archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
Nummer 8 Jaargang 9 9 februari 2012 |
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > Brief uit ... | ||||
Lieve Willem (2) | Marcel Duyvestijn | |||
Het zijn vaak de gelukkige menschen op de bank die de Romeo’s willen zien. Het zijn ook vaak de mensen die iets gevonden hebben, die je erop wijzen dat je moet blijven zoeken. Had ik Rutger Kopland al geciteerd?
‘Wie wat vindt, heeft slecht gezocht.’
Sowieso moet je in die koude wintermaanden met Rutger Kopland naar bed gaan. Dat je je dan geknakt voelt door ‘jonge sla’. Bij Kopland krijg ik ook altijd zin in een sigaret. Maar dat terzijde.
Vele jaren terug stond ik op een parkeerplaats bij een bos. Daar had ik afgesproken met een vrouw. We zouden gaan wandelen, de paden in, de lanen uit, maar aangezien het net zo koud was als nu, zaten we uiteindelijk in haar auto. Op de parkeerplaats stonden nog tien auto’s. In zeker vier daarvan zaten mensen. Vreemdgangers! Net als wij.
Ik verhaalde over Jan Mulder die eens vertelde dat hij datzelfde zag in Antwerpen. ‘Vreemdgaan doe je in Antwerpen!’ Bij de grens zie je allemaal Nederlandse nummerplaten, met mannen en vrouwen erin die niet bij elkaar horen, vertelde hij.
De autoruiten besloegen. En wij voelden ons onbespied. Op het dashboard verscheen een vraag: is dit zielig of is dit spannend? Zij vond het zielig. Ik vond het spannend. De waarheid zal in het midden liggen. Maar wat zit er in het midden als twee mensen in een auto zitten? Precies. De handrem.
Zielig of spannend. We bogen naar elkaar, over de handrem heen. We zoenden. Mensch! Dit was een Premier League kiss! Wellicht omdat ie verboden was. Verboden dingen zijn spannend.
Ik durf te wedden dat als Jezus terugkomt op aarde en er wordt hem gevraagd waar hij nog het meest aan terug denkt, dat hij dan vertelt over Maria Magdalena, die zijn tranen depte toen hij door de Via Doloroso liep, met zijn kruis op zijn nek. Dát was het moment dat het stiekeme overging in de openbaarheid. Jarenlang hadden ze een geheime relatie. En nu, vlak voor zijn dood, hadden ze dat innige moment, met z’n tweeën.
Hoewel ik je niet op wil roepen om vreemd te gaan (ik weet dat je vrouw meeleest), wil ik wel dat je even je gedachten laat gaan. Dat je weer even de jager bent. De Bokito.
Bokito! Je kent dat verhaal. Die Gorilla die dag in dag uit vrouwen langs zijn kooi zag lopen. Vrouwen die hem onweerstaanbaar aankeken. Ze tartten hem. Ze verleidden hem. Ze wilden hem. Stelletje kudt-wijven! Tot de dag dat Bokito over de gracht sprong en zijn recht opeiste.
Hoewel ik eigenlijk van plan was om Robbie dit keer niet te noemen, moet ik toch zeggen: Robbie was ook zo’n Bokito. Ik werkte destijds voor de PvdA in Amsterdam en had inzage in zijn mails. Manmanman. Als me een ding duidelijk werd: Vrouwen houden van Bokito’s.
Ik dwaal af.
Terug naar die auto met die beslagen ramen. Twee mensen. Twee vreemdgangers. Ze namen het moment. Heel ver in het achterhoofd was de onmogelijkheid duidelijk. Ze waren Romeo en Julia. Voor heel even.
Ik dacht ook aan het boek van Kenzaburo Öe, ‘Het eigen lot’ (1964). Daarin stelt de hoofdpersoon de gang naar het ziekenhuis uit waar zijn vrouw bevalt. Hij wordt dronken. Hij gaat vreemd. Hij weet dat het kind niet gezond zal zijn. Daarom wil hij niet. Hoewel hij ook in elkaar geslagen wordt, geniet hij van de momenten dat hij nog niet hoeft. Het is het vacuüm tussen de ene waarheid en de andere waarheid dat gelukkig maakt. Dat is het kortstondige zingen, de kerk in en uit.
Zo zat ik ook in die auto. Zielsgelukkig met het moment. Een prachtige zoen. Een prachtige vrouw. Edoch. We moesten uiteindelijk weg, allebei. Terug naar onze echte wereld.
Liefs,
Marcel
****************************
De Leunstoel wordt uitgegeven door:
Het Genootschap De Leunstoel.
Word lid! Ga naar: www.deleunstoel.nl/colofon.php |
||||
© 2012 Marcel Duyvestijn | ||||
powered by CJ2 |