archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 6
Jaargang 9
12 januari 2012
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Het zinloze geweld van Flannery O'Connor Frits Hoorweg

0906VG Flannery
Voordat zij zich volledig op het schrijven van romans en verhalen stortte maakte Flannery O’Connor cartoons; zeg maar: voor de schoolkrant. Aardige plaatjes wel, niet gespeend van enige humor, maar veel bijzonders is het niet *. Toch komt er binnenkort een boek uit met een verzameling ervan, bij een Amerikaanse firma die zich Fantagraphics noemt. Dat is natuurlijk te danken aan de cultstatus die ze als schrijfster verwierf in het korte leven dat haar vergund was. Ze werd slechts 39 jaar oud. Haar verzamelde werk: twee romans, twee verhalenbundels, wat los spul en een selectie van haar brieven, kon in één band worden uitgegeven.

Wat mij vooral treft is het contrast tussen de braafheid van die cartoons en de gruwelijke wendingen die haar verhalen plegen te krijgen. Als de term ‘zinloos geweld’ ergens van pas komt, is het wel om haar schrijfsels te typeren. Waar kwam die obsessie vandaan? De eerste verklaring die zich aandient zijn haar persoonlijke ervaringen. Haar lichaam werd gesloopt door lupus, een ziekte die ze van haar vader had geërfd. Het zal je maar gebeuren op je 25e te horen krijgen dat je hetzelfde lot te wachten staat als je vader heeft moeten ondergaan. Maar toch bevredigt die verklaring niet. Haar verhalen van voor die tijd werden ook al bevolkt door allerlei ‘misfits’, zelfbenoemde predikers, nietsnutten en profiteurs; allemaal geneigd om van het ene moment op het andere in nietsontziende moordenaars te veranderen. In detectiveboekjes wordt dan nog wel eens stil gestaan bij het een of andere motief, maar met die balsem voor de ziel is O’Connor opmerkelijk zuinig. Van de weeromstuit moet je om die gruwelijkheden lachen, terwijl je meteen overvallen wordt door de gedachte: waarom in vredesnaam?

Brad Gooch schreef enkele jaren geleden een biografie en die schafte ik kortgeleden aan omdat hij in de ramsch lag bij Broese Kemink in Utrecht. Daarin las ik dat zij als kind gefascineerd was door het werk van Edgar Allen Poe en ineens dacht ik: zou daar de verklaring gezocht moeten worden? ‘From a proud tower in de town/ Death looks gigantically down.’ Wie heeft er ook alweer gezegd (of geschreven) dat wie als volwassene nog van Poe houdt een slecht karakter heeft?

In alles wat over O’Connor werd geschreven wordt al snel haar religiositeit aan de orde gesteld: ze was op een intense manier Rooms-katholiek. Er passeerde zelden een dag dat ze de ochtendmis niet bezocht en tegen het einde van haar leven liet ze zich ook nog overhalen naar Lourdes af te reizen, hoewel ze zelf weigerde het een bedevaart te noemen. In haar persoonlijke leven was ze ongetwijfeld zeer religieus, maar om nu te stellen dat haar boeken en verhalen ermee doordrenkt zijn …. ik zie het niet. Ja, er loopt nogal eens een ongeletterde prediker in zo’n verhaal rond, maar dat zijn steevast mafketels die als ze al bij een officiële kerk horen dan in ieder geval niet bij de rooms-katholieke. Misschien is die acceptatie van zinloos geweld als zodanig wel een uiting van religiositeit: in dit tranendal zal het immers altijd behelpen blijven, de verheffing komt later.

Nu moet ook bedacht worden dat de zuidelijke staten van de VS in de jaren na de Tweede Wereldoorlog bepaald geen toonbeeld van sociale rust en vrede waren. De zwarte medemens werd nog niet als zodanig geaccepteerd (O ja, een waarschuwing is hier wellicht op zijn plaats: wie overwegend bezwaar heeft tegen het gebruik van de woorden ‘negro’ en ‘nigger’ doet er beter aan het werk van O’Connor links te laten liggen. Uit niets blijkt dat de schrijfster een rabiate raciste was, maar ze weigerde de wereld mooier voor te stellen dan hij is/was.) en ook onder de blanken waren er velen die ‘dirt-poor’ waren, zonder dat ze een beroep konden doen op de gemeenschap. Voor halve garen bestond geen institutionele opvang, die waren op zichzelf of op familie aangewezen. Misschien waren de verhalen van Flannery O’Connor wel heel realistisch en zijn ze dat nu nog, niet alleen in het zuiden van de VS.

Terzijde: dit doet mij ineens denken aan die affaire met Wesley van W. Niet zozeer dat incident tijdens de voetbalwedstrijd Ajax-AZ als zodanig, maar de nasleep ervan. Dreigementen in de richting van zijn ouders, een minister die roept dat dit soort idioten nooit meer naar het voetballen mag. En dan blijkt vervolgens dat die jongen een extreem laag IQ heeft, maar niet (meer) in aanmerking komt voor hulp. Dus gaat hij nu de gevangenis in, waar hij vast en zeker veel beter uit komt dan hij erin ging. Lang leve de vooruitgang en wat hebben wij het hier toch veel beter voor elkaar dan die barbaren aan de overkant van de oceaan.

Flannery O’Connor stopte overigens met tekenen omdat ze inzag dat haar tekencapaciteiten slechts middelmatig waren. Schrijven ging haar inderdaad beter af, want hoewel haar verhalen mij verwarren (moet ik ze mooi vinden of afschuwelijk?); erkend moet worden dat ze wel kon schrijven.

* Kijk zelf maar: Voorbeelden in Flavorwire

Flannery O’Connor: The Cartoons , Fantagraphics verschijnt begin 2012. De uitgever (in de persoon van Gary Groth) gaf ons toestemming een van de cartoons als illustratie te gebruiken.
Flannery O’Connor: Collected Works; The Library of America
Brad Gooch: Flannery, a life of Flannery O’Connor; Little, Brown and Company


© 2012 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Het zinloze geweld van Flannery O'Connor Frits Hoorweg
0906VG Flannery
Voordat zij zich volledig op het schrijven van romans en verhalen stortte maakte Flannery O’Connor cartoons; zeg maar: voor de schoolkrant. Aardige plaatjes wel, niet gespeend van enige humor, maar veel bijzonders is het niet *. Toch komt er binnenkort een boek uit met een verzameling ervan, bij een Amerikaanse firma die zich Fantagraphics noemt. Dat is natuurlijk te danken aan de cultstatus die ze als schrijfster verwierf in het korte leven dat haar vergund was. Ze werd slechts 39 jaar oud. Haar verzamelde werk: twee romans, twee verhalenbundels, wat los spul en een selectie van haar brieven, kon in één band worden uitgegeven.

Wat mij vooral treft is het contrast tussen de braafheid van die cartoons en de gruwelijke wendingen die haar verhalen plegen te krijgen. Als de term ‘zinloos geweld’ ergens van pas komt, is het wel om haar schrijfsels te typeren. Waar kwam die obsessie vandaan? De eerste verklaring die zich aandient zijn haar persoonlijke ervaringen. Haar lichaam werd gesloopt door lupus, een ziekte die ze van haar vader had geërfd. Het zal je maar gebeuren op je 25e te horen krijgen dat je hetzelfde lot te wachten staat als je vader heeft moeten ondergaan. Maar toch bevredigt die verklaring niet. Haar verhalen van voor die tijd werden ook al bevolkt door allerlei ‘misfits’, zelfbenoemde predikers, nietsnutten en profiteurs; allemaal geneigd om van het ene moment op het andere in nietsontziende moordenaars te veranderen. In detectiveboekjes wordt dan nog wel eens stil gestaan bij het een of andere motief, maar met die balsem voor de ziel is O’Connor opmerkelijk zuinig. Van de weeromstuit moet je om die gruwelijkheden lachen, terwijl je meteen overvallen wordt door de gedachte: waarom in vredesnaam?

Brad Gooch schreef enkele jaren geleden een biografie en die schafte ik kortgeleden aan omdat hij in de ramsch lag bij Broese Kemink in Utrecht. Daarin las ik dat zij als kind gefascineerd was door het werk van Edgar Allen Poe en ineens dacht ik: zou daar de verklaring gezocht moeten worden? ‘From a proud tower in de town/ Death looks gigantically down.’ Wie heeft er ook alweer gezegd (of geschreven) dat wie als volwassene nog van Poe houdt een slecht karakter heeft?

In alles wat over O’Connor werd geschreven wordt al snel haar religiositeit aan de orde gesteld: ze was op een intense manier Rooms-katholiek. Er passeerde zelden een dag dat ze de ochtendmis niet bezocht en tegen het einde van haar leven liet ze zich ook nog overhalen naar Lourdes af te reizen, hoewel ze zelf weigerde het een bedevaart te noemen. In haar persoonlijke leven was ze ongetwijfeld zeer religieus, maar om nu te stellen dat haar boeken en verhalen ermee doordrenkt zijn …. ik zie het niet. Ja, er loopt nogal eens een ongeletterde prediker in zo’n verhaal rond, maar dat zijn steevast mafketels die als ze al bij een officiële kerk horen dan in ieder geval niet bij de rooms-katholieke. Misschien is die acceptatie van zinloos geweld als zodanig wel een uiting van religiositeit: in dit tranendal zal het immers altijd behelpen blijven, de verheffing komt later.

Nu moet ook bedacht worden dat de zuidelijke staten van de VS in de jaren na de Tweede Wereldoorlog bepaald geen toonbeeld van sociale rust en vrede waren. De zwarte medemens werd nog niet als zodanig geaccepteerd (O ja, een waarschuwing is hier wellicht op zijn plaats: wie overwegend bezwaar heeft tegen het gebruik van de woorden ‘negro’ en ‘nigger’ doet er beter aan het werk van O’Connor links te laten liggen. Uit niets blijkt dat de schrijfster een rabiate raciste was, maar ze weigerde de wereld mooier voor te stellen dan hij is/was.) en ook onder de blanken waren er velen die ‘dirt-poor’ waren, zonder dat ze een beroep konden doen op de gemeenschap. Voor halve garen bestond geen institutionele opvang, die waren op zichzelf of op familie aangewezen. Misschien waren de verhalen van Flannery O’Connor wel heel realistisch en zijn ze dat nu nog, niet alleen in het zuiden van de VS.

Terzijde: dit doet mij ineens denken aan die affaire met Wesley van W. Niet zozeer dat incident tijdens de voetbalwedstrijd Ajax-AZ als zodanig, maar de nasleep ervan. Dreigementen in de richting van zijn ouders, een minister die roept dat dit soort idioten nooit meer naar het voetballen mag. En dan blijkt vervolgens dat die jongen een extreem laag IQ heeft, maar niet (meer) in aanmerking komt voor hulp. Dus gaat hij nu de gevangenis in, waar hij vast en zeker veel beter uit komt dan hij erin ging. Lang leve de vooruitgang en wat hebben wij het hier toch veel beter voor elkaar dan die barbaren aan de overkant van de oceaan.

Flannery O’Connor stopte overigens met tekenen omdat ze inzag dat haar tekencapaciteiten slechts middelmatig waren. Schrijven ging haar inderdaad beter af, want hoewel haar verhalen mij verwarren (moet ik ze mooi vinden of afschuwelijk?); erkend moet worden dat ze wel kon schrijven.

* Kijk zelf maar: Voorbeelden in Flavorwire

Flannery O’Connor: The Cartoons , Fantagraphics verschijnt begin 2012. De uitgever (in de persoon van Gary Groth) gaf ons toestemming een van de cartoons als illustratie te gebruiken.
Flannery O’Connor: Collected Works; The Library of America
Brad Gooch: Flannery, a life of Flannery O’Connor; Little, Brown and Company
© 2012 Frits Hoorweg
powered by CJ2