archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 6
Jaargang 9
12 januari 2012
Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
Reiziger gestrand in Viëtnam (1) Ruurd Kunnen

0906BS Ruurdhanoi
Reiziger gestrand in Vietnam; een week lang heb ik door Hanoi gezworven. Er zijn veel problemen en het verkeer valt daarvan het meest in het oog. De straten zijn gevuld met duizenden auto’s en tienduizenden brommers en scooters. Misschien rijden er op het drukst van de dag tienduizenden auto’s en honderdduizenden brommers en scooters rond. Er zijn verkeersregels, neem ik aan, want de meesten rijden rechts en stoppen voor rood. Niet iedereen kan echter de discipline opbrengen zich aan deze basale regels te houden. Maar zelfs als dat wel het geval zou zijn, is het systeem zo ontoereikend dat een permanente verkeerschaos onvermijdelijk is.

De belangrijkste verkeersregels in Hanoi lijken te zijn: doorrijden, niet aarzelen en ontwijken. Ik schat dat ongeveer 75% stopt voor een rood stoplicht. Rechtsafslaand verkeer rijdt altijd door; waarschijnlijk is dat toegestaan. Een teller geeft aan hoeveel seconden het duurt voordat het licht op groen springt. 10, 9 … iedereen staat op scherp en geeft alvast gas, 8, 7, 6 …. Zo’n vijf tellen voordat het zover is, rijden de eersten al. Het kruispunt is dan nog niet leeg. Lege kruispunten zijn er alleen om middernacht, en dan nog bij uitzondering. Afstemming van verkeerslichten op elkaar is een vaardigheid die men in Vietnam nog niet geheel onder de knie lijkt te hebben. Meerdere stoplichten springen tegelijk op groen. Dat lijkt klunzig, maar is noodzakelijk. Als men netjes alle stoplichten minus één op rood zou zetten, zoals bij ons gebeurt, zou de doorstroming veel te veel worden opgehouden en raken alle straten verstopt met stilstaand verkeer.

Vanuit mijn hotelraam had ik een mooi uitzicht op een druk kruispunt. Ik kon zien hoe de verkeersstroom op gang komt als de teller op nul springt en het licht groen wordt en zich na enkele meters luidt claxonnerend in andere verkeersstromen boort. Het verkeer in Hanoi maakt een oorverdovend lawaai. Op kruispunten vervlechten verkeersstromen uit alle richtingen zich. Het ritsen dat wij kennen is hiermee vergeleken kinderspel. Brommers en scooters stoppen in principe niet. Zij zigzaggen tussen de auto’s door en om andere brommers en scooters heen. Veel van deze brommers en scooters zijn zwaarbeladen. Stapels dozen, zware zakken, grote rollen, allerlei voorwerpen en zelfs levende (kippen) en levenloze have (vlees) worden vervoerd. Vaak zitten er twee, drie mensen op een brommer of scooter, soms een heel gezin. Ik zag een brommer de bocht nemen met een lange ijzeren balk die aan de voorkant een meter en aan de achterkant zeker anderhalve meter uitstak. Het verwachte slapstickeffect bleef uit, heel eerlijk gezegd een klein beetje tot mijn teleurstelling. Men is zoiets blijkbaar gewend. Al laverend door de verkeersstromen wordt er druk mobiel getelefoneerd. De Vietnamezen hebben een hoge graad van stuurmanskunst bereikt.

Auto’s zijn minder wendbaar dan brommers en scooters en moeten daardoor vaker remmen. Dat doen ze met grote tegenzin en ze stoppen pas als er absoluut geen andere mogelijkheid meer is. Ze hebben er geen enkel probleem mee om brommers en scooters te snijden en weg te drukken. De brommers en scooters wijken dan opzij, waar andere brommers en scooters rijden en ook opzij wijken, totdat toch ergens iemand moet afremmen. De Vietnamese verkeersdeelnemers zijn hieraan gewend en accepteren het als de gewoonste zaak van de wereld.

Dat blijft natuurlijk niet goed gaan. Vanuit mijn veilige positie aan het raam zag ik binnen een kwartiertje twee keer een botsing tussen brommers. Niets ernstigs, iets dat erbij hoort. Zich lichtelijk verontschuldigend deden ze een stapje terug en reden verder. Tijdens een wandeling door de stad hoorde ik plotseling een doffe klap en zag een meisje van een jaar of vijf over een kruipunt stuiteren. Haar moeder bij wie zij achterop zat, had een auto geraakt. Direct stormden tien omstanders het kruispunt op om het kind op te rapen voordat de luid toeterende en claxonnerende verkeersstromen het obstakel zouden overrijden. Het meisje is er met een paar builen en schaafwonden vanaf gekomen, maar niet iedereen is zo gelukkig. Per dag vallen er in Vietnam gemiddeld 30 verkeersdoden, dat zijn er 10.000 per jaar.

Voetgangers hebben het in deze jungle niet gemakkelijk. In principe lopen zij op het trottoir, ware het niet dat de meeste plaats daar wordt ingenomen door geparkeerde brommers en scooters. Als die er niet staan, zijn er meestal eet- en drinkgelegenheden ingericht of hebben winkeliers hun koopwaar uitgestald. Wandelaars zijn gedwongen veel over de rijweg te lopen. De linkerkant van de weg is het veiligste, omdat het verkeer dan op je af komt en je op tijd aan de kant kunt. Maar helaas is het leven in Hanoi niet zo eenvoudig, want veel brommers en scooters rijden hele stukken links, dus ook tegen het verkeer in. De schaarse stukken vrij trottoir worden ook gebruikt door brommers en scooters, die de kans schoon zien eindelijk een paar meter op te schieten.

Oversteken is een kunst op zich. Dat kun je het beste doen bij kruispunten met voetgangerslichten, maar deze zijn er lang niet altijd. De enige mogelijkheid is om door de stroom auto’s, brommers en scooters heen te lopen. Het is dan van levensbelang kalm door te lopen, niet stil te gaan staan en geen onverwachte bewegingen te maken. Nooit terugstappen! Ook voor voetgangers is de belangrijkste regel: niet aarzelen, in beweging blijven en ontwijken. Het is eenvoudigweg een kwestie van je aanpassen aan de normen, waarden en gewoonten van het land.

Het verkeer in Hanoi is fascinerend, maar tegelijk een immens probleem. De vervuiling in de vorm van CO2 uitstoot en decibellen is enorm. De welvaart neemt snel toe en over tien jaar zal een aanzienlijk deel van de brommers en scooters vervangen zijn door auto’s. De verkeersknoop in Hanoi zal dan Gordiaans zijn, alleen met uiterst radicale middelen te ontwarren.

De autoriteiten zien het probleem wel. Zij proberen de verkeersdiscipline te vergroten door strenge controles en boetes, maar worden hierbij gehinderd door corrupte agenten. Burgers kunnen hun boete afkopen door de agent een bedrag toe te stoppen en zij zijn hiertoe maar al te graag bereid, omdat het goedkoper is. Verbetering van het openbaar vervoer is noodzakelijk. Er wordt gewerkt aan een uitbreiding van het metronet. Je zou verwachten dat zoiets in een socialistisch land voortvarend ter hand wordt genomen, maar het schijnt dat alle infrastructurele werken te kampen hebben met vertragingen van gemiddeld tien jaar. De vooruitzichten zijn niet gunstig.


© 2012 Ruurd Kunnen meer Ruurd Kunnen - meer "Brief uit ..."
Beschouwingen > Brief uit ...
Reiziger gestrand in Viëtnam (1) Ruurd Kunnen
0906BS Ruurdhanoi
Reiziger gestrand in Vietnam; een week lang heb ik door Hanoi gezworven. Er zijn veel problemen en het verkeer valt daarvan het meest in het oog. De straten zijn gevuld met duizenden auto’s en tienduizenden brommers en scooters. Misschien rijden er op het drukst van de dag tienduizenden auto’s en honderdduizenden brommers en scooters rond. Er zijn verkeersregels, neem ik aan, want de meesten rijden rechts en stoppen voor rood. Niet iedereen kan echter de discipline opbrengen zich aan deze basale regels te houden. Maar zelfs als dat wel het geval zou zijn, is het systeem zo ontoereikend dat een permanente verkeerschaos onvermijdelijk is.

De belangrijkste verkeersregels in Hanoi lijken te zijn: doorrijden, niet aarzelen en ontwijken. Ik schat dat ongeveer 75% stopt voor een rood stoplicht. Rechtsafslaand verkeer rijdt altijd door; waarschijnlijk is dat toegestaan. Een teller geeft aan hoeveel seconden het duurt voordat het licht op groen springt. 10, 9 … iedereen staat op scherp en geeft alvast gas, 8, 7, 6 …. Zo’n vijf tellen voordat het zover is, rijden de eersten al. Het kruispunt is dan nog niet leeg. Lege kruispunten zijn er alleen om middernacht, en dan nog bij uitzondering. Afstemming van verkeerslichten op elkaar is een vaardigheid die men in Vietnam nog niet geheel onder de knie lijkt te hebben. Meerdere stoplichten springen tegelijk op groen. Dat lijkt klunzig, maar is noodzakelijk. Als men netjes alle stoplichten minus één op rood zou zetten, zoals bij ons gebeurt, zou de doorstroming veel te veel worden opgehouden en raken alle straten verstopt met stilstaand verkeer.

Vanuit mijn hotelraam had ik een mooi uitzicht op een druk kruispunt. Ik kon zien hoe de verkeersstroom op gang komt als de teller op nul springt en het licht groen wordt en zich na enkele meters luidt claxonnerend in andere verkeersstromen boort. Het verkeer in Hanoi maakt een oorverdovend lawaai. Op kruispunten vervlechten verkeersstromen uit alle richtingen zich. Het ritsen dat wij kennen is hiermee vergeleken kinderspel. Brommers en scooters stoppen in principe niet. Zij zigzaggen tussen de auto’s door en om andere brommers en scooters heen. Veel van deze brommers en scooters zijn zwaarbeladen. Stapels dozen, zware zakken, grote rollen, allerlei voorwerpen en zelfs levende (kippen) en levenloze have (vlees) worden vervoerd. Vaak zitten er twee, drie mensen op een brommer of scooter, soms een heel gezin. Ik zag een brommer de bocht nemen met een lange ijzeren balk die aan de voorkant een meter en aan de achterkant zeker anderhalve meter uitstak. Het verwachte slapstickeffect bleef uit, heel eerlijk gezegd een klein beetje tot mijn teleurstelling. Men is zoiets blijkbaar gewend. Al laverend door de verkeersstromen wordt er druk mobiel getelefoneerd. De Vietnamezen hebben een hoge graad van stuurmanskunst bereikt.

Auto’s zijn minder wendbaar dan brommers en scooters en moeten daardoor vaker remmen. Dat doen ze met grote tegenzin en ze stoppen pas als er absoluut geen andere mogelijkheid meer is. Ze hebben er geen enkel probleem mee om brommers en scooters te snijden en weg te drukken. De brommers en scooters wijken dan opzij, waar andere brommers en scooters rijden en ook opzij wijken, totdat toch ergens iemand moet afremmen. De Vietnamese verkeersdeelnemers zijn hieraan gewend en accepteren het als de gewoonste zaak van de wereld.

Dat blijft natuurlijk niet goed gaan. Vanuit mijn veilige positie aan het raam zag ik binnen een kwartiertje twee keer een botsing tussen brommers. Niets ernstigs, iets dat erbij hoort. Zich lichtelijk verontschuldigend deden ze een stapje terug en reden verder. Tijdens een wandeling door de stad hoorde ik plotseling een doffe klap en zag een meisje van een jaar of vijf over een kruipunt stuiteren. Haar moeder bij wie zij achterop zat, had een auto geraakt. Direct stormden tien omstanders het kruispunt op om het kind op te rapen voordat de luid toeterende en claxonnerende verkeersstromen het obstakel zouden overrijden. Het meisje is er met een paar builen en schaafwonden vanaf gekomen, maar niet iedereen is zo gelukkig. Per dag vallen er in Vietnam gemiddeld 30 verkeersdoden, dat zijn er 10.000 per jaar.

Voetgangers hebben het in deze jungle niet gemakkelijk. In principe lopen zij op het trottoir, ware het niet dat de meeste plaats daar wordt ingenomen door geparkeerde brommers en scooters. Als die er niet staan, zijn er meestal eet- en drinkgelegenheden ingericht of hebben winkeliers hun koopwaar uitgestald. Wandelaars zijn gedwongen veel over de rijweg te lopen. De linkerkant van de weg is het veiligste, omdat het verkeer dan op je af komt en je op tijd aan de kant kunt. Maar helaas is het leven in Hanoi niet zo eenvoudig, want veel brommers en scooters rijden hele stukken links, dus ook tegen het verkeer in. De schaarse stukken vrij trottoir worden ook gebruikt door brommers en scooters, die de kans schoon zien eindelijk een paar meter op te schieten.

Oversteken is een kunst op zich. Dat kun je het beste doen bij kruispunten met voetgangerslichten, maar deze zijn er lang niet altijd. De enige mogelijkheid is om door de stroom auto’s, brommers en scooters heen te lopen. Het is dan van levensbelang kalm door te lopen, niet stil te gaan staan en geen onverwachte bewegingen te maken. Nooit terugstappen! Ook voor voetgangers is de belangrijkste regel: niet aarzelen, in beweging blijven en ontwijken. Het is eenvoudigweg een kwestie van je aanpassen aan de normen, waarden en gewoonten van het land.

Het verkeer in Hanoi is fascinerend, maar tegelijk een immens probleem. De vervuiling in de vorm van CO2 uitstoot en decibellen is enorm. De welvaart neemt snel toe en over tien jaar zal een aanzienlijk deel van de brommers en scooters vervangen zijn door auto’s. De verkeersknoop in Hanoi zal dan Gordiaans zijn, alleen met uiterst radicale middelen te ontwarren.

De autoriteiten zien het probleem wel. Zij proberen de verkeersdiscipline te vergroten door strenge controles en boetes, maar worden hierbij gehinderd door corrupte agenten. Burgers kunnen hun boete afkopen door de agent een bedrag toe te stoppen en zij zijn hiertoe maar al te graag bereid, omdat het goedkoper is. Verbetering van het openbaar vervoer is noodzakelijk. Er wordt gewerkt aan een uitbreiding van het metronet. Je zou verwachten dat zoiets in een socialistisch land voortvarend ter hand wordt genomen, maar het schijnt dat alle infrastructurele werken te kampen hebben met vertragingen van gemiddeld tien jaar. De vooruitzichten zijn niet gunstig.
© 2012 Ruurd Kunnen
powered by CJ2