archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 13
Jaargang 9
10 mei 2012
Beschouwingen > Beelden uit soberder tijden delen printen terug
Bestrijding en nazorg Peter Schröder

0913BS 107.1
Voldoende ruime blik?
Werd er in de vorige leunstoel wel voldoende adequate aandacht besteed aan het belangrijke onderwerp rampen? Kwam het macroperspectief wel voldoende uit de verf? Drong het wel tot de lezer door dat ons land sinds het einde van de tweede wereldoorlog, inmiddels 67 jaar geleden, eigenlijk geen serieuze rampen meer heeft gekend? En dat in onze, vergeleken met de tijden van vóór 1900 behoorlijk rampvrije, samenleving het woord en het begrip ramp steeds minder rampzaligs zijn gaan betekenen? Dat, hier en nu, bij ons, storende gebeurtenissen van steeds kleiner schaal en intensiteit worden aangeduid als ramp? (Grote uitzondering: de steeds grootschaliger en lawaaieriger evenementen waaronder we al dan niet gebukt gaan.) Is een storing van het treinverkeer voor hedendaagse burgers een ramp? Of 7 dagen regen achtereen? Is het een ramp als de mini’s bij Albert Heijn op zijn?

Het proces?
Kwamen anderzijds de relationele aspecten van rampen alsmede het procesmatige karakter ervan wel adequaat aan de orde? Was het gezichtspunt niet te statisch en misten we de karakteristieke dynamiek te zeer?
Zo werd de Wet Veiligheidsregio’s aangehaald waarin Een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, rampenbestrijding en crisisbeheersing onder één regionaal bestuur is voorzien. Mooi gezegd, maar werd er in deze krant een samenhangend, aanstuurbaar, multidisciplinair pakket van transparante voorbereiding en uitvoering van hoogwaardige bestrijding en hulpverlening geïllustreerd? Kregen we de vermaledijde preventie in beeld? Heeft de lezer niet nog een en ander tegoed?

Het verhaal?
Rampenbestrijding en hulpverlening, misschien zelfs preventie op postkaarten? ‘Kijk toch eens Beste/Lieve geadresseerde wat voor ergs ons nu weer is overkomen is, en hoe deze ellende door onze dappere hulpverleners werd bestreden! Velen van ons werden door deskundige verplegers m/v per ambulance naar goed uitgeruste ziekenhuizen overgebracht, een enkeling naar het lijkenhuis. We hebben het overleefd, althans de meesten van ons en komen weer een beetje bij. Bezie onze behandeling en ons herstel op deze kaart. Met de groeten aan Jopie en de kinderen!’

Brand meester!
Kijk naar kaart 1.a., het is 20 februari 1904 en we zien een forse, uitslaande brand in huize Laurette op de Boulevard Sébastopol 63 in Parijs. Jeetje! Je zal maar gewoond hebben in een appartement in dat gebouw! Maar: we zien niet alleen de vlammen likken aan dat mooie gebouw, we zien niet alleen die dichte rook uit al die ramen naar buiten komen. We zien ook een omvangrijk regiment wakkere spuitgasten het vuur met vaste hand bestrijden. Ze doen dat vanaf hun ladders, gemonteerd op ladderwagens. Ladders die voldoen aan de eisen te stellen aan draagbaar klimmateriaal voor brandweer. Aan de raamopeningen zien we geen wanhopige armzwaaiende bewoners, wel brandweerlieden.0913BS 107.2 Laten we er maar vanuit gaan dat de bewoners al zijn geëvacueerd. Op het trottoir zien we de onvermijdelijke hoogwaardigheidsbekleders het schouwspel bezien. Jeanne aan haar moeder in Clamart: ‘Ik ben al weer uit het ziekenhuis en hoop dat we over een paar maanden weer terug naar huis kunnen’

Doodlopende weg?
Enigszins overlappend met de kaart met brandbestrijding is postkaart 1.b. Daarop zijn 11 ambulancebroeders bezig op twee draagbaren twee mensen te vervoeren. Of eigenlijk stoffelijke menselijke resten, want achterop de kaart staat dat het gaat om een processie naar het lijkenhuis. In onze tijd van transparantie kijken we hier misschien een beetje vreemd tegenaan: moet dat (de dooie tante Jopie en oom Karel) nou op een postkaart? Maar in het begin van de vorige eeuw stond de postkaart wat dichter bij het dagelijks leven en was de postkaart ook een medium voor spanning en sensatie.

Zorg vraagt oefening?
Postkaart 2.a. laat ons een volledige bemanning zien van een gemotoriseerde ambulance. Niet minder dan zeven broeders, allen voorzien van het karakteristieke rode kruis, buigen zich over het slachtoffer, de deskundige chauffeur laat zijn plaatsje achter het autostuur niet in de steek. Kijkt u maar eens goed (jawel, doorklikken!) het is een ordelijk gezelschap dat niets van paniek maar juist enige rust uitstraalt. Geen wonder, want het slachtoffer is niet gewond, maar speelt gewonde in een oefening. Heel goed, hier is sprake van een staaltje van preventie: zonder oefening geen goede hulpverlening.

Mechanische zorg?
Waar kan de tocht per ambulance nog meer eindigen? In het ziekenhuis! En wat gebeurt daar? Daar worden slachtoffers behandeld door geneeskundigen, bijgestaan door geneeskundige technici. Op postkaart 2.b. een kijkje in een behandelkamer waar het bottenstelsel van de getroffenen weer wordt rechtgezet: de gipskamer. Het is in het badplaatsje Berck. Maar dat ziet er mooi uit! Armen, benen, halzen, alles blijkt in het gips te kunnen worden gezet. In gips dat eenmaal uitgehard rond de patiënt, ondersteund kan worden door ingenieuze hefbomen en katrollen om het juiste verband te handhaven. Zeven gipsers, bezig met minstens vijf gemummificeerde patiënten, jong, oud, man en vrouw. ‘Mamma en pappa, wat zag ik er griezelig uit hè? Al mijn vriendjes hebben rare dingen op mijn gipspoot geschreven!’

****************************
Voor bovenstaande plaatjes en meer: www.peterschroderatb.nl
 
******************************
Wie op zoek is naar mooie postkaarten doet er goed is een bezoek te brengen aan:
Uitgeverij Plaizier, Spoormakerstraat/Rue des Éperonniers 50, 1000 Brussel/Bruxelles
Tel. 0032 (0)2 513 47 30 Of te kijken op www.plaizier.be


© 2012 Peter Schröder meer Peter Schröder - meer "Beelden uit soberder tijden" -
Beschouwingen > Beelden uit soberder tijden
Bestrijding en nazorg Peter Schröder
0913BS 107.1
Voldoende ruime blik?
Werd er in de vorige leunstoel wel voldoende adequate aandacht besteed aan het belangrijke onderwerp rampen? Kwam het macroperspectief wel voldoende uit de verf? Drong het wel tot de lezer door dat ons land sinds het einde van de tweede wereldoorlog, inmiddels 67 jaar geleden, eigenlijk geen serieuze rampen meer heeft gekend? En dat in onze, vergeleken met de tijden van vóór 1900 behoorlijk rampvrije, samenleving het woord en het begrip ramp steeds minder rampzaligs zijn gaan betekenen? Dat, hier en nu, bij ons, storende gebeurtenissen van steeds kleiner schaal en intensiteit worden aangeduid als ramp? (Grote uitzondering: de steeds grootschaliger en lawaaieriger evenementen waaronder we al dan niet gebukt gaan.) Is een storing van het treinverkeer voor hedendaagse burgers een ramp? Of 7 dagen regen achtereen? Is het een ramp als de mini’s bij Albert Heijn op zijn?

Het proces?
Kwamen anderzijds de relationele aspecten van rampen alsmede het procesmatige karakter ervan wel adequaat aan de orde? Was het gezichtspunt niet te statisch en misten we de karakteristieke dynamiek te zeer?
Zo werd de Wet Veiligheidsregio’s aangehaald waarin Een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, rampenbestrijding en crisisbeheersing onder één regionaal bestuur is voorzien. Mooi gezegd, maar werd er in deze krant een samenhangend, aanstuurbaar, multidisciplinair pakket van transparante voorbereiding en uitvoering van hoogwaardige bestrijding en hulpverlening geïllustreerd? Kregen we de vermaledijde preventie in beeld? Heeft de lezer niet nog een en ander tegoed?

Het verhaal?
Rampenbestrijding en hulpverlening, misschien zelfs preventie op postkaarten? ‘Kijk toch eens Beste/Lieve geadresseerde wat voor ergs ons nu weer is overkomen is, en hoe deze ellende door onze dappere hulpverleners werd bestreden! Velen van ons werden door deskundige verplegers m/v per ambulance naar goed uitgeruste ziekenhuizen overgebracht, een enkeling naar het lijkenhuis. We hebben het overleefd, althans de meesten van ons en komen weer een beetje bij. Bezie onze behandeling en ons herstel op deze kaart. Met de groeten aan Jopie en de kinderen!’

Brand meester!
Kijk naar kaart 1.a., het is 20 februari 1904 en we zien een forse, uitslaande brand in huize Laurette op de Boulevard Sébastopol 63 in Parijs. Jeetje! Je zal maar gewoond hebben in een appartement in dat gebouw! Maar: we zien niet alleen de vlammen likken aan dat mooie gebouw, we zien niet alleen die dichte rook uit al die ramen naar buiten komen. We zien ook een omvangrijk regiment wakkere spuitgasten het vuur met vaste hand bestrijden. Ze doen dat vanaf hun ladders, gemonteerd op ladderwagens. Ladders die voldoen aan de eisen te stellen aan draagbaar klimmateriaal voor brandweer. Aan de raamopeningen zien we geen wanhopige armzwaaiende bewoners, wel brandweerlieden.0913BS 107.2 Laten we er maar vanuit gaan dat de bewoners al zijn geëvacueerd. Op het trottoir zien we de onvermijdelijke hoogwaardigheidsbekleders het schouwspel bezien. Jeanne aan haar moeder in Clamart: ‘Ik ben al weer uit het ziekenhuis en hoop dat we over een paar maanden weer terug naar huis kunnen’

Doodlopende weg?
Enigszins overlappend met de kaart met brandbestrijding is postkaart 1.b. Daarop zijn 11 ambulancebroeders bezig op twee draagbaren twee mensen te vervoeren. Of eigenlijk stoffelijke menselijke resten, want achterop de kaart staat dat het gaat om een processie naar het lijkenhuis. In onze tijd van transparantie kijken we hier misschien een beetje vreemd tegenaan: moet dat (de dooie tante Jopie en oom Karel) nou op een postkaart? Maar in het begin van de vorige eeuw stond de postkaart wat dichter bij het dagelijks leven en was de postkaart ook een medium voor spanning en sensatie.

Zorg vraagt oefening?
Postkaart 2.a. laat ons een volledige bemanning zien van een gemotoriseerde ambulance. Niet minder dan zeven broeders, allen voorzien van het karakteristieke rode kruis, buigen zich over het slachtoffer, de deskundige chauffeur laat zijn plaatsje achter het autostuur niet in de steek. Kijkt u maar eens goed (jawel, doorklikken!) het is een ordelijk gezelschap dat niets van paniek maar juist enige rust uitstraalt. Geen wonder, want het slachtoffer is niet gewond, maar speelt gewonde in een oefening. Heel goed, hier is sprake van een staaltje van preventie: zonder oefening geen goede hulpverlening.

Mechanische zorg?
Waar kan de tocht per ambulance nog meer eindigen? In het ziekenhuis! En wat gebeurt daar? Daar worden slachtoffers behandeld door geneeskundigen, bijgestaan door geneeskundige technici. Op postkaart 2.b. een kijkje in een behandelkamer waar het bottenstelsel van de getroffenen weer wordt rechtgezet: de gipskamer. Het is in het badplaatsje Berck. Maar dat ziet er mooi uit! Armen, benen, halzen, alles blijkt in het gips te kunnen worden gezet. In gips dat eenmaal uitgehard rond de patiënt, ondersteund kan worden door ingenieuze hefbomen en katrollen om het juiste verband te handhaven. Zeven gipsers, bezig met minstens vijf gemummificeerde patiënten, jong, oud, man en vrouw. ‘Mamma en pappa, wat zag ik er griezelig uit hè? Al mijn vriendjes hebben rare dingen op mijn gipspoot geschreven!’

****************************
Voor bovenstaande plaatjes en meer: www.peterschroderatb.nl
 
******************************
Wie op zoek is naar mooie postkaarten doet er goed is een bezoek te brengen aan:
Uitgeverij Plaizier, Spoormakerstraat/Rue des Éperonniers 50, 1000 Brussel/Bruxelles
Tel. 0032 (0)2 513 47 30 Of te kijken op www.plaizier.be
© 2012 Peter Schröder
powered by CJ2