archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 2
Jaargang 1
23 oktober 2003
Bezigheden > Lopen delen printen terug
De parachutisten tegemoet lopen Frits Hoorweg

0102 De parachutisten ...Toevallig had ik besloten juist op 19 september van Arnhem naar Westerbouwing te lopen. De herdenking van de slag om Arnhem bleek dat weekend te zijn. Overal kwamen we Engelsen tegen, sommigen ervan wel heel oud, met wijnrode baretten op en van die blazers aan die scheefhangen van het gewicht van de onderscheidingen. Sommige van die oudjes schijnen ter gelegenheid van de herdenking hun doodsprong jaarlijks te herhalen. Ik moet er niet aan denken deze hoogbejaarde krijgers aan een parachute te zien hangen. Mijn metgezel op deze dag was van die gedachte nog minder gecharmeerd. Hij heeft namelijk last van hoogtevrees. Halverwege de wandeling dreigde ons dat nog lelijk op te breken.
Bij het loket van station Arnhem haalden we zo’n leuk klein boekje met de routebeschrijving van deze NS wandeling.

De tocht begon aan de achterkant van het station. We liepen in westelijke richting, lange tijd het tracé van het spoor naar Utrecht volgend. In het wijkje rechts van ons woonde in de oorlog mijn schoonmoeder, samen met haar ouders, twee zusters en een jongere broer. Twee oudere broers waren ergens in de buurt ondergedoken. Op zondag 17 september 1944 waren ze getuige van de luchtlandingen ten westen van de stad. De volgende dag al kregen ze van de Duitsers het consigne de stad te verlaten. (De rest van de stad werd een paar dagen later geëvacueerd; de rest van de zuidelijke Veluwezoom volgde nog weer later.) Eerst verbleven ze een nacht (of twee, ze kan het zich niet precies meer herinneren) in een huis aan de iets oostelijker gelegen Frombergsestraat, maar daarna gingen ze richting Apeldoorn. Alles lopend natuurlijk, met hoogstens een kinderwagen om een beetje bagage in mee te nemen. Haar moeder moest voortgeduwd worden, omdat ze invalide was en in een rolstoel zat. Dat is nog eens wat anders dan een wandelingetje voor je lol! Met alle anderen dacht ze aanvankelijk dat het maar voor een paar dagen zou zijn, maar het zou bijna 9 maanden duren voor ze weer terug mochten.

Veel gevochten is er trouwens niet in deze buurt. Het Engelse aanvalsplan was langs drie wegen naar de brug op te trekken: Onderlangs, dichtbij het water, de Utrechtsestraat, ten zuiden van het spoor en de Amsterdamse Weg, iets ten noorden van waar wij liepen. Het is een aanvalsplan dat iedereen zou bedenken met een kaart van Arnhem voor zijn neus, daar hoef je geen militair strateeg voor te zijn. Van het voorziene optrekken via de Amsterdamse Weg kwam echter niets terecht. In de buurt van waar nu Papendal is, werd dat deel van het offensief in de kiem gesmoord.

Je loopt langs deze kant van Arnhem opmerkelijk snel het bos in. Bij Mariëndaal ging de wandeling ineens naar het zuiden. We volgden het tracé van het spoor naar Nijmegen tot in de uiterwaarden. De rest van zo’n wandeling zou je misschien met enige moeite zelf kunnen uitzetten, maar dat je door de uiterwaarden naar het oude kerkje van Oosterbeek kunt lopen, moet je verteld worden of je hebt zo’n boekje van de NS nodig. Hier is wel zwaar gevochten. Een Engelsman, die er niet aan leek te twijfelen dat wij landgenoten waren, legde ons vriendelijk uit dat de kerk ’s-middags pas open zou zijn. “Oh, thank you,” mompelden wij en vervolgden onze weg, die verder ging door de uiterwaarden richting Westerbouwing. Deze op een heuvel gelegen uitspanning werd vroeger veel aangedaan bij schoolreisjes. Nu is er alleen in weekenden nog wat te doen en, vanwege de herdenking, gelukkig ook op de vrijdag dat wij er waren. We aten er een stukje appeltaart, iets anders hadden ze niet, vanwege het feit dat de keuken het te druk had met de voorbereiding van de festiviteiten later.

Ergens in het bos speelde iemand op een doedelzak. Op het terras zaten wat veteranen aan grote glazen bier te nippen. Er ging een pakje sigaretten rond. De jongedame die hen begeleidde begon over schade voor de gezondheid. Een onderwerp dat niet erg leek aan te slaan in dit gezelschap. We liepen richting Heveadorp. Helaas ging de wandeling niet door het klassieke gedeelte van dit dorp en aan omlopen hebben wij een broertje dood. Maar ja, even verder, op het landgoed Duno moesten we daar toch aan geloven. Het boekje schreef een steile afdaling voor in de richting van Kasteel Doorwerth. De schrijver zal wel geen last hebben van hoogtevrees. We probeerden een andere route in dezelfde richting te vinden, maar dat bleek niet mee te vallen. Elke keer sta ik er weer versteld van hoe snel je in een bos kunt verdwalen. Afijn, we hebben de uitgang uiteindelijk weten te vinden. Kasteel Doorwerth zag er, net als de kerk van Oosterbeek idyllisch uit, gelegen in de uiterwaarden met op de achtergrond beboste heuvels. Tegen het eind van de wandeling gingen we onder de grote weg naar Nijmegen door. Aan de andere kant daarvan bleek nog een aardig natuurreservaat te liggen. Het voorlaatste hoogtepunt was het terpkerkje van Heelsum.

De wandeling eindigde passend bij het monument dat in Heelsum is opgericht ter nagedachtenis van de eerste luchtlanding. Een oudere mevrouw was iets met bloemen aan het doen, terwijl een iets minder oude man toekeek. Toen ze klaar was zei ze, in het Engels, “Wat is het toch mooi weer, hè”. Waarop hij antwoordde: “Ja, is het dat niet altijd bij de herdenking?”

© 2004 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Lopen" -
Bezigheden > Lopen
De parachutisten tegemoet lopen Frits Hoorweg
0102 De parachutisten ...Toevallig had ik besloten juist op 19 september van Arnhem naar Westerbouwing te lopen. De herdenking van de slag om Arnhem bleek dat weekend te zijn. Overal kwamen we Engelsen tegen, sommigen ervan wel heel oud, met wijnrode baretten op en van die blazers aan die scheefhangen van het gewicht van de onderscheidingen. Sommige van die oudjes schijnen ter gelegenheid van de herdenking hun doodsprong jaarlijks te herhalen. Ik moet er niet aan denken deze hoogbejaarde krijgers aan een parachute te zien hangen. Mijn metgezel op deze dag was van die gedachte nog minder gecharmeerd. Hij heeft namelijk last van hoogtevrees. Halverwege de wandeling dreigde ons dat nog lelijk op te breken.
Bij het loket van station Arnhem haalden we zo’n leuk klein boekje met de routebeschrijving van deze NS wandeling.

De tocht begon aan de achterkant van het station. We liepen in westelijke richting, lange tijd het tracé van het spoor naar Utrecht volgend. In het wijkje rechts van ons woonde in de oorlog mijn schoonmoeder, samen met haar ouders, twee zusters en een jongere broer. Twee oudere broers waren ergens in de buurt ondergedoken. Op zondag 17 september 1944 waren ze getuige van de luchtlandingen ten westen van de stad. De volgende dag al kregen ze van de Duitsers het consigne de stad te verlaten. (De rest van de stad werd een paar dagen later geëvacueerd; de rest van de zuidelijke Veluwezoom volgde nog weer later.) Eerst verbleven ze een nacht (of twee, ze kan het zich niet precies meer herinneren) in een huis aan de iets oostelijker gelegen Frombergsestraat, maar daarna gingen ze richting Apeldoorn. Alles lopend natuurlijk, met hoogstens een kinderwagen om een beetje bagage in mee te nemen. Haar moeder moest voortgeduwd worden, omdat ze invalide was en in een rolstoel zat. Dat is nog eens wat anders dan een wandelingetje voor je lol! Met alle anderen dacht ze aanvankelijk dat het maar voor een paar dagen zou zijn, maar het zou bijna 9 maanden duren voor ze weer terug mochten.

Veel gevochten is er trouwens niet in deze buurt. Het Engelse aanvalsplan was langs drie wegen naar de brug op te trekken: Onderlangs, dichtbij het water, de Utrechtsestraat, ten zuiden van het spoor en de Amsterdamse Weg, iets ten noorden van waar wij liepen. Het is een aanvalsplan dat iedereen zou bedenken met een kaart van Arnhem voor zijn neus, daar hoef je geen militair strateeg voor te zijn. Van het voorziene optrekken via de Amsterdamse Weg kwam echter niets terecht. In de buurt van waar nu Papendal is, werd dat deel van het offensief in de kiem gesmoord.

Je loopt langs deze kant van Arnhem opmerkelijk snel het bos in. Bij Mariëndaal ging de wandeling ineens naar het zuiden. We volgden het tracé van het spoor naar Nijmegen tot in de uiterwaarden. De rest van zo’n wandeling zou je misschien met enige moeite zelf kunnen uitzetten, maar dat je door de uiterwaarden naar het oude kerkje van Oosterbeek kunt lopen, moet je verteld worden of je hebt zo’n boekje van de NS nodig. Hier is wel zwaar gevochten. Een Engelsman, die er niet aan leek te twijfelen dat wij landgenoten waren, legde ons vriendelijk uit dat de kerk ’s-middags pas open zou zijn. “Oh, thank you,” mompelden wij en vervolgden onze weg, die verder ging door de uiterwaarden richting Westerbouwing. Deze op een heuvel gelegen uitspanning werd vroeger veel aangedaan bij schoolreisjes. Nu is er alleen in weekenden nog wat te doen en, vanwege de herdenking, gelukkig ook op de vrijdag dat wij er waren. We aten er een stukje appeltaart, iets anders hadden ze niet, vanwege het feit dat de keuken het te druk had met de voorbereiding van de festiviteiten later.

Ergens in het bos speelde iemand op een doedelzak. Op het terras zaten wat veteranen aan grote glazen bier te nippen. Er ging een pakje sigaretten rond. De jongedame die hen begeleidde begon over schade voor de gezondheid. Een onderwerp dat niet erg leek aan te slaan in dit gezelschap. We liepen richting Heveadorp. Helaas ging de wandeling niet door het klassieke gedeelte van dit dorp en aan omlopen hebben wij een broertje dood. Maar ja, even verder, op het landgoed Duno moesten we daar toch aan geloven. Het boekje schreef een steile afdaling voor in de richting van Kasteel Doorwerth. De schrijver zal wel geen last hebben van hoogtevrees. We probeerden een andere route in dezelfde richting te vinden, maar dat bleek niet mee te vallen. Elke keer sta ik er weer versteld van hoe snel je in een bos kunt verdwalen. Afijn, we hebben de uitgang uiteindelijk weten te vinden. Kasteel Doorwerth zag er, net als de kerk van Oosterbeek idyllisch uit, gelegen in de uiterwaarden met op de achtergrond beboste heuvels. Tegen het eind van de wandeling gingen we onder de grote weg naar Nijmegen door. Aan de andere kant daarvan bleek nog een aardig natuurreservaat te liggen. Het voorlaatste hoogtepunt was het terpkerkje van Heelsum.

De wandeling eindigde passend bij het monument dat in Heelsum is opgericht ter nagedachtenis van de eerste luchtlanding. Een oudere mevrouw was iets met bloemen aan het doen, terwijl een iets minder oude man toekeek. Toen ze klaar was zei ze, in het Engels, “Wat is het toch mooi weer, hè”. Waarop hij antwoordde: “Ja, is het dat niet altijd bij de herdenking?”
© 2004 Frits Hoorweg
powered by CJ2