoog opschietende begroeiing heb je geen last. Lang geleden zijn de hellingen dicht bebost geweest, maar dat weten we slechts van horen zeggen. Inmiddels is het een kale boel geworden en de liefhebber wil ook niet anders meer. Niet alleen de omgeving maakt Settle tot een prettige verblijfplaats voor de wandelaar. De fameuze spoorlijn naar Carlisle begint er en goed openbaar vervoer is een uitkomst als je dagwandelingen wilt maken. Treinliefhebbers krijgen een verliefde blik in de ogen als de Settle-Carlisle Railway ter sprake komt. Aan hen is het te danken dat er nog treinen rijden op het 71 mijl lange traject. De lijn stond ooit op de nominatie om opgeheven te worden, omdat ze niet genoeg opleverde. Een probleem dat bijna iedere treindienst lijkt aan te kleven, maar voor deze gold het van meet af aan in het bijzonder. Zoals gebruikelijk bij dit soort projecten bleek de aanleg veel meer te kosten dan verwacht. Daar kwam bij dat tientallen werkers het leven lieten, niet alleen bij ongelukken maar ook door besmettelijke ziekten die ruim de kans kregen in hun armzalige kampementen, die namen droegen als Jericho en Nazareth. Het zou zonde zijn om iets dat zoveel heeft gekost weer op te breken en bovendien zijn er nog steeds prachtige staaltjes van constructiewerk te bewonderen. Helaas rijdt er alleen bij bijzondere gelegenheden nog een klassieke stoomlocomotief over de lijn. Daar wordt al dagen vantevoren over gesproken en als het zo ver is staan de perrons vol met zonderlinge types. Ik bedoel: op een andere manier zonderling dan wandelaars. Voor dagelijks gebruik zijn er treinen die op veredelde trams lijken. Maar iets is beter dan niets en wandelaars zijn er zeer mee geholpen. Want je moet in deze dunbevolkte streken niet zomaar ergens heen lopen in de verwachting dat er wel een bus is die je weer terugbrengt. In Nederland zit je meestal wel goed als je daarvan uitgaat, maar daar niet. Ik herinner mij nog goed de opgewektheid waarmee iemand mij jaren geleden, bij aankomst in wat op de kaart een grote plaats had geleken, trots meedeelde dat er welzeker een busdienst was : “volgende week woensdag, marktdag”. Een ‘rover-ticket’ maakte het ons mogelijk om naar believen op de trein te stappen. We maakten diverse wandelingen die begonnen en eindigden bij stations met poëtische klinkende namen als: Kirkby Stephen, Ribblehead, Appleby-in-Westmoreland en Horton-in-Ribblesdale. Onderweg deden we de hoogtepunten aan die in ieder boekje over de spoorlijn met gloed beschreven worden: Dent Station (het hoogst gelegen station van Engeland), Bleamoortunnel (bijna 2300 yards lang) en vooral Ribblehead Viaduct (1/4 mijl lang, 104 voet hoog en met 24 magistrale bogen). Niet dat we daarvoor perse hadden hoeven gaan lopen, vanuit de trein heb je er ook goed zicht op. Bovendien krijg je dan gratis commentaar van de hobbyisten die de rit, zo te horen, al heel vaak hebben gemaakt. In één geval werd deze indruk nog versterkt door de gelaatsuitdrukking van de echtgenote van de spreker; zij had zo te zien graag eens ergens anders vakantie gehouden. Voor meer toelichting kun je terecht bij de wat oudere heren die rondlopen op de stations. Zij zijn lid van een vereniging (de vrienden van …. ) die de stations heeft opgeknapt en voortaan onderhoudt. Soms is zo’n vriend een ouderwetse lamp aan het oppoetsen, maar meestal is hij beschikbaar voor een praatje. Bij het minste blijk van interesse word je meegevoerd naar een kamertje met folders en vakliteratuur. Als je wat langer blijft, zet hij ook nog thee voor je. Hij en zijn collega’s zorgen, om niet, voor een aangenaam niveau van niet strikt noodzakelijke dienstverlening. De firma die de treintjes laat rijden (Arriva) wordt het door de vriendendiensten mogelijk gemaakt een beetje winst te maken. Te oordelen naar de bezetting van de treinen in de maand juli moet dat aardig lukken. Wij hadden soms moeite om een plekje te vinden, met name als er een groep bejaarden of scholieren in de trein was neergestreken. Interessante beheersvorm wel dat inschakelen van zo’n vereniging van vrienden bij het beheer van de stations. Het feit dat een spoorlijn die zo veel heeft gekost en zo weinig rendement heeft opgeleverd nog vrienden heeft, is op zich al opmerkelijk. De bouwers van de HSL en de Betuwelijn hoeven niet te wanhopen. Over 100 jaar wordt er misschien wel actie gevoerd om het opheffen ervan te voorkomen en ontstaan er verenigingen van vrienden van dat waarop nu eendrachtig wordt afgegeven. Het toerisme zal er wel bij varen. Natuurlijk moeten er dan wel wat aardige, kleine stationnetjes in landelijke gebieden worden bijgebouwd, maar daar komt vast subsidie voor van een of andere hoge autoriteit in Brussel die het toerisme in de buitengewesten moet bevorderen. |
||||
© 2004 Frits Hoorweg | ||||
powered by CJ2 |