archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 2
Jaargang 9
3 november 2011
Beschouwingen > Het zijn maar woorden delen printen terug
Meningen en dergelijke Carlo van Praag

0902BS Over meningen
Iedereen een mening
Vroeger, laten we zeggen vóór maart 1967, hadden de mensen geen mening. Uitzonderingen daargelaten! Er werd voor hen gemeend, van bovenaf! Daarna geraakte het zelfstandig denken in de mode en werd de vorming van een eigen mening van overheidswege bevorderd. In het onderwijs is de ontwikkeling nog steeds gaande . Het ‘nieuwe leren’ dat ondanks zijn treurige resultaten en het vernietigende oordeel van een parlementaire enquêtecommissie nog steeds doorgang vindt, wekt de leerlingen op hun eigen leerprogramma samen te stellen en dat naar eigen voorkeur af te wikkelen. De eigen mening van de leerlingen over wat leerzaam is gaat dus vooraf aan het proces van kennisverwerving. De bredere maatschappelijke evolutie waarin het proces ligt ingebed, wordt wel aangeduid als individualisering. Individuele autonomie is een van de basiswaarden van de westerse samenleving en biedt ons vele voordelen. Wij worden bij voorbeeld niet meer door onze ouders uitgehuwelijkt. Kleine nadelen moeten wij voor lief nemen.

Wat is dat, een mening?
De meeste definities houden het op ‘wat je van iets vindt’ of ‘een oordeel over iets’.
Wikipedia is iets nauwkeuriger: ‘een in de mens aanwezige subjectieve opvatting, dan wel attitude ten opzichte van toestanden, gebeurtenissen of andere personen. Zowel een individu als een groep kan een mening bezitten. Een mening heeft betrekking op een onderwerp’.
Bezien wij de verschillende onderdelen van deze definitie.
De subjectiviteit lijkt mij essentieel. De bewering ‘Ajax is het afgelopen seizoen kampioen geworden’ is geen subjectieve uitspraak, maar een objectieve vaststelling: een constatering.
Dat een groep een mening zou kunnen hebben, lijkt mij meer een wijze van spreken. De leden van een groep kunnen een mening delen, maar de groep als geheel zou ik eerder een standpunt toeschrijven, waarbij een institutionele component om de hoek komt kijken. Bij een groep denk ik aan interactie, overleg, eventueel maatschappelijke participatie, een spreekbuis, statuten.
Dat een mening een onderwerp moet hebben is evident. Een uitspraak die nergens over gaat is geen mening. Dat het onderwerp uitsluitend toestanden, gebeurtenissen of andere personen moet omvatten ligt weer minder voor de hand. Iemand kan ook een mening hebben over zichzelf.
Een attitude ten slotte lijkt mij meer dan een mening. Een attitude staat eerder voor een complex van samenhangende meningen over een bepaald onderwerp en in veler opvatting omvat een attitude zelfs meer dan dat. Naast opvattingen zouden er ook emoties en gedragsintenties deel van uitmaken. Een attitude is verweven met de persoonlijkheid, is minder inwisselbaar dan een mening. Je verandert niet zo makkelijk van attitude en je geeft je attitude niet voor een betere.
Toegeven, dit soort begrippenapparaten berust op afspraken over de namen die wij aan verschijnselen geven; niet op de wezenskenmerken van die verschijnselen. Het gaat niet om voor iedereen en altijd geldige waarheden.

Nu we het toch over afspraken hebben; ik zou niet alles wat iemand vindt een mening willen noemen. Formeel, dus op basis van de Wikipedia-definitie, vertegenwoordigen de volgende uitspraken allemaal een mening, want zij hebben allemaal een subjectief element.

‘wij zijn het product van de evolutie’
‘het is koud voor de tijd van het jaar’
‘wij hadden nooit in de euro moeten stappen’.

Maar die uitspraken verschillen dusdanig naar hun mate van verifieerbaarheid dat we ze eigenlijk niet in het enkel begrip ‘mening’ zouden moeten opbergen. Een echte mening moet aanvechtbaar zijn. De eerste is dat niet. Zij heeft veel meer het karakter van een constatering, zoals de eerder genoemde bewering over het kampioenschap van Ajax. Iets bevestigen dat vaststaat, is geen mening. Er zijn echter zonderlingen die de evolutie ontkennen. Die zou ik wel een mening willen toeschrijven. De tweede uitspraak heeft een zekere mate van aanvechtbaarheid, maar het is een zeer tijdelijke aanvechtbaarheid. Zodra de spreker ons heeft toevertrouwd dat hij met kou de temperatuur in graden Celsius bedoelt en ons ter adstructie de tabellen van het KNMI heeft getoond, verandert de uitspraak van een mening in een constatering. De subjectiviteit die voor het begrip mening essentieel is, ontbreekt dan. De derde uitspraak is onverifieerbaar en vertegenwoordigt een pure mening.

Meningen als object van onderzoek
Meningen zijn in de sociale wetenschap een geliefd object. Het menselijke gedrag is grotendeels verborgen voor de onderzoeker en zelfs als het geobserveerd kan worden, dient het nog te worden geduid. De onderzoeker is aangewezen op inlichtingen van de betrokkenen zelf en bedient zich daartoe vaak van het interview, waarin hij ervaringen, voornemens, motieven en vooral ook meningen inventariseert. Gaat het om veel interviews met behulp van een vaste vragenlijst, dan spreken we van een enquête. Opinieonderzoek, dus onderzoek naar meningen, hun verdeling over de bevolking en hun onderlinge samenhang is een druk beoefende tak van sociale wetenschap die ook buiten de kring van vakwetenschappers populair is. Dagbladen en televisieomroepen maken er gebruik van om het publiek te informeren over het standpunt van de bevolking in allerlei lopende controverses. Overheidsinstanties en commerciële aanbieders willen weten hoe hun producten door de bevolking worden beoordeeld. De kwaliteit van de gehanteerde vragenlijsten laat nogal eens te wensen over en de bereidheid van de mensen om mee te werken, is tegenwoordig niet geweldig. Een enquête kent al gauw een non-respons, zoals dat heet, van 50% of meer. En dan heb ik het nog over de relatief serieuze projecten binnen het genre. Het prettige van de methode is dat er, ongeacht de kwaliteit van het materiaal en van de steekproef, altijd wel iets uitkomt.

Meningen als entertainment
Aan het ontbijt, bij de lunch en in de auto luister ik veel naar de radio. Het is een vorm van masochisme, want er komt vrijwel niets uit dat mij interesseert. Ik schakel voortdurend tussen Nederland 1 en BNR in de hoop op een nieuwsfeit of een verstandige beschouwing, liefst van een deskundige, maar de vangst is karig. De rijstebrijberg van opgewonden aankondigingen van programma’s die nog komen, jingles, reclames, rotmuziek en o zo gemoedelijk gekeuvel van mensen net als jij en ik is niet om door te komen. Het ergste zijn de meningen van willekeurige luisteraars die de telefoon grijpen omdat zij mogen reageren op een stelling in de trant van ‘bankiers zijn allemaal zakkenvullers’ of ‘de jaarlijkse griepprik is volstrekt overbodig’. Bakken zendtijd worden ermee volgeplempt. Misschien moet ik zelf maar eens bellen.
‘U spreekt met Van Praag. Ben ik in de uitzending? Ik heb geen mening, maar een vraag. Weet u geen andere manier om de dag vol te krijgen?’
 
****************************************************
De Leunstoel wordt uitgegeven door Het Genootschap De Leunstoel.
Leden van het Genootschap zijn: Jaap van Lakerveld, Jan Hoorweg, Katharina Kouwenhoven, Henk Klaren, Dik Kruithof, Gábor Budavári, Michiel van der Mast, Maeve van der Steen, Willem Minderhout, Barbara Muller, Joop Quint, Gerda-Joke Zwart, Michiel Hoorweg, Hans Meijer, Gerbrand Muller, Peter Schröder, Carlo van Praag, Rob Kieft, Ruud van Ruijven, Frits Hoorweg, Tom Duijkers en Ruud Klein.


© 2011 Carlo van Praag meer Carlo van Praag - meer "Het zijn maar woorden" -
Beschouwingen > Het zijn maar woorden
Meningen en dergelijke Carlo van Praag
0902BS Over meningen
Iedereen een mening
Vroeger, laten we zeggen vóór maart 1967, hadden de mensen geen mening. Uitzonderingen daargelaten! Er werd voor hen gemeend, van bovenaf! Daarna geraakte het zelfstandig denken in de mode en werd de vorming van een eigen mening van overheidswege bevorderd. In het onderwijs is de ontwikkeling nog steeds gaande . Het ‘nieuwe leren’ dat ondanks zijn treurige resultaten en het vernietigende oordeel van een parlementaire enquêtecommissie nog steeds doorgang vindt, wekt de leerlingen op hun eigen leerprogramma samen te stellen en dat naar eigen voorkeur af te wikkelen. De eigen mening van de leerlingen over wat leerzaam is gaat dus vooraf aan het proces van kennisverwerving. De bredere maatschappelijke evolutie waarin het proces ligt ingebed, wordt wel aangeduid als individualisering. Individuele autonomie is een van de basiswaarden van de westerse samenleving en biedt ons vele voordelen. Wij worden bij voorbeeld niet meer door onze ouders uitgehuwelijkt. Kleine nadelen moeten wij voor lief nemen.

Wat is dat, een mening?
De meeste definities houden het op ‘wat je van iets vindt’ of ‘een oordeel over iets’.
Wikipedia is iets nauwkeuriger: ‘een in de mens aanwezige subjectieve opvatting, dan wel attitude ten opzichte van toestanden, gebeurtenissen of andere personen. Zowel een individu als een groep kan een mening bezitten. Een mening heeft betrekking op een onderwerp’.
Bezien wij de verschillende onderdelen van deze definitie.
De subjectiviteit lijkt mij essentieel. De bewering ‘Ajax is het afgelopen seizoen kampioen geworden’ is geen subjectieve uitspraak, maar een objectieve vaststelling: een constatering.
Dat een groep een mening zou kunnen hebben, lijkt mij meer een wijze van spreken. De leden van een groep kunnen een mening delen, maar de groep als geheel zou ik eerder een standpunt toeschrijven, waarbij een institutionele component om de hoek komt kijken. Bij een groep denk ik aan interactie, overleg, eventueel maatschappelijke participatie, een spreekbuis, statuten.
Dat een mening een onderwerp moet hebben is evident. Een uitspraak die nergens over gaat is geen mening. Dat het onderwerp uitsluitend toestanden, gebeurtenissen of andere personen moet omvatten ligt weer minder voor de hand. Iemand kan ook een mening hebben over zichzelf.
Een attitude ten slotte lijkt mij meer dan een mening. Een attitude staat eerder voor een complex van samenhangende meningen over een bepaald onderwerp en in veler opvatting omvat een attitude zelfs meer dan dat. Naast opvattingen zouden er ook emoties en gedragsintenties deel van uitmaken. Een attitude is verweven met de persoonlijkheid, is minder inwisselbaar dan een mening. Je verandert niet zo makkelijk van attitude en je geeft je attitude niet voor een betere.
Toegeven, dit soort begrippenapparaten berust op afspraken over de namen die wij aan verschijnselen geven; niet op de wezenskenmerken van die verschijnselen. Het gaat niet om voor iedereen en altijd geldige waarheden.

Nu we het toch over afspraken hebben; ik zou niet alles wat iemand vindt een mening willen noemen. Formeel, dus op basis van de Wikipedia-definitie, vertegenwoordigen de volgende uitspraken allemaal een mening, want zij hebben allemaal een subjectief element.

‘wij zijn het product van de evolutie’
‘het is koud voor de tijd van het jaar’
‘wij hadden nooit in de euro moeten stappen’.

Maar die uitspraken verschillen dusdanig naar hun mate van verifieerbaarheid dat we ze eigenlijk niet in het enkel begrip ‘mening’ zouden moeten opbergen. Een echte mening moet aanvechtbaar zijn. De eerste is dat niet. Zij heeft veel meer het karakter van een constatering, zoals de eerder genoemde bewering over het kampioenschap van Ajax. Iets bevestigen dat vaststaat, is geen mening. Er zijn echter zonderlingen die de evolutie ontkennen. Die zou ik wel een mening willen toeschrijven. De tweede uitspraak heeft een zekere mate van aanvechtbaarheid, maar het is een zeer tijdelijke aanvechtbaarheid. Zodra de spreker ons heeft toevertrouwd dat hij met kou de temperatuur in graden Celsius bedoelt en ons ter adstructie de tabellen van het KNMI heeft getoond, verandert de uitspraak van een mening in een constatering. De subjectiviteit die voor het begrip mening essentieel is, ontbreekt dan. De derde uitspraak is onverifieerbaar en vertegenwoordigt een pure mening.

Meningen als object van onderzoek
Meningen zijn in de sociale wetenschap een geliefd object. Het menselijke gedrag is grotendeels verborgen voor de onderzoeker en zelfs als het geobserveerd kan worden, dient het nog te worden geduid. De onderzoeker is aangewezen op inlichtingen van de betrokkenen zelf en bedient zich daartoe vaak van het interview, waarin hij ervaringen, voornemens, motieven en vooral ook meningen inventariseert. Gaat het om veel interviews met behulp van een vaste vragenlijst, dan spreken we van een enquête. Opinieonderzoek, dus onderzoek naar meningen, hun verdeling over de bevolking en hun onderlinge samenhang is een druk beoefende tak van sociale wetenschap die ook buiten de kring van vakwetenschappers populair is. Dagbladen en televisieomroepen maken er gebruik van om het publiek te informeren over het standpunt van de bevolking in allerlei lopende controverses. Overheidsinstanties en commerciële aanbieders willen weten hoe hun producten door de bevolking worden beoordeeld. De kwaliteit van de gehanteerde vragenlijsten laat nogal eens te wensen over en de bereidheid van de mensen om mee te werken, is tegenwoordig niet geweldig. Een enquête kent al gauw een non-respons, zoals dat heet, van 50% of meer. En dan heb ik het nog over de relatief serieuze projecten binnen het genre. Het prettige van de methode is dat er, ongeacht de kwaliteit van het materiaal en van de steekproef, altijd wel iets uitkomt.

Meningen als entertainment
Aan het ontbijt, bij de lunch en in de auto luister ik veel naar de radio. Het is een vorm van masochisme, want er komt vrijwel niets uit dat mij interesseert. Ik schakel voortdurend tussen Nederland 1 en BNR in de hoop op een nieuwsfeit of een verstandige beschouwing, liefst van een deskundige, maar de vangst is karig. De rijstebrijberg van opgewonden aankondigingen van programma’s die nog komen, jingles, reclames, rotmuziek en o zo gemoedelijk gekeuvel van mensen net als jij en ik is niet om door te komen. Het ergste zijn de meningen van willekeurige luisteraars die de telefoon grijpen omdat zij mogen reageren op een stelling in de trant van ‘bankiers zijn allemaal zakkenvullers’ of ‘de jaarlijkse griepprik is volstrekt overbodig’. Bakken zendtijd worden ermee volgeplempt. Misschien moet ik zelf maar eens bellen.
‘U spreekt met Van Praag. Ben ik in de uitzending? Ik heb geen mening, maar een vraag. Weet u geen andere manier om de dag vol te krijgen?’
 
****************************************************
De Leunstoel wordt uitgegeven door Het Genootschap De Leunstoel.
Leden van het Genootschap zijn: Jaap van Lakerveld, Jan Hoorweg, Katharina Kouwenhoven, Henk Klaren, Dik Kruithof, Gábor Budavári, Michiel van der Mast, Maeve van der Steen, Willem Minderhout, Barbara Muller, Joop Quint, Gerda-Joke Zwart, Michiel Hoorweg, Hans Meijer, Gerbrand Muller, Peter Schröder, Carlo van Praag, Rob Kieft, Ruud van Ruijven, Frits Hoorweg, Tom Duijkers en Ruud Klein.
© 2011 Carlo van Praag
powered by CJ2